Toespraak van Koning Willem-Alexander, Nationale Herdenking 4 mei 2020
Het voelt vreemd op een bijna lege Dam. Maar ik weet dat U, dat jij, deze Nationale Herdenking meebeleeft en dat we hier samen staan.
In deze uitzonderlijke maanden hebben wij allemaal een deel van onze vrijheid op moeten geven. Sinds de oorlog heeft ons land iets dergelijks niet gekend. Nu maken we zelf een keuze. In het belang van leven en gezondheid.
Toen wérd de keuze voor ons gemaakt. Door een bezetter met een ideologie zonder genade die vele miljoenen mensen de dood in joeg. Hoe voelde de ultieme onvrijheid?
Er is één getuigenis die ik nooit zal vergeten. Het was hier in Amsterdam, in de Westerkerk, bijna zes jaar geleden. Een kleine man met heldere ogen - fier rechtop met zijn 93 jaar - vertelde ons het verhaal van zijn reis naar Sobibor, in juni 1943.
Zijn naam was Jules Schelvis. Daar stond hij, breekbaar maar ongebroken, in een volle, muisstille kerk. Hij sprak over het vervoer met 62 mensen in één veewagon. Over de ton op de kale vloer. Over de regen die door de kieren spatte. Over de honger, de uitputting, de smerigheid.
“Je ging er uitzien als een schooier”, zei hij. En je hoorde in zijn stem hoe erg hij dat had gevonden. Hij vertelde over de horloges die bij aankomst door soldaten van polsen werden gerukt. Over hoe hij zijn vrouw Rachel in de chaos kwijtraakte. Nooit zag hij haar terug.
“Welk normaal mens had dit kunnen bedenken? Hoe kon de wereld toestaan dat wij, rechtschapen burgers van Nederland, als uitschot werden behandeld?” Zijn vraag bleef hangen tussen de pilaren van de kerk. Ik heb er geen antwoord op. Nog steeds niet.
Het Koninklijk Huis
https://www.koninklijkhuis.nl/documenten/toespraken/2020/05/04/toespraak-van-koning-willem-alexander-nationale-herdenking-4-mei-2020
Toespraak van Koning Willem-Alexander uitgesproken tijdens de Nationale Herdenking op 4 mei 2020
