Briefjes

Regelmatig heb ik mijn moeder aangetroffen in de slaapkamer terwijl ze de brieven van haar vader aan het lezen was. Kleine velletjes, dichtbeschreven met potlood, in een regelmatig handschrift. Briefjes die uit het concentratiekamp naar buiten waren gesmokkeld in de zomen van zijn was. Blijkbaar mocht zijn vrouw, mijn grootmoeder, zijn was verzorgen tijdens zijn Nederlandse kampjaren. De brieven waren in mijn moeders bezit vanaf de oorlog. Mijn grootmoeder wilde door niets tastbaars meer aan de oorlog herinnerd worden. Zij had haar blik op de toekomst gericht en wilde doorleven.

Voor mijn vriend, Leon de Winter

Zaterdag, ongeveer 51 jaar na de oorlog

Vandaag, zaterdag, heb ik niet veel gedaan. Ik heb mijn hoofd gestoten tegen het medicijnkastje in de badkamer. Mijn grootmoeder heeft pas haar 89-ste verjaardag gevierd. Ze is erg dement: ze wist tijdens haar verjaardag steeds niet waarom er feest was. En ze bleef maar bedanken voor de cadeautjes.

Nasjen

De choppe van mijn nichtje was er een met alles erop en eraan. In een van de buitenwijken van Jerusalem was een enorme feestzaal afgehuurd, waar vanaf vroeg in de avond tot ver na middernacht werd gegeten, gedronken en - onder aanvoering van een diskjockey-achtige ceremoniemeester - uitzinnig werd gedanst.

Drie vrouwen, drie levens, één oorlog

Woord vooraf

Berlijn, september 1995, en wat daaraan voorafging

De thematiek van trauma en oorlog in analystische kring

Traumatisation and War

The Dutch Annual of Psychoanalysis, Vol 2,

Editors: Han Groen-Prakken, Antonie Ladan en Antonius Stuf-kens.

Lisse: Swets & Zeitlinger, 1995.

ISBN 90 265 1433; 298 pagina’s; prijs ƒ 89,—.

Het traumateam binnen de RIAGG Rijnmond Noord West

Naar de RIAGG in Vlaardingen. Vanuit de trein zie je het zo liggen, was me gezegd. En inderdaad, een kolossaal en modem, in monochroom blauw uitgevoerd kantoorgebouw valt niet te ontkennen, in dit verder kleinschalig aandoende stadsdeel, met de boten in de haven. Bij helder weer heb je vanaf de top van het gebouw vast een schitterend uitzicht over de Nieuwe Waterweg.

Rust gevonden dankzij gespreksgroep

Doelstelling vereniging

 

‘Redt hen, zij vergaan’: de opvang van de burgergeïnterneerden in Indië na de Japanse capitulatie (15 augustus 1945 -15 april 1946)

Onder de titel ‘Redt hen... zij VERGAAN’ verscheen begin december 1945 een krant met onder andere een dramatische oproep uit Bandung, met als kop: ‘Honderdduizend bedreigde mannen en vrouwen richten zich tot de beschaafde wereld: “Doet iets voor ons, maar doet het spoedig!”’1 Brandstichting, moord, kidnapping waren aan de orde van de dag. Niemand durfde meer zijn huis uit en de opvangkampen stroomden vol. Gas, elektra en water dreigden voor de zoveelste keer afgesloten te worden en aan Nederlanders werd geen voedsel meer verkocht.

Herinneringen, vooral uit het eerste bevrijdingsjaar

We wisten dat de bevrijding voor de deur stond. Seyss-Inquart had goedgevonden dat geallieerde vliegtuigen voedsel afwierpen boven West-Nederland, daarmee was op zondag 29 april begonnen. De inwoners van Rotterdam en Den Haag stonden bij honderden op de daken te wuiven naar de bommenwerpers in hun nieuwe rol. Maar we wisten ook, dat de ‘droppings’ van veel te geringe omvang waren om een einde te maken aan de hongersnood.

Pagina's