Waarom komen mensen in verzet?

 

Alle verzet wortelt in gedeelde grieven. Denk aan de burgeroorlog in Syrië; de bezetting van de Palestijnse gebieden door Israël; maar ook aan de financiële crisis in Griekenland of de bezuinigingen op de gehandicaptenzorg in Nederland. Daarmee lijkt het antwoord op de vraag in de titel te zijn gegeven en kunnen we weer overgaan tot de orde van de dag. Niets is minder waar.

 

Alle verzet mag in gedeelde grieven wortelen, lang niet alle grieven - ook de gedeelde niet - lopen uit op verzet. Protest en verzet zijn uitzonderlijk gedrag. De meeste mensen die met een misstand worden geconfronteerd gaan door met wat ze aan het doen waren om die misstand te bestrijden, namelijk niets, zei een Amerikaanse collega eens. Hiermee hebben we de eerste puzzel te pakken. Wat maakt van negatieve omstandigheden gedeelde grieven en wat maakt dat deze grieven aanzetten tot verzet? Dat is voor een deel een kwestie van feitelijke omstandigheden. De bezuinigingen op de gehandicaptenzorg in Nederland vonden daadwerkelijk plaats; de Palestijnse gebieden in Israël zijn werkelijk bezet. Maar feiten zijn nog geen grieven; laat staan gedeelde grieven. Daarvoor zijn opinieleiders nodig die mensen wijzen op het onrecht dat hen aangedaan wordt en wie daarvoor verantwoordelijk zijn. Grotere of kleinere aantallen burgers raken overtuigd, waarmee de misstand een gedeelde grief geworden is. Varkentje gewassen. Toch is ook dat weer niet zo; we zijn er nog niet. Er mogen nu wel burgers met gedeelde grieven zijn, daarmee is er nog geen verzet. Dat is onze tweede puzzel. De vraag die we moeten beantwoorden verandert ook. ‘Waarom komen mensen in verzet?’ wordt ‘Waarom komen sommige gegriefden in verzet en anderen niet ook al zitten ze ogenschijnlijk in gelijke omstandigheden?’

 

Protestcultuur

 

Ik moet nu iets over ‘vraag’ en ‘aanbod’ vertellen. Er mag dan een grotere of kleinere groep burgers zijn die gegriefd zijn (de vraag), dat betekent nog niet automatisch verzet. Daarvoor zijn organisatoren nodig die het verzet organiseren (aanbod). Niet iedereen voelt zich aangesproken door de verzetsmogelijkheden die zich aandienen. Het feit dat iemand zijn handtekening onder een petitie wil zetten betekent niet dat hij ook aan een straat demonstratie wil meedoen, laat staan aan gewelddadige acties. De aanbod kant van protest betreft ook de aard van de organisatoren. Iemand kan het best met de initiatiefnemers eens zijn, maar zich helemaal niet kunnen identificeren met de organisatoren en de andere demonstranten. Dat bleek het geval bij een demonstratie in Nederland enkele jaren geleden tegen de oorlog in Irak. Die werd in Nederland door radicaal linkse groeperingen georganiseerd, waarop gematigder groeperingen en personen zich terugtrokken.

Vraag en aanbod kunnen per land verschillen. Zo heeft Spanje een heel andere protestcultuur dan Nederland. In Nederland wordt veel minder geprotesteerd dan in Spanje. In Spanje is het politieke systeem veel geslotener en het vertrouwen in de politiek zoveel geringer, dat alleen al daarom meer geprotesteerd wordt. Ook kunnen de omstandigheden in het ene land beroerder zijn dan in het andere, waardoor vraag én aanbod groeien. Tijdens de financiële crisis in 2009 werden Nederland en Spanje verschillend getroffen zoals onder meer uit de werkloosheidscijfers blijkt. Terwijl in Nederland de werkloosheid tussen de 4.1 en 4.9 % lag, was die in Spanje tussen de 19.2 en 20.9 %. Nog dramatischer was de jeugdwerkloosheid. Tussen de 6.9 en 9.0 % in Nederland en tussen de 39.7 en 45.3 % in Spanje. Dat leidde tot sterk uiteenlopende oordelen over de economie en de politiek. Terwijl in Nederland 59 % van de bevolking de economische situatie als goed beoordeelde lag dat in Spanje op 4 %. En terwijl in Nederland meer dan de helft van de bevolking vertrouwen had in het parlement, gold dat voor slechts één vijfde in Spanje. Geen wonder dat in Spanje een derde meer gedemonstreerd werd dan in Nederland. Daar was vraag naar en het aanbod was er.

‘Vraag’ is dus nodig, in de hoedanigheid van ontevreden burgers. Maar ook aanbod is nodig in de vorm van protest manifestaties waaraan die ontevreden burgers kunnen deelnemen. Is één van beide onvoldoende aanwezig, dan is de kans op verzet klein. Maar dat is nog niet alles. Vraag en aanbod moeten bij elkaar gebracht worden. Zonder mobilisatie gaat het niet. Iemand moet die boze burgers vertellen dat er ‘zaterdag over een paar weken gedemonstreerd gaat worden’. Communicatie kanalen - traditionele zoals kranten, radio en televisie - en nieuwe sociale media - zoals facebook en twitter spelen daar bij een belangrijke rol. Bij mobilisatie gaat het erom van sympathisanten participanten te maken. Dat lijkt makkelijker dan het in werkelijkheid is. Want waar vind je sympathisanten? Hoe weet je of iemand sympathisant is of niet? Dat is lang niet altijd eenvoudig. Om die reden komt het dan ook regelmatig voor dat de mobilisatie niet veel verder komt dan de eigen organisatie. Zo is het merendeel van de deelnemers aan een manifestatie die door een vakbond georganiseerd wordt lid van die vakbond.

 

Emoties

 

Dan de motivatie; waarmee we terug zijn bij de beginvraag. Waarom komen mensen in verzet? Vier factoren spelen daarbij een rol: identificatie met de andere deelnemers, de grieven aanpakken, expressiviteit en emoties. Tezamen maken ze uit of iemand gemotiveerd is deel te nemen aan protest omtrent een issue dat hem/haar na aan het hart ligt. Het begint er mee dat de belangen en/of principes van een groep waarmee iemand zich identificeert worden geschaad. Dat zijn de grieven waar ik het over had. Indien het besef doorbreekt dat anderen in dezelfde omstandigheden verkeren, is de basis gelegd voor een protestbeweging van personen die zich met elkaar en met de organisatoren identificeren. Iemand kan besluiten aan die beweging mee te doen. Expressiviteit impliceert dat men kenbaar maakt dat men boos en verontwaardigd is aan de tegenstanders maar ook aan elkaar. Emoties stoken het vuur op. Juist omdat het altijd gaat om zaken die mensen na aan het hart liggen kun de emoties makkelijk en snel hoog oplopen.

Protest en verzet richten zich veelal tegen autoriteiten. De deelnemers beogen aandacht te vragen voor misstanden waarvan ze de dupe zijn in de hoop dat daar wat aan gedaan gaat worden. Indien het aangesproken gezag luistert en zich inspant om iets aan de grieven te doen, loopt het verzet dood. Echter als het gezag geen oor heeft voor de grieven radicaliseert het verzet. Dat is helemaal het geval wanneer het verzet onderdrukt wordt. In eerste instantie leidt repressie veelal tot meer in plaats van minder verzet. Mensen zijn menigmaal bereid risico’s te nemen voor de goede zaak, soms zelfs hun leven in de waagschaal te stellen. Toch kan de onderdrukking dusdanig hard zijn dat het mensen de moed in de schoenen doet zinken.

 

Oostvaardersplassen

 

Heeft verzet het beoogde effect? En doet dat er wat toe? Daarmee zijn we aan onze laatste puzzel toe gekomen. Het begint met de vraag welk effect men beoogt en hoe te bepalen of dat effect gehaald wordt. Wil men vooral aandacht vragen voor misstanden dan is een in het oog lopende manifestatie al gauw een succes. De organisatoren van protest kunnen heel creatief zijn. Neem de begrafenisstoet als onderdeel van recente protesten tegen het afschieten van grote grazers bij de Oostvaardersplassen. Toch kan het lang duren eer protest effect heeft. Al helemaal als het om het afdwingen of tegenhouden van politieke veranderingen gaat; zie de protesten tegen de gaswinning in Groningen die jarenlang geduurd hebben voordat er werkelijk naar geluisterd werd. En soms ook heeft verzet helemaal geen effect. Neem de protesten tegen de antidemocratische politiek van de regeringen in Polen en Hongarije. De regeringen van beide landen lieten zich niets gelegen liggen aan de protesten. Dat weerhoudt mensen er niet van in verzet te komen. Iets doen, al is het effect twijfelachtig, is beter dan niets doen. Maakt het uitblijven van effect dan niets uit? Natuurlijk niet. De motivatie om te protesteren wordt bepaald door het doel van het protest en de verwachte kans van slagen. Als succes steeds maar uitblijft, zal op den duur de motivatie om te blijven protesteren afnemen en uiteindelijk verdwijnen. Uitzicht op succes wordt steeds minder, de betrokkenheid bij de beweging neemt af. Er is dan nog maar een kleine aanleiding nodig voor iemand om het op te geven.

Waarom komen mensen in verzet? Omdat ze boos en verontwaardigd zijn over iets wat hen is aangedaan. Maar daarmee is het verhaal niet af. Verzet doe je meestal met anderen. Dat komt soms spontaan op gang, als de verontwaardiging groot is. Denk aan de ‘Witte Mars’ in België uit verontwaardiging over de moorden begaan door Dutroux. Maar meestentijds zijn daar initiators bij nodig. Zij zijn degenen die de kastanjes uit het vuur halen, die terwijl de grote massa nog in beweging moet komen hun nek uitsteken met alle risico’s van dien. Door hun inspanning, die ze vaak met een afstraffing en soms zelfs het leven moeten bekopen komt het verzet op gang. In de hoop op een beter leven, want verzet wordt niet gedragen door hopeloze maar door hoopvolle mensen.

Referentie: 
Bert Klandermans | 2018
In: Impact magazine: over de psychosociale gevolgen van ingrijpende gebeurtenissen, ISSN 2543-2591 | [2] | 2 | juli | 4-6
https://oorlog.arq.org/impact-magazine-2018-no-2
Trefwoorden: 
politiek, verzet