De joodse naoorlogse generatie uit de schaduw

Bespreking van: Ingrid Petiet, Matses met ham. Een handrol gedachten. Utrecht, ICODO, 1991, en: Sam Israël, Alsof je huis... Utrecht: IDIET, 1992. ISBN 90-74011-02-0

 

Een gestolde prop : Gesprek met de schrijfster Betty Roos

Inleiding

‘Kan-niet is dood’, houdt een jongetje van tien een zesjarig meisje voor als hij haar hulp inroept bij een gevaarlijke onderneming om aan wat extra eten te komen. Het is oorlog en het meisje knoopt zijn woorden goed in haar oren. Na die periode leeft ze verder met deze ongeschreven wet tot ze er jaren later bijna bij neervalt.

 

Traumatized children and the news media: clinical considerations.

Abstract
Child victims of catastrophic incidents are often deluged by the news media and by the consequences of instant celebrity status but little is known about the effects of such publicity on these children. Several possible negative consequences for the children are discussed, as are some potential benefits. Suggestions are made for measures to minimize potential trauma arising from media attention.

Het dilemma van het existentieel getraumatiseerd zijn

In de loop der naoorlogse jaren is het duidelijk geworden dat de gedachtenvorming over het in de oorlogsjaren existentieel getraumatiseerd zijn en de diverse implicaties daarvan bijzonder moeilijk is en in hoge mate wordt beïnvloed, bepaald en beperkt door persoonlijke ervaringen en inzichten van de onderzoekers. Verschillende nare en betreurenswaardige meningsverschillen en misverstanden van maatschappelijke, wetenschappelijke en persoonlijke aard waren en zijn daarvan helaas het gevolg.

Rouw bij overlevenden en kinderen van overlevenden van de nazi-holocaust: de rol van groeps-en gemeenschapsmodaliteiten'

‘De zon deed een wanhopige poging om door ie komen op de laatste dag van mei 1944. De zon is warm in mei. Zij heelt. Maar zelfs de hemel was machteloos op die dag. Hemel en aarde werden beheerst door een macht die zo slecht was dat zij de natuurlijke orde van het heelal verstoorde, en het hart van mijn moeder zweefde weg in het door rook bezwangerde luchtruim van Auschwitz.

Al veertig jaar probeer ik die rook uit mijn ogen te vegen, maar mijn ogen branden nog altijd, moeder.'

(Leitner 1085, p. vii)

Het ondergedoken kind

Ik heb mijn keten thuisgelaten. In het programma voor hedenochtend staat dat de burgemeester van de stad Amsterdam u, na de minister van WVC, welkom zal heten, maar het was een vlucht vooruit. Veel belangrijker dan dat, vandaag zeker, maar eigenlijk altijd, is dat ik een der uwen ben, een ondergedoken kind. Daarom is mij gevraagd voorzitter te worden van het Comité van aanbeveling. Daarom is mij gevraagd hier vanmorgen iets tot u te zeggen. Iets persoonlijks, iets over mijzelf, als ondergedoken kind.

Conferentie ‘Het ondergedoken kind’: een persoonlijke impressie

‘Jij hoort daar toch niet bij’, zei mijn moeder toen de conferentie ter sprake kwam.

‘Ik ben ook ondergedoken geweest’, zei ik, ‘al was het dan samen met jullie. De oorlog duurde nog een jaar en drie maanden nadat ik geboren was. En bovendien, ik wil er bij horen.’

In mijn hart vond ik dat ze gelijk had.

Het Sinai-Centrum en de Indische oorlogsgetroffenen

Het Sinai-Centrum in Amersfoort is een psychiatrisch ziekenhuis van joodse signatuur. Behalve klinische opnamefaciliteiten heeft het ook een poliklinische en een deeltijdfunctie. Daarnaast is er nog de zorgfunctie van het Centrum ten behoeve van zwakzinnige en geriatrische patiënten.

Pagina's