Mohammed is tien jaar en kan niet slapen. Hij is bang, maar weel niet waarvoor. Vaak schrikt hij ’s nachts wakker uit een nachtmerrie over zijn land en roept huilend zijn moeder. Deze blijft zolang bij hem tot hij weer slaapt. Ze maakt zich grote zorgen over zijn slaapproblemen. Ze weet welke gebeurtenissen in zijn dromen terugkomen en is bang dat hij er zijn leven lang door achtervolgd zal worden. Ze probeert hem het leven zo makkelijk mogelijk te maken, beschermt en verwent hem. maar voelt zich desondanks schuldig. Ze laat hem spijbelen van school, die zal daar wel begrip voor hebben.