De sociale problematiek van de Tweede Generatie: onrecht, onschuld en onvrede

De aardse gerechtigheid

Houtsnede uit Joost de Damhouder, Praxis rerum civilium, Antwerpen 1567

illustratie: J.Ph. de Monté Ver Loren & J.E. Spruit

Hoofdlijnen uit de ontwikkeling der rechterlijke organisatie in de Noordelijke Nederlanden tot de Bataafse omwenteling, Deventer, 1982.

Kenmerken van de tweede generatie

„Den verkieselten Spruch in der Faust Vergisst du, dass du vergisst

Paul Celan. ’

Inleiding

„Kenmerk” leert het woordenboek2 is onder meer de waarneembare gesteldheid waaraan een persoon zich doet kennen in zijn aanwezigheid.

De Opvoeders van de Tweede Generatie

Vanuit psychologisch oogpunt kan men de oorlogsgetroffenen, zoals deze in de tachtiger jaren in de spreekkamers van de hulpverleners verschijnen, verdelen in de volgende groepen:

1.    Joden

2.    Oud-verzetstrijders

3.    Zij die in het voormalig Ned. Oost-lndië onder de Japanse bezetter leefden

4.    Nederlanders die dwangarbeid in Duitsland of de bezette gebieden verrichtten, of die in eigen land door oorlogshandelingen getroffen werden.

5.    Oud-NSBers

Sequentiële traumatisering

 

„Das Leben geht weiter” heet Hans Keilson’s eerste roman die in 1933 in Berlijn uitkwam. Hij was 23 jaar, studeerde medicijnen, bekwaamde zich aan de Pruisische Hochschule in turnen, sport en zwemmen, speelde trompet en viool en schreef ook nog gedichten. Zijn toekomst had er toen rooskleurig uit kunnen zien, ware het niet dat de nationaal-socialistische dikta-tuur dit verhinderde. Publiceren in niet-Joodse bladen kon niet meer, zijn vak als arts uitoefenen mocht niet meer.

Psychotherapie aan vervolgden uit Indië: een behandeling apart? Interview met Drs. M. Bekkering-Merens

Niet geboren, wel getogen in Nederlands-lndië. Voor de meisjes Merens stond vast dat zij na de lagere school hun opleiding in Nederland zouden voortzetten. Voor de negenjarige Marije, die in Surabaya hoorde dat de oorlog in Nederland was uitgebroken, was het een meevaller dat zij voorlopig in Indië zou kunnen blijven.

Ook na de repatriëring in 1946 leek het nog geruime tijd vanzelfsprekend dat zij terug zou keren naar de tropen, naar Nieuw-Guinea.

„Ons werd niet de tijd gelaten om te vergeven en te vergeten”. Interview met Dr. N. Beets

Omdat elke denkbare menselijke samenleving gebaseerd is op een balans van vertrouwen en wantrouwen; omdat in elke samenleving met minderheden, in elke koloniale samenleving een basis is voor gerechtvaardigd vertrouwen en wantrouwen; omdat diezelfde balans ook in elk mens aanwezig is en gemakkelijk verstoord kan worden en iets van het paranoïde kan krijgen. Daarom, maar ook omdat je je in tien minuten nu eenmaal moet beperken, koos Dr. N.

De tweede generatie oorlogsslachtoffers: psychopathologische problemen

Definities

Wangh (1964) noemt bij de bespreking van psychologische en psychiatrische problemen van de oorlogsslachtoffers de eerste generatie de generatie die in de concentratiekampen en de gevangenissen vermoord is.

De tweede generatie noemt hij de mensen die uit de hel van de oorlog zijn teruggekomen. De derde generatie zijn de kinderen van de rest die weerkeerde, dus die na de oorlog zijn geboren. Oorspronkelijk hebben wij deze nomenclatuur aangehouden en overgenomen (Musaph, 1973).

Is die oorlog dan nooit afgelopen? Kinderen van ouders met een oorlogsverleden en met psychische problemen

Veel mensen zijn misschien van mening dat er nu eindelijk eens een streep moet worden getrokken onder de Tweede Wereldoorlog. Toch blijkt iedere keer opnieuw dat die verschrikkelijke episode uit de geschiedenis een golfslag teweeg heeft gebracht die nog steeds niet is uitgerimpeld.

De psychische problemen van mensen die zwaar door de oorlog zijn getroffen, hetzij als volwassene, hetzij als kind, mogen inmiddels als bekend worden verondersteld.

Kongsi’s, zelfhulpgroepen voor vrouwen (en mannen), die als kind in een Jappenkamp gezeten hebben

Als kind van 3 jaar werd ik van het ene uur op het andere gescheiden van twee mensen waar ik zielsveel van hield: mijn vader en Hanna, ons kindermeisje. Mijn moeder, mijn 7 jaar oudere zuster en ik moesten voor onze veiligheid uit Makassar weg en naar Java toe. Mijn vader kwam het erf op. er was veel drukte en vervolgens zaten wij drieen in een klein vliegtuig. Daarop volgden 4 jaar gescheiden leven van mijn vader: de Jappentijd en de bersi-ap-tijd. Wij zijn er alle vier levend uitgekomen. Hanna leefde ook nog; ik heb haar alleen nooit meer teruggezien.

Pagina's