Het dodelijk gewicht gaat eraf

In dit hoofdstuk komen deelnemers van verschillende zelfhulpgroepen voor oorlogsgetroffenen aan het woord.

Twee deelnemers, Corrie en Hans, nemen al jaren deel aan een gemengde groep voor oudere oorlogsgetroffenen. Lineke en Ellen hebben in een kortlopende groep gezeten. Lineke was kind in de oorlog en Ellen is na de oorlog geboren en opgegroeid in een gezin waar de oorlog een rol speelde.

Zelfhulpgroepen voor oorlogsgetroffenen, partners en kinderen

Inleiding

Oorlogservaringen kunnen diep ingrijpen in het leven van mensen. De trauma’s die daarvan hei gevolg zijn vragen om verwerking. Kenmerkend voor traumatische ervaringen is dc machteloosheid waarmee getroffenen zijn geconfronteerd en die hen in een slachtofferrol kan vasthouden.

Zelfhulpgroepen bieden een mogelijkheid om die machteloosheid te doorbreken. Groepsleden worden aangesproken op hun eigen kracht om veranderingen in gang te zetten. De sociale steun van mede-groepsleden vormt daarbij een belangrijke stimulerende factor.

Vluchtelingenzorg en beeldend creatieve therapie

Onderstaand artikel is een neerslag van een zoektocht naar de manier waarop creatieve therapie kan worden aangewend voor vluchtelingenkinderen.

Een patrijs vloog in het rood

Door de ochtendlucht, nog nuchter, brak de zon de nevel. De fietsen van mijn pleegvader en de vrouw die ik niet kende, raakten elkaar bijna. Nog nooit had ik zulke billen gezien, ze puilden uit haar bruine jurk over het zadel heen, dat weer tussen de twee helften verdween. Zwaar hijgend zat ze groot op haar fiets zonder banden. De roestige velgen speelden met kleine steentjes. Ze praatte veel en snel en keek nieuwsgierig naar mij. Ik kende haar niet, had ook geen belangstelling voor haar.

Mijn vader moest zo nodig joodse kinderen redden

Hinke Douma (56) is de dochter van dominee Rinze Douma, een verzetsstrijder die in Bergen-Belsen omkwam. Behalve trots is ze ook boos dat haar ouders grote risico’s namen in de oorlog, terwijl ze toen vier kleine kinderen hadden. Die boosheid is lang ondergronds gegaan.

De Stichting 1940-1945 en de kinderen van verzets-deelnemers

Wij zullen voor hen zorgen. Onder dit devies werd op 13 oktober 1944 ten behoeve van de weduwen en de kinderen van omgekomen verzetsmensen de Stichting 1940-1944 opgericht. Naast de zorg voor de nagelaten betrekkingen stond de taak om voor verzetsmensen die door het verzet of in gevangenschap invalide waren geworden, herstel, werk, huisvesting, omscholing of een pensioen tot stand te brengen.

 

Over psychische problemen werd in die eerste jaren niet gesproken. Het land moest worden opgebouwd, de schouders moesten eronder. Geen gezeur, de oorlog was afgelopen.

Je bent een kind en kijkt ernaar: Interview met een jeugdige burger-oorlogsgetroffene

‘Het was beangstigend. Ik snapte het niet. De oorlog was een afgesloten hoofdstuk voor me en toen ineens rond mijn vijftigste was het ‘s nachts weer oorlog, heel indringend. Elke tegel, elk grassprietje, de gebroken ogen van een soldaat; alles haarscherp. Beangstigende situaties uit mijn kindertijd keerden terug in dromen.

De maatschappelijke gevolgen van het oorlogstrauma voor de verschillende generaties

Om de betekenis van een oorlogstrauma voor een individu te onderzoeken, is het goed naast een individueel-therapeutische ook een sociologische zienswijze toe te passen. Wij kunnen ons dan afvragen hoe oorlogstraumata uit de Tweede Wereldoorlog in de maatschappelijke werkelijkheid van nu nog steeds een rol spelen.

Een geval van onaangepast gedrag

Mijn opa was marskramer te Winschoten en liep de boeren af ‘mit pak’.

Ik heb hem nooit gekend; hij stierf nog voor de anderen dat dorp verlieten.

Toen stond ik daar, marskramer te Winschoten met in mijn ransel fibelekwenten van venijn en heimwee naar een plek die ik niet ken.

Alleen die pereboom uit dat gedichtje van Van Wattum waarachter vader schuilgaat, de zoon van een marskramer te Winschoten

Wanneer houdt dat gelieg nou toch eens op?

Was ik maar het kind dat ik eens was.

Pagina's