Verzet of niet? : Stichting 1940-1945 en discussies rondom aanvragen voor de Wet Buitengewoon Pensioen 1947-2001

Dit onderzoeksrapport in opdracht van Stichting 1940-1945 presenteert drie thema’s waarbij de beoordeling van de vraag ‘Is dit verzet?’ niet gemakkelijk was. Het doel van Stichting 1940-1495 met het onderzoek is voor een breed publiek individuele verzetsverhalen en hun nasleep in beeld brengen, laten zien wat het werk van Stichting 1940-1945 behelst en invoelbaar maken hoe moeilijk de beoordeling van verzet uit de Tweede Wereldoorlog soms is. Hiervoor zijn casussen gekozen die zowel de discussiepunten als de bijbehorende individuele verhalen aansprekend illustreren en waarvoor voldoende bronnenmateriaal beschikbaar is.9 De nadruk ligt op casussen waarover discussie is ontstaan, omdat juist aan de hand van discussie opvattingen en beelden over het verzet expliciet worden gemaakt. Vaak blijft de vraag ‘Wat is verzet?’ in publieke debatten onbeantwoord, omdat het antwoord als vanzelfsprekend wordt beschouwd en geen toelichting behoeft. In de hier beschreven debatten moet die vraag juist wel beantwoord worden en dat levert interessante inzichten op over bestaande en veranderende opvattingen over het verzet in de Tweede Wereldoorlog. 

 

Voor het Arq Kenniscentrum Oorlog, Vervolging en Geweld was het tevens van belang om de psychosociale nasleep van de oorlog te laten zien. Wat deden de oorlogservaringen en de aanvraagprocedure met een aanvrager? Had hij of zij last van de oorlog? Kwamen de oorlogsjaren terug in de vorm van angsten en nachtmerries? Bij de selectie van de casussen is ook naar deze nasleep van de oorlog gekeken. 

 

Dit onderzoek werkt met een selectie van casussen, omdat niet alle discussies en kwesties die speelden in de 70 jaar dat de Wbp bestaat hier aan de orde kunnen worden gesteld. Het onderzoek is nadrukkelijk geen uitputtende wetenschappelijke studie naar hoe alle aanvragen voor buitengewoon pensioen beoordeeld werden sinds 1947 of naar alle discussies die er sindsdien hebben gespeeld. Het is ook geen onderzoek naar de werking van de Wet buitengewoon pensioen, daarvoor verwijzen we naar bestaand onderzoek.  

 

Dit rapport is gebaseerd op literatuur- en bronnenonderzoek. Voor het onderzoek is gebruikt gemaakt van de persoonsdossiers in het archief van Stichting 1940-1945. Gezien het doel van het onderzoek zijn er geen andere primaire bronnen betrokken in het onderzoek. Op basis van de gekozen casussen, is een literatuurstudie verricht om de context van de individuele gevallen te kunnen schetsen.  Het archief van Stichting 1940-1945 bevat duizenden persoonsdossiers die niet thematisch of chronologisch zijn geordend. Om dit omvangrijke maar weinig geordende archief door te spitten, zijn documentatiemappen van de Stichting een belangrijk handvat geweest. De op thema geordende documentatiemappen van Stichting 1940-1945 bevatten een overzicht van diverse discussies die door de jaren heen hebben gespeeld over de beoordeling van verzet en waardigheid. De discussies gingen onder meer over de eerder genoemde Jehova’s getuigen en communisten. De documentatiemappen zijn midden jaren ’80 door de Stichting opgesteld en voor intern gebruik bedoeld. Het doel was om medewerkers dezelfde basiskennis te geven van discussies die spelen of eerder speelden zodat in soortgelijke discussies eerdere casuïstiek bestudeerd kan worden in de hoop een consistent beleid te voeren. De discussies die in de documentatiemappen beschreven worden speelden zich af tussen de verschillende districtskantoren van de Stichting, het hoofdkantoor en de Centrale Hoofdbestuurscommissie. Meningsverschillen tussen Stichting 1940-1945 en de BPR zijn ook in de documentatiemappen opgenomen.

 

 

In de documentatiemappen wordt veel verwezen naar individuele persoonsdossiers. Zij dienden in de documentatiemappen vaak als voorbeeld om de discussies toe te lichten. In een persoonsdossier zitten documenten die de gehele procedure van de pensioensaanvraag weergeven: de aanvraag, het verzetsrapport, communicatie tussen aanvrager en de Stichting, een afwijzing of toekenning van de aanvraag, etc. De persoonsdossiers bevatten veel verschillende soorten documenten. In het algemeen bevat ieder dossier een vragenformulier over de verzetsactiviteiten ingevuld door de aanvrager en verklaringen van getuigen. Daarnaast bevat een dossier ook het onderzoek dat de Stichting heeft gedaan naar de verzetsactiviteiten en de waardigheid van de aanvrager. Met ooggetuigenverslagen, primaire bronnen en secundaire literatuur stelde de Stichting een verzetsrapport op. Op basis van de informatie uit het rapport en het advies van de Stichting maakte de BPR een eigen afweging of iemand als deelnemer aan het verzet in de zin van de wet kon worden aanvaard. De interne afweging van de BPR bevindt zich niet in de persoonsdossiers van de Stichting; enkel de communicatie tussen de BPR en de Stichting en/of aanvrager. Het buitengewoon pensioen werd pas toegekend na medisch onderzoek waarbij de mate van invaliditeit werd vastgesteld en er gekeken werd of er een causaal verband bestond tussen het gepleegde verzet en de bestaande fysieke of mentale klachten. Was de aanvrager het niet met de beslissing eens dan kon hij een bezwaar indienen. Wees de BPR ook dit bezwaar af dan kon de aanvrager naar de Centrale Raad van Beroep, het hoogste rechtscollege in dit soort zaken. Voor het bezwaar of het beroep werd er aanvullend onderzoek verricht. Ook die documenten bevinden zich in de persoonsdossiers. Verder bevatten de dossiers overige persoonsgegevens zoals medische informatie over de aanvrager, financiële gegevens en de berekening van de hoogte van het pensioen. 

 

Op basis van persoonsdossiers bij Stichting 1940-1945 en secundaire literatuur zijn de drie casussen uitgewerkt. Ze worden in dit rapport uitvoerig beschreven.

Trefwoorden: 
casuistiek, Tweede Wereldoorlog (1939-1945), verzetsdeelnemers