Wat is er gebeurd met mijn moeder? : Familie bij de Vriendenkring

Informatie achterhalen over een gebeurtenis die van grote invloed is geweest op je leven, kan een moeizaam proces zijn. Bieneke de Bode zocht lang naar de ware toedracht van het overlijden van haar moeder in concentratiekamp Vught. De kennismaking met de Vriendenkring Vught betekende 'thuiskomen' na een lange zoektocht.

 

Ik ben geboren op 19 december 1933. Toen ik nog geen twee jaar oud was, verbraken mijn ouders hun relatie. Mijn moeder was een sterke en bescheiden vrouw, die altijd klaarstond voor iedereen. Bij het bombardement op Rotterdam bracht ze me naar een veilige plek en liep ze zelf een brandende zijstraat in vol rook. Na een voor mij eeuwigheid wachten, kwam ze terug met de laconieke boodschap: ‘Zo, meer kan ik niet doen...’ De volgende dag zag ik haar niet, omdat ze met succes een plek op een vissersboot naar Engeland wist te bemachtigen voor een oude joodse dame.

Mams is op 1 november 1943 op kantoor opgepakt. Ik kwam toen tijdelijk in huis bij de broer van mijn moeder. Begin maart 1944 vertelde zijn vrouw me nogal kortaf en gehaast - in drie zinnen - dat moeder was gestorven aan griep in kamp Vught. Omdat we al een tijd geen brieven uit Vught hadden ontvangen, was ik daar stilletjes al bang voor geweest. Maar griep? Iets in de houding van mijn tante deed me vermoeden dat er wat voor me verborgen werd gehouden.

Toen ik ongeveer dertien j aar was, heeft de zus van mij n moeder, die ook mijn voogdes was geworden, op mijn aandringen een brief aan het Rode Kruis geschreven. Ik wilde informatie over de doodsoorzaak van mams hebben. Toen de reactie van het Rode Kruis kwam, mocht ik de brief niet lezen, ‘omdat die niet aan mij was gericht’. Mijn tante hield vol dat alles zo gegaan was zoals me destijds al was verteld.

 

Griep of gebrek aan zuurstof?

In 1949 kreeg ik een vermoeden over hoe mijn moeder was omgekomen. Mijn lerares geschiedenis vertelde over het bunkerdrama in Vught, waarbij 74 vrouwen in een ruimte van nog geen tien vierkante meter dicht op elkaar geperst veertien uur lang gevangen waren gehouden. Volgens haar verhaal waren alle vrouwen in de bunker omgekomen door gebrek aan zuurstof. Ik begon me af te vragen of moeder ook daarbij zou kunnen zijn geweest.

Op mijn achttiende ontmoette ik op mijn werk een man die ten tijde van het bunkerdrama in kamp Vught had gezeten. Hij had de cel waar de vrouwen gevangen zaten, moeten schoonmaken. Met veel schroom, want ik was bang voor onbegrip, besprak ik mijn vermoeden met mijn verloofde en die vertelde tot mijn verbazing dat mijn moeder op 16 januari 1944 in de Bunker was omgekomen. Hij bleek volledig te zijn ingelicht door mijn tante. Alles wat ik in stilte had verondersteld, bleek juist!

 

Drie jaren later ging ik naar de Oorlogsgravenstichting in Den Haag voor meer concrete informatie over mijn moeder. Ze vertelden me dat moeder gecremeerd was en dat er geen graf was. Dat trok ik me erg aan, want nu was er in Vught niets wat nog aan haar herinnerde. Ik geloof dat ze dat vreemd vonden, want er was immers toch een plaquette in Rotterdam bij het Arbeidsbureau waar mijn moeder werkte, totdat ze werd opgepakt.

Na dat bezoek had ik toch nog vragen. Waren er bijvoorbeeld overlevenden? En had ik alles wel juist onthouden, geëmotioneerd als ik was geweest tijdens het gesprek in Den Haag? Een collega adviseerde me een brief te schrijven met het verzoek om nadere toelichting. Toen een antwoord uitbleef, was hij zo aardig om naar de Oorlogsgravenstichting te reizen, waar hij alsnog om een brief verzocht. Ze vertelden hem: ‘Mevrouw is nu vijfendertig en als ze het nu nog niet weet, dan zal de familie haar wel niet voor niets geen duidelijkheid verschaffen.’ Uiteindelijk kreeg ik toch een brief waarin de ware oorzaak van het overlijden van mijn moeder werd genoemd. Maar ik wist nog steeds niet hoe het allemaal precies was gegaan, wat de omstandigheden waren en of alle vrouwen nu waren omgekomen of niet.

 

Het heeft geduurd tot ongeveer 1980 voordat ik achter het volledige verhaal kwam.

Ik was ziek en luisterde thuis naar de radio en wat bleek...? Non Verstegen, een van de hoofdpersonen uit het bunkerdrama, werd geïnterviewd. Zij leefde dus nog. Dat betekende dus dat er vrouwen waren die het wèl hadden overleefd. Ik heb via de omroep contact kunnen leggen met Non. Ik heb haar vaak thuis opgezocht. Ze vertelde me eerlijk en zonder omwegen het hele verhaal over de achtergronden van het kamp en het bunkerdrama, zoals ik het graag op mijn tiende had willen weten. Er gaat niets boven eerlijke onopgesmukte voorlichting. Helaas is Non halverwege de jaren tachtig overleden. Ik heb haar gevraagd waarom er geen vereniging van kamp Vught was. De meeste vrouwen van Vught waren later naar Ravensbrück getransporteerd, vertelde Non me. Zij heeft me toen bij het comité geïntroduceerd en sindsdien ontving ik hun nieuwsbrief. Daarin stond niet veel over Vught.

 

De Vriendenkring

Maar toen ineens in 1991 verscheen in de nieuwsbrief een bericht waarin een oproep werd gedaan voor financiële steun voor een plaquette met de namen van tien vrouwen die de bunkernacht niet hadden overleefd. Ik dacht: Waarom hebben ze geen contact met mij gezocht? Ik belde het Comité Ravensbrück. Die zeiden dat zij er niet over gingen en dat ik mevrouw Tineke Wibaut moest bellen. Ik weet nog goed dat ik haar op mijn verjaardag aan de lijn kreeg. Ik noemde mijn naam en meteen riep Tineke uit: ‘Ooh kind, we hebben zo naar je gezocht!’ Een mooier verjaardagscadeau bestond niet! Binnen vier dagen was ze bij me op bezoek met boeken en verhalen. Het was alsof we elkaar al jaren kenden.

Ze vertelde me van het Monument, van de Vriendenkring, van Joop en Hermine Bongaerts-Buiteman en van het Nieuwe Kafé in Amsterdam waar om de zes weken een bijeenkomst werd gehouden van hoofdzakelijk ex-kamp-bewoonsters, verwanten en nabestaanden.

Ze nodigde me prompt uit de eerstvolgende keer te komen. Tineke arrangeerde tegelijkertijd een ontmoeting met Hermine Bongaerts, wier moeder ook in de bunker was omgekomen. Hoewel ik dolgraag met Hermine kennis wilde maken, zag ik toch wel wat op tegen deze ontmoeting. Ik was bang dat we elkaar niet zouden liggen, terwijl het zoveel voor me betekende. Die angst bleek ongegrond. Het klikte meteen tussen ons.

In het Nieuwe Kafé troffen we een grote groep geanimeerd pratende vrouwen aan. Tineke stelde me voor aan iedereen en ook aan de andere bestuursleden van de Vriendenkring: Louise Affolter, Lotty Huffener en Hetty Voute. De sfeer was open en warm en een enkel woord was genoeg. Altijd wilde ik flink zijn. Nu hoefde ik me niet langer groot te houden. Ook al had ik dan niet zelf in het kamp gezeten. Er was zoveel begrip dat ik de eerste twee jaren met mijn hoofd in de wolken heb gelopen. Ik wist dat het teveel was, maar na zovele jaren eindelijk respons...! Ik was euforisch. Dat realiseerde ik me ook. Natuurlijk kwam ik wel weer op de grond terecht en toen voelde het gewoon goed.

Ongeveer een week na mijn eerste kennismaking, op 16 januari 1992, zijn we met de Vriendenkring naar Vught gegaan om de plaquette te onthullen. Daar maakten we kennis met Ineke en Job Witte, wier moeder ook tijdens het bunkerdrama was omgekomen. Hermine nam me mee naar de asputten achter het crematorium. Er was dus wèl een plek...!

Een week of twee na de onthulling kwamen we, ‘de vier kinderen’, bij Tineke bijeen. Terwijl het bestuur vergaderde, ontwierpen wij een plan om de omgeving van de asputten aantrekkelijker te maken. De band, die tussen ons is ontstaan is vrij hecht en kan wel vergeleken worden met die tussen broers en zussen.

Door de vriendenkring kwam ik ook in contact met vrijwilligers, medewerkers en bestuursleden van kamp Vught, bij wie ik dezelfde onomwonden hartelijkheid en inlevingsvermogen ervaarde. Zij brachten me in contact met een vrouw die veel met mijn moeder optrok tijdens haar kamptijd en zelfs met haar in de bunker had gestaan. Deze vrouw is dit jaar 106 geworden!

Ik heb ook allerlei hand en spandiensten verleend aan de Vriendenkring. Ik werkte onder andere mee aan het boek van Tineke ‘Kamp Vught 1943-1944, in gevangenschap getekend’ en deed lange tijd de ledenadministratie.

Bij mijn eerste bezoek aan het Nieuwe Kafé kreeg ik van Hetty een lijstje met de vergaderdata in 1992. Daarbij had ze het volgende gedichtje gevoegd:

‘Als je door liefde wordt omgeven,

weer eens lekker bent verwend,

dan waardeer je dat ook dubbel,

omdat je 't zo anders hebt gekend.’

En zo is het.

Referentie: 
Rianne Heijmans | 2004
In: Icodo Info, ISSN 0168-9932 | [21] | 1 | [september] | 45-47
Trefwoorden: 
concentratiekampen, Tweede Wereldoorlog (1939-1945)