De posttraumatische stressstoornis. Stand van zaken
Veel mensen maken tijdens hun leven een potentieel traumatische gebeurtenis mee, waarna ze kortdurend posttraumatische stressklachten hebben, dit is een gebruikelijke reactie. •De meesten kunnen een traumatische gebeurtenis goed verwerken met steun van de omgeving, maar 10% van hen ontwikkelt een posttraumatische stressstoornis (PTSS). •De aard van de traumatische gebeurtenis, de blootstellingsduur hieraan en de leeftijd waarop iemand zo’n gebeurtenis meemaakte bepalen mede of iemand PTSS krijgt. •Een eenmalig opvanggesprek (‘debriefing’) kan het ontstaan van PTSS niet voorkomen en het is daarom niet nuttig dit aan te bieden aan iedereen die een traumatische gebeurtenis heeft meegemaakt. Er zijn wel nieuwe, veelbelovende ontwikkelingen op dit gebied. •Voor patiënten met PTSS is traumagerichte psychotherapie bewezen effectief, eventueel in combinatie met medicatie. •Mensen die na een trauma veel of ernstige initiële klachten hebben, kunnen baat hebben bij vroege, kortdurende, traumagerichte psychotherapie om de ontwikkeling van chronische PTSS te voorkomen. •De ontwikkelingen rondom de DSM-5 bieden meer aandacht voor ‘complexe’ PTSS, een vorm van PTSS die vaak het gevolg is van langdurige traumatisering in de jeugd.
Geachte bezoeker,
De informatie die u nu opvraagt, kan door psychotraumanet niet aan u worden getoond. Dit kan verschillende redenen hebben,
waarvan (bescherming van het) auteursrecht de meeste voorkomende is. Wanneer het mogelijk is om u door te verwijzen naar de bron
van deze informatie, dan ziet u hier onder een link naar die plek.
Als er geen link staat, kunt u contact opnemen met de bibliotheek,
die u verder op weg kan helpen.
Met vriendelijke groet,
Het psychotraumanet-team.
Referentie:
Olff M, | 2013
Nederlands tijdschrift voor geneeskunde | 157 | A5818 | 1-6
https://www.ntvg.nl/system/files/publications/a5818.pdf
Nederlands tijdschrift voor geneeskunde | 157 | A5818 | 1-6
https://www.ntvg.nl/system/files/publications/a5818.pdf
Affiliatie auteur(s):