Wil Menninger, een charismatisch pionier

Wil Menninger, een charismatisch pionier

Wil Menninger was in de Tweede Wereldoorlog de grote kracht achter de organisatie van de psychische opvang in het Amerikaanse leger. Zijn invloed en ervaring zou hij na deze oorlog aanwenden om de gesloten bolwerken van psychiatrie en psychoanalyse om te vormen tot een brede beweging voor geestelijke gezondheid. Hij was een van de eersten die de omvangrijke traumatisering in moderne samenlevingen beschouwde als een fundamentele bedreiging voor de weerbaarheid van deze samenlevingen en de grootste uitdaging voor de publieke gezondheidszorg.

 

 

Leven en werk

William (Wil) Menninger werd in 1899 geboren in Topeka, Kansas als jongste zoon van Charles, arts van beroep en Flo, een zeer gelovige vrouw, die Bijbelcursussen verzorgde. Hij werd 66 jaar. Zijn studie medicijnen maakte hij in 1924 af aan de Cornell universiteit. Na publicatie van tientallen wetenschappelijke artikelen over fysiologie sloot hij zich in 1926 aan bij zijn broer karl, die met zijn vader de Menninger kliniek in Topeka had geopend. De kliniek zou later uitgroeien tot het meest bekende en grootste opleidings-instituut voor psychiaters in de Vs.1 Menninger onderbrak zijn werk voor korte studies in Londen, Washington en Chicago. in de laatste stad kreeg hij bij Franz Alexander zijn psychoanalytische scholing. Na pearl Harbour nam hij dienst in het leger en werd al vrij snel hoofd van de psychiatrische divisie van het bureau van de Surgeon General. De militaire psychiatrie die in 1940 bestond uit 43 psychiaters zou hij omvormen tot een grote neuro-psychiatrische dienst van 2400 psychiaters, psychologen en psychologisch getrainde algemene artsen (CP’s). Hij vond dat het inschakelen van psychologen onontbeerlijk was en dat een opleiding van enkele maanden voldoende was om het klinische werk op zich te nemen. De erkenning van de klinische bijdrage van de psychologie in de oorlog was de beslissende factor in de naoorlogse expansie van dit vak. In zijn grote werk uit 1948 Psychiatry in a Troubled World wees hij er op dat 40% van de uitvallers een psychische aandoening had en dat alleen al in het Eerste Amerikaanse leger in de twee maanden na de invasie er 11.000 soldaten om deze reden waren uitgevallen.2 Wil was in staat erkenning te verwerven voor de laag aangeschreven psychiatrie door zijn goede contacten met andere artsen en brede medische kennis. Het ijs wist hij te breken met zijn humor en het zingen van talloze oude songs. Hij kon als geen ander artsen motiveren om de ernstige stress bij soldaten serieus te nemen Al snel werd hij bevorderd tot brigade generaal, de hoogste rang voor ondersteunende diensten. Hij paste de bijna vergeten ideeën van Myers en Salmon uit de Eerste Wereldoorlog toe door de opvang dichtbij het front te organiseren. In 1946 werd hij voorzitter van de psychoanalytische vereniging en korte tijd later van de APA. Hij leidde hierbinnen de invloedrijke Croup for Advancement of Psychiatry (CAP), waar hij met de hulp van progressieve psychoanalytici uit de oorlog, de orthodoxie van de Europese analytici bestreed en de acceptatie van abortus en homoseksualiteit bevorderde.

Wetenschappelijke verdienste

Zijn bijdrage voor de militaire psychiatrie was gelegen in zijn inzicht in de oorzaken van de uitval van soldaten. Hij doorzag het belang van de cohesie van de kleine gevechtseenheid op het grote slagveld, de rol van de operationele leiding daarbij en de ondersteuning door kortdurende psychologische interventies. Dit inzicht dankte hij mede aan zijn intensieve contacten met de socioloog Samuel Stouffer van de Information and Education Division, die het grootste onderzoek leidde uit de geschiedenis van de sociologie, the American Soldier. 3 Zijn wetenschappelijke verdienste buiten de militaire psychiatrie ligt vooral op het vlak van de verbreding van de psychoanalytische inzichten naar de preventie van psychische trauma’s. Hij doorzag de rol die een brede professionele beweging met behulp van psychodynamische inzichten kon spelen voor de geestelijke gezondheid en weerbaarheid van de bevolking in wat hij in zijn hoofdwerk een ‘troubled world’ noemde. Hij was een strategisch denker met veel inzicht in de rol van invloedrijke professionals en beleidmakers en wist dit inzicht op een charismatische manier in de praktijk te brengen. Hij was de typisch organisatorisch begaafde pionier, de ster in het netwerk, die het volgens de socioloog Randall Collins mogelijk maakt dat de ideeën van vernieuwers in de volgende generaties blijven voortbestaan.4 Hij liet invloedrijke artsen en politici zich uitspreken over de rol die de geestelijke gezondheidszorg volgens hem moest spelen voor de weerbaarheid van de samenleving. Hij had een onderhoud met president Truman en haalde hem over om hier in zijn speeches aandacht aan te besteden. Zelf verscheen hij in 1948 op de cover van de Time, waar hij werd uitgeroepen tot ‘psychiatry's U.S. sales manager’, omdat hij het meeste had gedaan om een breed publiek te laten kennismaken met de bijdrage van de psychiatrie voor het welzijn van de bevolking. Zijn wortels in de Mid West en niet de elitaire Oostkust, de initiatieven in Topeka om de opleiding voor psychiaters te verbeteren, zijn carrière in het leger en zijn grote toegankelijkheid voor de gewone Amerikaan als ‘dr. Will’ hadden hem daarbij geholpen. Hij was de pragmaticus en volgens de historicus Shephard wel de intellectueel mindere van Harry Stack Sullivan (en zijn broer Karl). Een pionier hoeft dus niet altijd de intellectueel sterkste te zijn van een generatie. Hij adviseerde later president Kennedy, die de uitbreiding van psychiatrische voorzieningen beschouwde als deel van zijn ‘New Frontier' strategie.5 Een belangrijke medestander was Roy Crinker, die een veelgeprezen boek over trauma’s onder piloten had geschreven, getiteld Men under Stress.

Wil Menninger wilde de psychiatrie omvormen tot een onderdeel van het medisch beroep, zonder de fijn slijperij en ellenlange filosofische discussies die het vak vervreemdden van de massa van de slachtoffers en zonder de verplichte leeranalyse. Hij had de tijd mee waarin er veel aandacht was voor psychotherapie, mede door de publicaties van zijn broer Karl, de grote belangstelling onder medische studenten en de aandacht voor veteranen. Veteranen kregen veel voorzieningen en met de Cl Bill uit 1944 werden zij uitgebreid geholpen bij een baan of een studie. Hij zag ook de beperkingen van de toen bestaande diagnostiek en deed nieuwe voorstellen over reacties op stress (gross stress reaction), die deels in de DSM I zijn beland, maar verdwenen uit de DSM II in 1968 en pas vaste voet kregen met de omschrijving van PTSS in de DSM III in 1980.

Een belangrijke les uit zijn werk, die nu meer dan ooit actueel is, is zijn voortdurende nadruk op een medisch beroep dat oog heeft voor psychische trauma’s en zich richt op een brede maatschappelijke beweging om mensen te helpen ernstig psychisch leed te verlichten of te voorkomen. Hij deed dit vanuit een diepgaand besef van de sociale context waarin de problemen ontstaan en blijven voortbestaan. Zijn idee dat de psychiatrie buiten de muren succesvol kon zijn en een alternatief voor de inrichting was diep bij hem geworteld. Het idee van een brede beweging is meer dan ooit actueel nu de ISTSS in 2013 een Task Force heeft ingesteld om traumatisering, niet alleen te beschouwen als een probleem van geestelijke, maar vooral van publieke gezondheidszorg.

FRANK HERMANS is socioloog en auteur van het boek Kwetsbaarheid, weerbaarheid en beschaving (2014).

1    Het Menninger instituut werd verplaatst naar Houston, Texas, waar het nog steeds is gevestigd. Zijn broer Karl kreeg voor zijn verdiensten zelfs de hoogste Amerikaanse onderscheiding, de Medal of Freedom van president Carter. Over de kliniek en de familie Menninger: Friedman, L. (1990) Menninger. The Family el the Clinic, NY, Knopf.

2    Menninger, W. (1948) Psychiatry in a troubled world. Yesterday’s war and today’s challenge, NY, MacMillan.

3    De Information and Education Division’, onder leiding van Samuel Stouffer met medewerkers als Paul Lazarsfeld, John Dollard, Carl Howland, Hadley Cantril, Frank Stanton en Nathan Maccoby vormden volgens Maccoby een van de sterkste ‘old boys networks ever’. Zij kregen na de oorlog belangrijke posten aan universiteiten.

4    Collins, R. (1998), The sociology of philosophies, a global theory of intellectual change, Cambridge, Belknap, hfdst.2.

5    Over de naoorlogse geschiedenis: Plant, R. (2005) William Menninger and American psychoanalysis, 1946-1948, in: History of Psychiatry, 16(2): 181-202. De geschiedenis wordt verder boeiend beschreven door Herman, E. (1995) The romance of American Psychology. Political culture in an age of experts, Berkeley and Los Angeles, University of California Press, en Hale, N. (1995) The rise and crisis of Psychoanalysis: Freud and the Americans, 1917-1985, NY, Oxford UP.

Referentie: 
Frank Hermans | 2014
In: Cogiscope : tijdschrift over gevolgen van oorlog en geweld, ISSN 1871-1065 | 11 | 4 | december | 42-44
Onderdeel van de rubriek 'Inspirerende pioniers'
Trefwoorden: 
geschiedenis, gezondheidszorg, militaire psychiatrie, Posttraumatische Stressstoornis (PTSS), psychiaters, psychiatrie, psychologen, psychotraumatologie, Psychotraumaveld, PTSD (nl), PTSS, samenleving, traumatisering, Tweede Wereldoorlog (1939-1945), Verenigde Staten (VS), weerbaarheid