‘Mijn opa zou trots op me zijn’ : De invloed van verzet op naoorlogse generaties

 

Voor een kleinkind van een Dachauganger viel alles op zijn plek bij het bezoek aan het kamp. Femke Haselaar begreep waarom haar opa Karel Witmond, verzetsman en overlevende van vijf concentratiekampen, zo stil en gesloten was.

 

 

Haar opa en oma namen Femke Haselaar (32) als kind vaak mee naar het Verzetsmuseum en het Anne Frank­huis. Regelmatig zat ze op 4 mei samen met haar groot­ouders vooraan in de Nieuwe Kerk. Niet naar de Doden­herdenking gaan was volgens haar opa Karel Witmond (1923-2003) heiligschennis. Maar over zijn tijd in het kamp vertelde hij haar nooit. Haselaar: ‘Mijn generatie kan over alles praten, wij hebben echt een praatcultuur. Ik begreep niet waarom hij nooit over zijn ervaringen heeft verteld. In Dachau begreep ik het pas’.

Zeventig jaar na de oorlog staat nu de derde generatie stil bij het verleden van hun grootouders. Dat onderzoek naar de geschiedenis inzicht levert in het leven van hun opa en oma, ouders en hunzelf, blijkt uit het verhaal van Femke Haselaar. Zij ging met het project Geen nummers maar namen naar kamp Dachau om uit vinden wat haar opa daar heeft meegemaakt. Met Geen nummers maar namen tekenden middelbare scholieren de biografieën van oud-Dachauers op. In 2015 werden deze verhalen tentoongesteld in het Verzetsmuseum. Haselaar raakte bij het project betrokken.

Over zijn eigen oorlogservaringen praatte Karel Wit­mond liever niet. Geboren in een arbeidersmilieu raakte hij op veertienjarige leeftijd betrokken bij de Arbeiders Jeugd Centrale (AJC), de jeugdbeweging van de Soci­aal-Democratische Arbeiderspartij.

Tijdens de Duitse bezetting kwam hij in aanraking met de Paroolgroep en als zeventienjarige begon hijzelf met het verspreiden van Het Parool. ‘Thuis en in de AJC was ik opgevoed met de gedachte dat het fascisme bestreden moest worden’, schreef Witmond decennia later. In het najaar van 1942 werd de gehele Paroolgroep opgerold. Witmond kwam in Kamp Amersfoort terecht en werd om zijn jonge leeftijd, in tegenstelling tot zeventien ande­ren, niet ter dood veroordeeld.

In februari 1943 werden zijn verzetscollega’s op de heide van Soesterberg gefusilleerd. Witmond zat in Kamp Vught en maakte radio’s in het Philipskommando. Het volgende kamp waar hij in terechtkwam was Natzweiler. In Natzweiler moest Karel onder zeer zware omstan­digheden dwangarbeid verrichten in de steengroeve. Witmond schreef later: ‘De Duitsers deden er alles aan om ons de dood in te jagen’. In september 1944 kwam Witmond in concentratiekamp Dachau terecht.

Prijsgegeven geheimen

Femke Haselaar herinnert zich haar opa als een stille en gesloten man die niet gauw zijn emoties toonde. ‘Zijn ervaringen waren iets waarover eerder niet gesproken mocht worden. Het was heel wat dat hij begon met het schrijven van een boek over zijn oorlogservaringen.’ Dik in de zeventig gaf hij in 1999 dat boek uit, met een titel die verwijst naar verhalen die hij niet eerder had verteld. Het boek heette Prijsgegeven Geheimen.

Maar emoties werden niet echt vrijgegeven in dat boek volgens Haselaar, het was meer een feitelijk verslag. Het uiten van emoties was in het gezin van Witmond vreemd. Hoewel hij een lieve vader en echtgenoot was, was het voor de drie dochters van Karel Witmond wel moeilijk dat er in het gezin niet alleen nooit over de oorlog, maar ook niet over emoties gesproken mocht worden. Ruzies werden vermeden en de dochters wer­den door hun ouders beschermd opgevoed. Haselaar geeft een voorbeeld: ‘De relatie van mijn tante was uit en tijdens een verjaardag liep mijn opa al naar buiten om de visite te waarschuwen om het er maar niet over te hebben.’

‘We zijn binnenvetters en we praten niet over gevoelens. Mijn opa heeft altijd hard gewerkt en zich altijd groot gehouden. Dat is wel iets wat je meekrijgt. Emotie is een gek dingetje. Ik loop er nu ook tegenaan. Ik merk dat ik wel heel goed kan praten maar als het over gevoel gaat vind ik het wel lastig. Ik denk dat het doorsijpelt van generatie op generatie.’

Het verleden levend houden

Waar de tweede generatie vaak in therapie ging, zoals de drie dochters van Karel Witmond, verwerkt de derde generatie het verleden liever op een andere manier: door het te onderzoeken en te herdenken. In Kamp Dachau, waar haar opa van september 1944 tot april 1945 gevangenzat, viel het kwartje. ‘Ik begreep in het kamp dat het voor hem te heftig was om over zijn erva­ringen te praten. Hij heeft er nooit écht over gesproken. Het was te pijnlijk voor hemzelf, en waar belast je een ander mee, moet hij gedacht hebben.’

Het bezoek aan Dachau in 2015 vond Haselaar heel indrukwekkend. ‘Dat je denkt: mijn opa heeft gelopen waar ik nu sta, hij heeft hier geslapen en werk moeten verrichten. Tyfus en alle andere ziektes heeft hij over­leefd. Hij werd als gevangene kaalgeschoren, was bijna ter dood veroordeeld. Hij heeft het zo lang volhouden. Dat doorzettingsvermogen blijft me bij. Als 19-jarige bijna vijf jaar in de kampen.’

Haselaar wil zich er voor blijven inzitten om het ver­leden levend te houden, door op 4 mei te herdenken en het verhaal van haar opa door te vertellen, zoals ze dat in 2015 bij de opening van de tentoonstelling Geen nummers maar namen deed. ‘Ik denk dat mijn opa trots op me zou zijn. Hij was zelf ook heel trots dat hij met de vlag bij een herdenking in Dachau en zelfs op de Dam stond. Ik zie hem nog zo voor me. Hij zou zeker trots zijn dat zijn kleindochter stil staat bij het verleden.’

Referentie: 
Bart Nauta | 2018
In: Impact magazine: over de psychosociale gevolgen van ingrijpende gebeurtenissen, ISSN 2543-2591 | [2] | 2 | juli | 20-21
https://oorlog.arq.org/sites/default/files/domain-50/documents/impact_magazine_2018-2-50-15386622901083152098.pdf
Trefwoorden: 
concentratiekampen, Dachau, derde generatie, gezinsgeheimen, herdenkingsreizen, Natzweiler, oorlogsgetroffenen, Philips-kommando, Tweede Wereldoorlog (1939-1945), verzet, verzetsdeelnemers, zwijgen