Van kind tot soldaat: opgroeien binnen een rebellenleger

Noord-Uganda is ruim 20 jaar lang geteisterd door de burgeroorlog van de Lord’s Resistance Army (LRA) ofwel Bevrijdingsleger van de Heer onder leiding van Joseph Kony. Tijdens de oorlog ontvoerde de LRA op grote schaal kinderen, veelal om uiteindelijk opgeleid te worden tot soldaat. sinds 2006 is de LRA niet meer actief in noord-uganda en keert de vrede langzaam terug. in 2011 werkten Rina ghafoerkhan en Mathijs Hoogstad als behandelaren met de slachtoffers van de LRA via Victim’s Voice (ViVo, een internationale non-governmentele organisatie gericht op psychische ondersteuning aan oorlogsslachtoffers). Tijdens de behandelingen vroegen zij zich af: Hoe word je van kind tot soldaat?

 

Vanaf 1987 streed de LRA, bestaande uit mensen van de Acholi-stam uit het noorden van Uganda, in een gewelddadig conflict tegen de regering van huidig president Museveni. Het doel was de Acholi de religieuze geboden van de zelfbenoemde profeet Kony te verschaffen. Duizenden kinderen en volwassenen zijn direct en indirect slachtoffer geworden van de daden van het rebellenleger. De schattingen van het exacte aantal slachtoffers van de LRA oorlog lopen uiteen. Er zouden tussen de 20.000 en 50.000 kinderen zijn ontvoerd en ongeveer 1.5 miljoen mensen zijn van huis en haard verdreven (UNICEF, 1998; Human Rights Watch, 2005). Tijdens onze werkzaamheden in Noord-Uganda behandelden we samen met VIVO’s Ugandese team van behandelaren vele ex-kindsoldaten, nu jong-volwassenen, voor hun psychische klachten ten gevolge van de LRA-oorlog. Hun verhalen en de wreedheden waren zo onvoorstelbaar dat we deze nauwelijks konden bevatten. We vroegen ons geregeld af, hoe kan dit zo ver komen? Hoe vorm je een kind tot een wrede soldaat? In dit artikel, schetsen

 

we welke methodes de LRA hanteerde om kinderen te vormen tot geharde soldaten binnen het rebellenleger, gebaseerd op de verhalen uit ons werk.

 

Ontvoering en inwijding

’lk was onderweg naar school met mijn broers, toen onze buren riepen dat de rebellen kwamen. Ik voelde mijn hart tekeer gaan en dacht aan de verhalen over ontvoerde kinderen. Plots zagen we veel mensen om ons heen. Mijn oudste broer Okello rende heel hard weg. Twee mannen in legerkleding, rebellen, sprongen uit de struiken en richtten hun geweer op ons. “Als je beweegt dan schieten we.” Mijn broer en ik liepen met ze mee, naar de rebellen. Ik dacht aan mijn ouders en mijn oudste broer Okello en of hij nog zou leven.’

 

Lamunu Joyce, destijds 13 jaar

Kinderen die net ontvoerd waren, werden aan het begin van hun ontvoering direct blootgesteld aan diverse vormen van ernstig geweld; ze werden bedreigd, geslagen, gemarteld of moesten hiervan getuige zijn. Ook kwam het voor dat ‘nieuwe’ kinderen gedwongen werden om anderen, vaak eigen familieleden, te martelen of te vermoorden

 

De LRA koos er voornamelijk voor om jongens en meisjes op een jonge en kwetsbare leeftijd te ontvoeren, zodat zij erg gevoelig zijn voor indoctrinatie (Elbert, Weierstall & Schauer, 2010). Tijdens de eerste weken werden ze vaak gedwongen om dagenlang zware goederen te dragen met weinig rust of eten, om ze fysiek en mentaal uit te putten (Schauer & Elbert, 2010). Hun gedachten werden deze eerste periode vaak beheerst door angst, verdriet en rouw om vermoorde familieleden. Sommige kinderen zochten steun bij andere ontvoerden. Velen vertelden echter dat ze zich afzonderden in hun eigen wereld. De meesten verbleven maanden of jaren bij de LRA tot ze konden ontsnappen, werden bevrijd of vermoord. Sommigen werden zelfs meerdere malen ontvoerd.

 

Gedwongen daderschap

‘Ik was 8 maanden bij de LRA, we liepen met onze eenheid naar een andere locatie. Plots stopten we. Toen zag ik 4 soldaten lopen met een jongen wiens handen vastgebonden waren. De soldaten sloegen hem hard met een stok, tot hij bloedde. De commandant schreeuwde zodat iedereen het kon horen: “deze jongen heeft geprobeerd weg te lopen, hij is een verrader!”. Toen zei de commandant: “laat de rekruten het af maken.” Wij legden de bagage neer en liepen naar voren. We moesten de jongen met zijn allen schoppen en slaan. Ik voelde niets van binnen en dacht niet na. Toen zei de commandant dat het te lang duurde en dat iemand hem moest vermoorden. Een van de soldaten liep naar mij en gaf een groot mes. Ik nam het aan en voelde een rilling door mijn lichaam. Ik wist dat ik niet kon weigeren, anders zouden ze mij vermoorden. Ik stak de jongen in zijn borst, hij maakte geen geluid, het bloed stroomde eruit. Ik stak hem nog een keer in zijn zij en hij stopte met bewegen. Zijn lichaam zat onder het bloed.’ Adong Fred, destijds 14 jaar

 

Een belangrijk deel van de inwijding van nieuwe rekruten was hun medeverantwoordelijk te maken voor de daden van de LRA. Door rekruten direct te dwingen tot gruweldaden, ontwikkelden ze zich van kinderen tot daders (Schauer & Elbert, 2010). Een kenmerkende en zeer wrede methode was om broers, zussen, of andere familieleden en vrienden tegen elkaar uit te spelen. De een werd gedwongen om de ander te martelen of te vermoorden. Weigerde je, dan zou de ander dit met jou doen. Hiermee creëerden de LRA direct heftige gevoelens van schuld, machteloosheid en angst. Rekruten werden ook gedwongen anderen te bijten, vertrappen of te slaan met blote handen, stok of kapmes, tot de dood volgde. Vervolgens werden velen gedurende hun hele verblijf bij de LRA gedwongen om anderen te ontvoeren, mee te doen aan mishandelingen of moordpartijen. Een andere typische tactiek van de LRA was om de rekruten handelingen te laten verrichten met de lichamen van vermoorde personen. De rekruten werden gedwongen om over lijken heen te stappen, deze aan te raken, het bloed te likken of zelfs kannibalisme. Hierdoor werden de rekruten vervloekt, volgens Acholi overtuiging, door de kwade geest van de overledene. De LRA verkondigde bovendien dat alleen Kony en diens LRA de rekruten kon beschermen tegen de wraakzuchtige geesten van de overledenen. Dit zorgde uiteraard voor continue doodsangst, achterdocht en vereenzaming. Er was nauwelijks tijd om stil te staan bij hetgeen ze meemaakten of om steun te vinden. Mensen die probeerden te vluchten of teveel angst en verdriet toonden, werden openlijk terecht gesteld.

 

Dit diende als afschrikwekkend voorbeeld naar de anderen, met de boodschap ‘Ontsnappen of zwakte te tonen is geen optie, er is geen andere keuze dan bij de LRA te blijven.’

 

Soldaat worden

‘We waren een dorp aan het plunderen, de meeste mensen waren al gevlucht. Ik kreeg voor het eerst een geweer, omdat ik de leiding had over de nieuw ontvoerde kinderen. We kwamen bij een huis waar nonnen woonden, ik beval de nieuwelingen alle goederen mee te nemen. De andere soldaten pakten de nonnen hard vast en sleurden ze mee. Een van de soldaten vroeg hun of het klopt dat nonnen geen seks hebben en geen mannen. Ze reageerden niet, de soldaten sloegen ze. Ik wist dat ze de nonnen zouden verkrachten. Ik wilde dat ze het snel zouden doen, want ik wilde niet te lang op de nieuw ontvoerden letten. Dus ik riep: “Schiet op met verkrachten!”. Ze werden een voor een verkracht. Ik koos een van de nieuwelingen en liet hem ook de non verkrachten.

Het stoorde mij niet dat de nonnen verkracht werden, ik was eraan gewend.’

 

Akena David, destijds 17 jaar

Jongens, en in minder mate meisjes, konden naar verloop van tijd ‘carrière maken’ binnen de LRA, door loopjongen of persoonlijke bediende van een bevelhebber te zijn en gaandeweg zelf soldaat te worden. Hoe gewelddadiger en volgzamer je je gedroeg, des te beter was je geschikt voor de LRA. Om soldaat te worden waren er speciale trainingskampen, waar de meesten naar toe gestuurd werden en langere tijd verbleven. Deze trainingskampen waren ver van bewoond gebied en de rekruten werden hier minder gewelddadig behandeld. Ze kregen dagelijks les in gevechtshandelingen en tactiek. In de avonden spraken en speelden de kinderen samen; sommige ex-ontvoerde kinderen herinneren dit als een goede en vredige tijd bij de LRA. Nadat dit trainingskamp voltooid was, keerden de rekruten terug naar de LRA, dit keer als soldaten. Soldaat-zijn betekende dat diegene een actieve en leidende rol had in het martelen, ontvoeren, plunderen en moorden. Dit ging gepaard met bepaalde privileges, zoals een echtgenote, een eigen geweer, macht en gezag, en een eigen bediende.

 

Slotopmerkingen

Het proces van kind tot kindsoldaat kent verschillende stappen en wordt gevormd door diverse doelbewuste methodes die door de LRA werden ingezet.

Dit begon direct bij de selectie: specifiek jonge kinderen werden ontvoerd, vanwege hun bijzondere kwetsbaarheid voor de constante indoctrinatie, intimidatie en terreur van de LRA. Vanuit de verhalen die wij gehoord hebben komt duidelijk naar voren hoe belangrijk de psychische gevolgen van gedwongen daderschap hierin zijn. Door de ontvoerden zowel slachtoffer als dader van de gruwelijkheden te maken, kon de LRA een ijzige greep op de psyche van de ontvoerden uitoefenen. Door de continue angst, machteloosheid en schuldgevoelens kenden de ontvoerden geen uitweg. Hierbij speelden de traditionele mythes en geloofsopvattingen van de Acholi omtrent geesten en spiritualiteit een essentiële rol. Ook de grote onvoorspelbaarheid en extreme mate van terreur creëerden continue doodsangst en hulpeloosheid. Dit ging tevens gepaard met het verheerlijken en belonen van volgzaam en extreem gewelddadig gedrag. De ontvoerden hadden daardoor gaandeweg nauwelijks andere keuze dan mee gaan in de spiraal van geweld: uit puur lijfsbehoud en ter sociale acceptatie. Vanuit deze context, van maanden of jaren van gecommandeerd en mishandeld worden, betekende opgeleid worden tot soldaat een kleine verlichting in deze onmenselijke en gruwelijke levensomstandigheden. Zo verging het velen: van kind tot soldaat.

 

Literatuur

Annan, J., C. Blattman, D. Mazurana & K. Carlson, ‘Women and Girls at War: “Wives”, Mothers, and soldiers', in: Journal of Conflict Resolution (in press).

 

Elbert, T., R. Weierstall & M. Schauer, ‘Fascination violence: on mind and brain of manhunters', in: European Archive of Psychiatry and Clinical Neuroscience, 260 (2010), S100-S105.

 

Human Rights Watch, Uprooted and Forgotten: Impunity and Human Rights Abuses in Northern Uganda. Volume 17, No. 12. New York, 2005.

 

Schauer, E. & T. Elbert, ‘The Psychological Impact of Child Soldiering', in: E. Martz (Ed.), Trauma Rehabilitation After War and Conflict: Community and Individual Perspectives. New York: Springer, 2010, pp. 311-360.

 

UNICEF, Northern Uganda psychosocial needs as-sessment report (NUPSA). Kisubi, Uganda: Marianum Press, 1998.

 

Meer informatie: www.vivo.org

 

Rina Ghafoerkhan en Mathijs Hoogstad zijn beiden psycholoog. Binnenkort vertrekken zij naar Turkije en Syrië met Médecins sans Frontières in respons op het Syrië conflict.

Referentie: 
Rina Ghafoerkhan; Mathijs Hoogstad | 2013
In: Cogiscope : tijdschrift over gevolgen van oorlog en geweld, ISSN 1871-1065 | 10 | 2 | juli | 2-6
Trefwoorden: 
Afrika, angst, bevrijdingsleger van de Heer (LRA), geweld, kinderen, kindsoldaten, militairen, minderjarigen, Oeganda, ontvoeringen, oorlog, oorlogsgebieden, overlevingsstrategie