Boekbespreking: Mijn grote verwachtingen, herinneringen

 

In Mijn grote verwachtingen verhaalt Hellmann van zijn herinneringen aan zijn jeugd als onderduikkind, zijn filmverslaving en zijn zoektocht naar zijn in Sobibor vermoordde vader.

Het is een boek van een succesvolle overlever die zich pas op latere leeftijd werkelijk realiseert dat zijn vader is vermoord en dat het voor hem noodzakelijk is uit te pluizen hoe dat in zijn werk is gegaan.

 

Paul Hellmann werd geboren in Rotterdam in 1935. Zijn vader, Bernard, was joods; aan moeders’ kant had hij echter een niet-joodse grootmoeder, waardoor het onduidelijk was of Paul wel als jood gold. Daarbij had hij ook geen joodse opvoeding gehad en zag hij er niet joods uit: rood haar, blauwe ogen. In het begin van de oorlog scheidden Hellmann’s ouders. Enerzijds in de hoop dat dit veiliger zou zijn voor zijn moeder, anderzijds, zo ontdekte hij later, omdat de kwaliteit van het huwelijk van zijn ouders daartoe aanleiding gaf. Vader en zoon doen nog een poging het land te ontvluchten maar worden al snel verraden. Dan begint de onderduikperiode. Hellmann wordt naar een hem onbekende familie gebracht, zijn vader neemt snel afscheid: ze zullen elkaar nooit meer terug zien. Vader Hellmann duikt onder in Lunteren en wordt ook daar verraden. Hij vindt de dood in Sobibor. Zoon Hellmann zit eerst een periode in Ede, maar hij verhuist als snel naar het gezin van een dochter van de beroemde Kröller Müllers in een afgelegen huis in de Harskamp. In zijn onderduikperiode speelde zijn uiterlijk een niet onbelangrijke rol. Zo had hij in deze periode veel vrijheid omdat hij niet makkelijk voor een joods jongetje zou worden aangezien. Na de oorlog, Hellmann is dan 12, blijkt zijn moeder te hebben overleefd maar er verder slecht aan toe te zijn: een hereniging van moeder en zoon wordt niet opportuun geacht.

De onderduikjaren zijn jaren van buitengesloten zijn en voelen: gevoelens van tekortschieten, want dankbaar moeten en willen zijn maar dit niet kunnen tonen, en eenzaamheid. De hereniging met zijn moeder verloopt moeizaam. U iteindelijk komen zowel moeder als zoon in te wonen bij de familie Toonder in het Gooi - de vrouw van Toonder was een nicht van Hellmann’s moeder. Hellmann blijft daar tot hij gaat studeren en in Amsterdam gaat wonen.

 

Na de oorlog brak langzaamaan een nieuwe tijd aan, waarin de cinema een bepalende rol speelde. Zijn eerste filmervaring was de vertoning van Great Expectations, naar de roman van Dickens, in Arnhem. Het was een betoverende ervaring -die Hellmann beschrijft als ‘ik had heftiger geleefd dan ooit - en dat zonder risico’s te lopen’. Dit is het begin van wat wel een film-obsessie mag worden genoemd. Op zijn beide onderduikadressen en later bij Toonder, groeide Hellmann op in sferen waarin strenge eisen werden gesteld aan wat als geschikt vermaak mocht worden beschouwd. Muziek was al gauw lawaai, film frivool. Hellmann ontdekte in de cinema een nieuwe wereld waarin hij zich geheel onderdompelde. Hellmann hield een dagboekje bij waarin hij elke film die hij zag noteerde. De hoeveelheid films die in het boek de revue passeren is duizelingwekkend. Alle grote namen van de cinema komen hier voorbij: Doris Day, Elisabeth Taylor, Gene Kelly. Maar ook vele namen die in de vergetelheid zijn geraakt en in ieder geval mij niets meer zeggen. De glamour, de vreugde en het plezier dat van het doek afspatte was voor hem meer het echte leven dan de grauwe grijze saaiheid die hij al die jaren had gekend. De ontdekking dat in de VS dit soort speelfilms werden geproduceerd terwijl Europa in diepe ellende was weggezonken, was verbijsterend.

Ondertussen werd hij er op gewezen dat hij ook aan een toekomst buiten de cinema moest denken. Na een moeizame middelbare schoolcar-rière - jaren achterstand moesten worden ingehaald - trok de journalistiek. Hellmann schreef vanaf zijn vroege jeugd al een eigen krantje en hij zat in schoolbladredacties. Hij ging naar Amsterdam waar hij begon als loopjongen bij De Telegraaf, studeerde een tijdje psychologie maar ging toch vooral naar de film.

Naarmate de tijd verstreek, ging het filmbezoek aan meer schuldbesef gepaard: geen ‘hoge’ cultuur, al het geld ging er aan op, en dat het een vlucht uit het gewone bestaan betekende, knaagde ook. Verscheidene keren besluit Hellmann dat het toch echt genoeg is geweest met die films, maar echt lukken doet het niet. Dat dit uiteindelijk ook niet hoefde daar Hellmann zijn obsessie voldoende wist te kanaliseren en productief wist te maken, komt in het boek onvoldoende naar voren. Hij heeft er een succesvolle carrière in de kunstredactie van eerst Het Parool en het Algemeen Dagblad en later bij NRCHandelsblad van weten te maken.

 

Naast Hellmann’s relatie tot de rolprent, komt zijn relatie tot de diverse families waaraan hij aandacht verschuldigd is, aan bod. De verhouding tussen zijn moeder, de familie Kröller Müller, zijn vaders zus, en de familie Toonder, is en blijft ingewikkeld. Pas in de jaren ’70 begint werkelijk tot hem door te dringen dat zijn vader in een Duits concentratiekamp werd vermoord. Tot dan toe had hij zich niet geïdentificeerd als ‘onderduikkind’ en al helemaal niet als ‘joodse overlevende’. Pas in 1992 bezoekt hij schoorvoetend een congres voor onderduikkinderen om daar voor het eerst geconfronteerd te worden met heftige emoties over zijn verloren vader. In zijn omgeving rept iemand wel eens van ‘zou je niet in therapie gaan’- maar daar voelt hij niets voor en uit het boek wordt ook niet duidelijk of en waarom precies dit nodig zou zijn. In ieder geval wordt wel duidelijk dat hij langzaamaan op zoek gaat naar het verleden. Hij maakt een oude hutkoffer met foto’s en documenten eindelijk eens open, zoekt informatie en waagt zich uiteindelijk aan een bezoek aan Auschwitz en Sobibor.

Zijn journalistieke hand is goed te zien in het stuk over zijn bezoek samen met zijn vrouw aan Auschwitz, waarin hij observerend schrijft over de toeristen die zich laten fotograferen op plekken waar de grootste gruwelijkheden hebben plaatsgevonden of, de meest geliefde photo opportunity, onder het bord Arbeit macht frei. De Hellmann’s houden het voor gezien en vertrekken naar Sobibor, waar zij de enige bezoekers zijn. Zij laten daar een herdenkingssteen plaatsen, een initiatief van de Stichting Sobibor waar Hellmann lid van was geworden. Daarmee vangt in maart 2009 een nieuwe fase aan in zijn zoektocht naar zijn vader. Hij wordt gevraagd als Nebenklager op te treden in het proces tegen Demjanjuk die er van wordt verdacht kampbeul te zijn geweest in Sobibor in de periode dat Hellmann’s vader daar werd vermoord. Naast alle aarzelingen bij dit proces - heeft dit wel zin, 65 jaar na dato? - hoopt hij enig zicht te verkrijgen op de beweegredenen van Demjanjuk en duidelijk te krijgen waar ‘hij de moed uit putte om na de oorlog zijn leven voort te zetten als oppassend huisvader. Het zijn vragen waarop een antwoord welkom zou zijn.’ Gezien het gedrag van Demjanjuk in de rechtszaal tot nu toe, lijkt het onwaarschijnlijk dat dit antwoord van Demjanjuk zelf zal komen.

 

De publicatie van dit boek en Hellmanns’ optreden als Nebenklager leveren hem een grote bekendheid op. Hij wordt benaderd door mensen die hem nieuwe informatie geven over het leven van zijn vader. Dit zet hem aan tot het verder zoeken: wie heeft hem verraden? Hoe is de arrestatie in zijn werk gegaan? Hoe zijn zijn laatste dagen verlopen? Het wordt duidelijk wie zijn vader in Lunteren heeft verraden. Hij wil diens kinderen opzoeken - kunnen die hem duidelijk maken hoe iemand tot zo’n daad in staat is en er verder mee leeft?

 

Met oog voor detail verhaalt Hellmann van zijn leven voor, tijdens en na de oorlog. Hij doet dat op nuchtere wijze, emoties worden met reserve beschreven. Er zijn her en der wel voorzichtige aanwijzingen dat er iets niet goed gaat in zijn leven. Hellmann blijkt in de administratie van Westerbork als ‘vermist’ genoteerd en alhoewel dat feitelijk niet klopt, schrijft hij dat ‘het woord “vermist” een tamelijk accuraat beeld geeft van mijn situatie in bepaalde perioden’. Na de oorlog logerend bij zijn tante blijkt hij nachtmerries te hebben en soms overstuur te zijn - tante maakt zich zorgen over hem. De obsessie met film wordt weliswaar soms overschaduwt door schuldgevoel, maar of het ook een functie had om negatieve emoties te omzeilen, mogen we vermoeden maar wordt niet duidelijk. Maar alles bij elkaar is het boek van Hellmann een mooi document dat opnieuw duidelijk maakt hoe de oorlog het hele verdere leven beïnvloedt.

 

Hanneke Bot is socioloog en psychotherapeut. Zij is werkzaam bij de Gelderse Roos en in haar eigen bedrijf - gericht op gespreksvoe-ring met een tolk. Tevens is zij redactielid van Cogiscope.

 

Referentie: 
Hanneke Bot | 2010