Sinds de negentiende eeuw waren circussen met artiesten uit alle hoeken van de wereld, inclusief motorisch gehandicapten en artiesten van Afrikaanse origine of kleurlingen, generaties lang in het bezit van Joodse, Sinti-, Roma- en Jenische families. Het circus was een heel populaire vorm van ontspanning tijdens de nazitijd. Daarom koncen talrijke circussen blijven rondreizen, de nationale grenzen oversteken en door dorpen en steden trekken.