Veerkracht en vertrouwen: De bouwstenen voor psychosociale hulpverlening aan vluchtelingen

Samenvatting
Inventarisatie psychosociale zorg in Nederland aan vluchtelingen
Om de ondersteuning aan vluchtelingen te optimaliseren en de daarbij betrokken stakeholders in hun rol en taak te equiperen is het noodzakelijk om het beschikbare aanbod van psychosociale hulpverlening (PSH) voor vluchtelingen gezinnen, in noodopvang, AZC¡¦s, en gemeenten inzichtelijk te maken. Bij zorgverleners, onderwijs, gemeenten, vrijwilligersorganisaties en beleidsmakers is vraag naar een overzicht van het aanbod in PSH.
Deze inventarisatie is in opdracht van ZonMw geschreven en tot stand gekomen op basis van bevindingen uit interviews met key-stakeholders, schriftelijke vragenlijsten bij ketenpartners en andere sleutelorganisaties. Daarnaast is er gebruik gemaakt van recente kennissyntheses, beleids- en kennisdocumenten inclusief PSH richtlijnen. Deze inventarisatie is als conceptrapportage besproken in een stakeholdermeeting (april 2016), de feedback en concrete aanbevelingen zijn in deze rapportage meegenomen.
Sociaal-maatschappelijk kader
De inventarisatie, en de bevindingen die daaruit voortkomen, worden geplaatst in het sociaal maatschappelijk kader dat het begrip Sociaal Kapitaal biedt. Dit biedt een ordenend principe, bouwt op veerkracht van individuen en groepen en het biedt handelingsperspectief. Sociaal Kapitaal plaatst maatschappelijke netwerken centraal die gekenmerkt worden door:
„h onderlinge verbondenheid: vertrouwdheid, solidariteit, overeenkomst;
„h wederkerigheid: gedeelde normen met betrekking tot onderlinge hulp en samenwerking;
„h burgerschap: gemeenschappelijke inzet, participatie;
„h vertrouwen in de gemeenschap.
Psychosociale problemen als gevolg van doorstane ervaringen in het land van herkomst, tijdens de vlucht of gedurende het verblijf in Nederland, varieren. Ook zijn ze doorgaans te relateren aan diverse stressfactoren. De zogenaamde ¡¥interventie-piramide¡¦ van Inter-Agency Standing Committee (IASC Guidelines, 2007), waarbij verschillende niveaus van interventies worden onderscheiden (vergelijk stepped care), is een model voor de ordening en organisatie van met elkaar verbonden activiteiten die ten doel hebben de psychische gezondheid te bevorderen. Vanuit de IASC wordt dit model gehanteerd in humanitaire crisis situaties, maar de uitgangspunten van dit model zijn breder toepasbaar en verwant aan vergelijkbare piramidemodellen in de gezondheidszorg. Het is een public health model dat een samenhang beschrijft tussen de vele activiteiten die in het huidige geval, ten behoeve van vluchtelingen worden georganiseerd.1
Tot slot is diversiteit en de noodzaak tot culturele sensitiviteit een belangrijk uitgangspunt. Dat voert verder dan het inschakelen van een tolk. Om een goed begrip te krijgen van de belevingswereld en belangen van de nieuwkomer, is belangstelling voor de achtergrond (historie, normen, waarden, tradities) relevant. Samenwerking met vluchtelingen zelf is hierbij onontbeerlijk.
Doel en onderzoeksvragen
Het voorliggende concept-rapport beoogt:
„h een overzicht te geven van het actuele aanbod PSH, van preventie tot aan zorg-toeleiding waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen de soorten opvanglocaties;
1 De leidende principes in deze richtlijnen zijn: ¡¥human rights and equity; participation; do no harm; building on available resources and capacities; integrated support systems; multi layered supports¡¦. IASC Guidelines on MHPSS support, 2007.
4
„h het definieren van kennisvragen- en mogelijkheden voor de implementatie van PSH methoden;
„h het beschrijven van lacunes in organisatie en aanbod van PSH;
„h een aanzet te geven tot vervolgstappen.
De studie geeft een dwarsdoorsnede van het PSH aanbod zonder dat het claimt uitputtend en volledig te zijn. Het vormt een goede basis om vervolgstappen te bespreken; het wil een handelingsperspectief bieden. Hoewel er veel grote en kleine programma¡¦s gerapporteerd zijn, geven de meeste respondenten aan dat zij op hun beurt weer weet hebben van andere lokale interventies. Gezien de kennis en ervaring van de respondenten en de organisaties die zij vertegenwoordigen, geven de interviews wel een goed overzicht van veelgebruikte programma¡¦s. Echter, het is in deze inventarisatie niet structureel onderzocht of deze programma¡¦s en interventies lokaal zijn of breed uitgerold. Dat ligt buiten de scope van deze studie.
Conclusies
Er gebeurt veel; van noodopvang tot in gemeenten, door professionals en vooral ook door veel vrijwilligers, zij het ook dat dit niet overal hetzelfde is en er ook niet overal evenveel wordt gedaan. Toch is het een hoopgevend signaal van veerkracht en motivatie in de Nederlandse samenleving. Vanuit de informele en formele contacten die vrijwilligers en professionals met vluchtelingen hebben kan een sterk preventieve werking uitgaan, het draagt bij aan de betekenisgeving van mensen en geeft hen mogelijkheden om nieuwe sociale verbanden aan te gaan en zo ook hun eigen sociaal kapitaal te versterken.
Hoewel de inkoop door Menzis en de afspraken met betrekking tot Publieke Gezondheidszorg Asielzoekers (PGA) landelijk zijn geregeld, worden er in AZC¡¦s door diverse aanbieders verschillende programma¡¦s in informatievoorziening, dagbesteding, of versterken van weerbaarheid aangeboden. In de meeste gevallen is COA hiervan op de hoogte; er is echter beperkte centrale afstemming en sturing op kwaliteit van programma¡¦s en aanbieders.
Het aanbod van preventieve PSH programma¡¦s is versnipperd en richt zich vooral op AZC¡¦s. Om te komen tot een ¡¥stepped care model¡¦ dat de verschillende stadia van verblijf van de vluchteling bestrijkt, is het nodig dat gemeenten in samenwerking met de GGD en andere ketenpartners hun aandeel in preventieve zorg verder ontwikkelen. Hierbij is het van belang om risicogroepen in het oog te houden zoals AMV-ers, pubers, 18-jarigen, alleenstaande moeders en na-reizigers. Deze laatste groep zal in aantal toenemen en behoeft extra aandacht.
In de signalering en screening van psychosociale problematiek is geen eenduidigheid, noch zijn er richtlijnen, betreffende de wijze waarop signalen van psychische problematiek kunnen worden opgevangen en geduid. Er is een urgente behoefte aan een eenvoudig en toegankelijk ¡¥instrument¡¦ ter ondersteuning van professionals en vrijwilligers in het duiden van psychosociale problematiek en een routekaart naar relevante en toegankelijke zorg.
De regelmatige verhuizingen van vluchtelingen naar verschillende locaties wordt door bewoners als zeer negatief ervaren en door respondenten als risico benoemd, met name als het gaat om kinderen. Er is geen eenduidige manier van informatieoverdracht, noch borging van continuiteit in zorg vanaf de noodopvang, AZC naar de zorg in gemeenten, wat vooral voor kinderen en kwetsbare mensen een risico is. Scholen en de Jeugdgezondheidszorg hebben landelijk concrete afspraken gemaakt en protocollen ontwikkeld voor de overdracht van gegevens. Er zijn signalen dat desondanks de overdracht van gegevens niet altijd goed verloopt. Een datasysteem waar de vluchteling zelf regie op heeft kan de continuiteit van zorg verbeteren.
Gemeenten zijn verantwoordelijk voor publieke gezondheidszorg, inclusief PSH. De GGD voert haar wettelijk vastgelegde taken uit in samenspraak met gemeenten. Er ontbreekt nog een (landelijke) visie op hoe PSH bij gemeenten geborgd kan worden; het heeft prioriteit deze te ontwikkelen zodat ketenpartners, maatschappelijke organisaties, particuliere indicatieven het kader kennen waarbinnen PSH gegeven kan worden. De invulling hiervan kan lokaal verschillend zijn.
5
De veranderingen in het sociaal domein, de nadruk vanuit de overheid op een actieve participatie van inwoners daar waar het hun eigen leefomgeving aangaat, bieden veel kansen om sociaal kapitaal van vluchtelingen, en van de gastgemeenten te versterken. Om dit ook voluit te benutten, dienen gemeenten hun rol als makelaar van initiatieven, versterker van capaciteit van preventieve netwerken, communicator/verspreiden van informatie en kennis stevig neer te zetten.
Kennisvragen
Hoe kan afstemming en coordinatie van PSH worden vormgegeven? Wat is de landelijke visie over de borging van PSH? Wie neemt hierin de leidende rol en hoe kan deze afstemming vervolgens worden geborgd op de verschillende niveaus van noodopvang tot gemeenten zonder daarmee de lokale initiatieven (mits kwalitatief goed) te beperken?
Signalerings- en screeningsinstrumenten worden slechts beperkt en ad-hoc gebruikt. Wetenschappelijke onderbouwing ontbreekt (denk aan psychometrische kwaliteiten). Het is onduidelijk of behoefte aan psychosociale hulp voldoende gesignaleerd wordt en of signaleringen vervolgens resulteert in toeleiding naar relevante zorg. Respondenten geven aan wel behoefte te hebben aan een eenvoudig instrument bestaande uit een aantal vragen dat vrijwilligers en niet-zorgprofessionals helpt om psychische problematiek te onderscheiden en te weten wanneer een professionele zorgverlener moet worden ingeschakeld. Hoe kan een dergelijk instrument op korte termijn worden ontwikkeld? Kan inzet hiervan centraal worden georganiseerd en geborgd en hoe kan gebruik worden gemaakt van de diverse knooppunten van vrijwilligersorganisaties? Daarnaast is het onhelder hoe toegankelijk preventieve PSH en GGZ voor asielzoekers en vooral voor vergunninghouders in gemeenten is. Hier moet meer inzicht in gekregen worden.
Er worden regelmatig zorgen geuit over de psychosociale gezondheid van kinderen en jongeren, maar epidemiologisch onderzoek of klinische registraties ontbreken. Er is tot op heden geen systematische studie verricht naar de noodzaak tot interventie, bijvoorbeeld die van traumagerichte behandeling of naar de ontwikkeling van de psychische gezondheid van kinderen in de tijd. Niettemin is evidence based behandeling wel degelijk voorhanden, ook voor kinderen. Praktijkgericht onderzoek naar behoeften van kinderen en gezinnen is nodig om deze kwetsbare groep effectief te kunnen ondersteunen.
Naar veerkracht en vertrouwen
Wat uit deze inventarisatie vooral naar voren komt, is hoe veel er reeds in gang is gezet om zo goed mogelijk psychosociale hulpverlening te bieden aan vluchtelingen en asielzoekers op alle treden in de piramide. De vele bouwstenen verspreid in het landschap missen vooral cement. Om al deze initiatieven in het aanbod samen te brengen en onderling af te stemmen is overzicht en wetenschappelijke onderbouwing nodig. Dat overzicht biedt dit rapport voor een belangrijk deel. Maar er is ook coordinatie nodig. In de visie van de UNHCR is ¡¥Coordination (of the decentralized, action-driven approach aimed at health and nutrition; responsibility of Ministries of Health)¡¦ een van de tien centrale aanbevelingen. Een volgende stap die wenselijk is, is om met alle spelers in het veld na te gaan op welke wijze dit kan worden vormgegeven.

Referentie: 
Annelieke Drogendijk, Trudy Mooren, Petra Pannekoek, Simone de la Rie, Marieke Schouten, & Suzan Soydas | 2016
75 p | Diemen : Arq Psychotrauma Expert Groep
http://www.zonmw.nl/fileadmin/documenten/GGz/2016_Rapport__Veerkracht_en_vertrouwen_.pdf