Somatisatie bij vluchtelingen met en zonder ervaringen van marteling
Achtergrond: Getraumatiseerde vluchtelingen vertonen veel somatisatieklachten. Eerder door ons verricht onderzoek heeft dat aangetoond. Onduidelijk is of cultuur deze klachtpresentatie beïnvloedt, of dat ervaringen van martelingen een rol spelen.
Doel: Het vinden van correlaties tussen martelingervaringen en somatisering bij getraumatiseerde vluchtelingen.
Methoden: Klinisch onderzoek bij de groep getraumatiseerde vluchtelingen (n = 195). Gezocht werd naar correlaties tussen de aard van de trauma's en somatische klachten volgens diverse vragenlijsten: de Harvard Trauma Questionnaire en de Pennebaker Inventory of Limbic Languidness.
Resultaten: Er werden geen statistische verschillen gevonden tussen de aanzienlijke groep gemartelde vluchtelingen (65%) en de groep nietgemartelden wat betreft somatiseringsklachten. Wel werden er verschillen in somatisering gevonden tussen patiënten al naar gelang het land van herkomst.
Conclusie: Het hebben ondergaan van martelingen heeft bij deze klinische groep getraumatiseerde vluchtelingen geen versterkende invloed op somatisering. Overigens zegt dit onderzoek niets over de ernst en de hardnekkigheid van somatiseringsklachten. Een separaat programma voor de groep vluchtelingen met ernstige persisterende somatisering lijkt zinvol. Dat programma dient samen met revalidatieartsen te worden opgezet.
Doel: Het vinden van correlaties tussen martelingervaringen en somatisering bij getraumatiseerde vluchtelingen.
Methoden: Klinisch onderzoek bij de groep getraumatiseerde vluchtelingen (n = 195). Gezocht werd naar correlaties tussen de aard van de trauma's en somatische klachten volgens diverse vragenlijsten: de Harvard Trauma Questionnaire en de Pennebaker Inventory of Limbic Languidness.
Resultaten: Er werden geen statistische verschillen gevonden tussen de aanzienlijke groep gemartelde vluchtelingen (65%) en de groep nietgemartelden wat betreft somatiseringsklachten. Wel werden er verschillen in somatisering gevonden tussen patiënten al naar gelang het land van herkomst.
Conclusie: Het hebben ondergaan van martelingen heeft bij deze klinische groep getraumatiseerde vluchtelingen geen versterkende invloed op somatisering. Overigens zegt dit onderzoek niets over de ernst en de hardnekkigheid van somatiseringsklachten. Een separaat programma voor de groep vluchtelingen met ernstige persisterende somatisering lijkt zinvol. Dat programma dient samen met revalidatieartsen te worden opgezet.
Geachte bezoeker,
De informatie die u nu opvraagt, kan door psychotraumanet niet aan u worden getoond. Dit kan verschillende redenen hebben,
waarvan (bescherming van het) auteursrecht de meeste voorkomende is. Wanneer het mogelijk is om u door te verwijzen naar de bron
van deze informatie, dan ziet u hier onder een link naar die plek.
Als er geen link staat, kunt u contact opnemen met de bibliotheek,
die u verder op weg kan helpen.
Met vriendelijke groet,
Het psychotraumanet-team.
Referentie:
Rohlof JGBM, | 2010
Tijdschift voor Psychiatrie | 52 | 4 | B-129
http://www.tijdschriftvoorpsychiatrie.nl/issues/423/articles/7661
Tijdschift voor Psychiatrie | 52 | 4 | B-129
http://www.tijdschriftvoorpsychiatrie.nl/issues/423/articles/7661
Trefwoorden:
vluchtelingen, PTSD (nl), PTSD (nl), psychotrauma (nl), somatiek, cultuur, martelingen, Onderzoek
Affiliatie auteur(s):