Het laatste hoofdstuk bevat het antwoord op de centrale vraag van dit rapport: wat is de achtergrond van de Nederlandse Syriëgangers? De vraagstelling wijkt af van die in veel terrorismeonderzoek, waarin de aandacht overwegend uitgaat naar de rol van groepsprocessen. In de Inleiding wordt echter betoogd dat bij radicalisering dergelijke blootstelling aan een radicaliserende omgeving, zoals in een groep, moet worden onderscheiden van het ontstaan van individuele vatbaarheid voor radicale boodschappen. Vanuit het perspectief van de levensloopcriminologie