Jongeren, rampen en psychosociale veerkracht: Hoezo kwetsbaar?

Jongeren worden vaak gezien als een extra kwetsbare groep tijdens en direct na een ramp.' De vraag is echter of dit een juiste veronderstelling is, er is immers geen duidelijke methode om de veerkracht van mensen in kaart te brengen. Kenniscentrum impact brengt hierin verandering door een meetinstrument voor psychosociale veerkracht te ontwikkelen: een Resilience Monitor.2 Aan een eerste onderzoek naar dit instrument hebben ruim 1300 Nederlanders deelgenomen, Uit de voorlopige resultaten komt naar voren dat jongeren wellicht veerkrachtiger zijn dan oorspronkelijk aangenomen.

Zelfinschattingen psychische veerkracht Aan de 14g jongeren in de leeftijd 16 tot en met 25 jaar uit het onderzoek is gevraagd hoe veerkrachtig zij zelf denken te zijn na een ramp. Ruim driekwart van de jongeren is ervan overtuigd in staat te zijn normaal te kunnen blijven functioneren na een ramp. Vooral jongens blijken positief over hun eigen veerkracht: 82,4 procent zegt het (helemaal) eens te zijn met de stelling "Ik ben veerkrachtig”, tegenover 70,4 procent van de meiden. Vrijwel geen enkele jongere geeft aan het (helemaal) oneens te zijn met de stelling.

Zelfinschattingen zijn vaak ook zelf over-schattingen waardoor veerkracht eigenlijk pas echt na een incident gemeten kan worden. In een uitgebreide literatuurstudie zijn echter wel de volgende factoren gevonden die geassocieerd worden met psychische veerkracht: zelfeffectiviteit (o.a. discipline, vastberadenheid): waardering voor zichzelf en het leven (o.a, trots op zichzelf zijn, het leven zinvol vinden); om kunnen gaan met moeilijke situaties (o.a. uitwegen kunnen vinden voor problemen, een situatie van meerdere kanten kunnen

benaderen) en sociaal optimisme (o.a. goed functioneren in sociale contacten). De data laten zien dat jongeren en oudere leeftijdsgroepen niet verschillen in hun waardering vooi zichzelf en het leven en ook niet in sociaal optimisme: aile groepen zijn hierover positief. Interessant is dat in vergelijking met respondenten in leeftijdscategorieën ouderdan 45 jaar, jongeren in grotere mate vinden dat zij om kunnen gaan met moeilijke situaties en zij bovendien hun zelfeffectiviteit hoger schatten. Dit kan duiden op relatief grotere psychische veerkracht onder jongeren.

Steunende sociale context Uit onderzoek blijkt dat een steunende sociale context vooral voor adolescenten en jongerenvanbelangisvoordeverwerkingvan schokkende gebeurtenissen.*1’ De jongeren uit het onderzoek geven aan tevreden te zijn met het aantal sociale contacten dat zij hebben. Bovendien zegt ruim 90 procent het (helemaal) eens te zijn niet de stelling “Ik kan bij anderen terecht.” Wel blijken meiden meer tevreden te zijn over het aantal contacten dat zij onderhouden en ook meer betrokkenheid te voelen bij hun omgeving dan jongens. Dit kan inhouden dat meiden in geval van een ramp of schokkende gebeurtenis meer (denken te) kunnen terugvallen op hun sociale omgeving dan jongens.

Conclusie

Er blij ken weinig significante verschillen te bestaan tussen de groep jongeren en de overige, oudere respondenten uit het onderzoek. Hoewel jongeren en adolescenten vaak worden betiteld als kwetsbaar, komt uit het Impact onderzoek naar voren dat Nederlandse jongeren - in vergelijking met de middelbare en senioren groepen - hun probleemoplossend vermogen met betrekking tot rampenen hun zelf-effectiviteit relatief hoog inschatten.

Tussen Jongens en meiden blijken erniet veel significante verschillen te bestaan. Op basis van de gegevens wordt verwacht dat jongens meer op zichzelf en hun eigen capaciteiten zullen bouwen na een ramp. terwijl meiden meer gebruik zullen maken van hun sociale netwerk. Jongeren hebben vertrouwen in zichzelf, het eigen kunnen en in hun sociale netwerk, waardoorzij zichzelfin ieder geval niet beschouwen als een extra kwetsbare groep na een ramp.

1    MATO Joint Medical Committee, Psychosodaf care for people affected by disasters and major inddents: a Model for designinq, deii vering and managing pyschosodalservtcesforpeople invofved mmajorincidents, confïrcts, disasïersand terrorism, Brussels: NATO. 2008.

2    Voor meer informatie over dit project kuntu contact opnemen met Leonie Hoijtink: 020-56 62 333/ LM.Hoiitink@amc.uva.nl of Hans te Brake: 020-56 62 307 / H.tebrake@amc.uva.nl. www.impact-kenniscentrum.nl

3    U. Moscardino, a.o.,'Social Support, senseof community, collectivisticvalues, and depressive symptoms in adolescent survivors of the 2004 Besfan terrorist attack', in: Sooof Science & Mediciinc 70 (2010), 27-34.

A CA. Olsson, a.o., 'Adolescent resilience: a concept analysis’, in: Journal of Adolescence 26 (2003), 1-11.

   13

drs.L.M.Hoijtink,

beleidsmedewerker Onderzoek &

Ontwikkeling

dr.J.H.M.te Brake,

senior beleidsmedewerker Onderzoek

& Ontwikkeling

drs, M.W. Rooze,

mba, directeur Impact

Referentie: 
L.M.Hoijtink; J.H.M.te Brake; M.W.. Rooze | 2010
Magazine nationale veiligheid en crisisbeheersing september/oktober 2010 | 1