Terrorisme bedreigt sociale cohesie: de stem van terrorismeslachtoffers als tegengeluid

Angst omwille van macht

Terrorisme kent vele vormen en kenmerken. Aanslagen richten zich op overheden of burgers. Ze resulteren in een relatief beperkte of hoge hoeveelheid slachtoffers en maatschappelijke schade. Gehanteerde wapens en financieringswijzen variëren, maar de gevolgen reiken verder dan het primaire doelwit. Juist daarin zit het gemeenschappelijk kenmerk van terreuracties.1 De fysieke plek van de aanslag kan natuurlijk weloverwogen zijn uitgekozen als symbolisch doelwit. Echter, het gaat terroristen veeleer om het onverwacht toebrengen van verreikende psychologische effecten die de slachtoffers of het ogenschijnlijke primaire doelwit overstijgen. Volgens Hoffman is het oogmerk ‘hefkracht’ te genereren door het zaaien van angst en het intimideren van, vrij vertaald, ‘een publieke doelgroep die kan bestaan uit een rivaliserende of religieuze groep, een geheel land, een nationale overheid of publieke partij, of de publieke opinie in algemene zin’. Publiciteit is een voorwaarde voor de gewenste hefkracht. Het verschaft invloed en macht.2

Anticiperen op terreur

De aanslagen in onder meer New York, Washington, Bali, Madrid en London, evenals de moord op Theo van Gogh laten zich in dit licht bezien. Het afgelopen decennium is de dreiging van terreur een onderwerp geworden waarop overheden een antwoord dienen te bieden. In het kader van de

risicobeheersing wordt geïnvesteerd in internationale verdragen, antiterrorisme-eenheden, inlichtingendiensten en andere activiteiten gericht op vroegtijdig signaleren van uitvoeringshandelingen en preventie van aanslagen.3 Tot de recente initiatieven van de Europese Unie behoort een alternatieve vorm van preventie waarbij de verhalen van getroffenen een rol spelen. Het gaat om mensen die het hebben overleefd of een dierbare hebben verloren. Luisteren naar hun verhalen is aangrijpend. De dreiging wordt dan invoelbaar. Deze verhalen weerspiegelen persoonlijke ervaringen, pijn en verdriet. Maar ze bevatten ook een meer universele boodschap, over de noodzaak van tolerantie en onderling respect. Over de waarden die terroristen proberen aan te tasten. Waarden die tevens een randvoorwaarde zijn voor sociale cohesie. De kracht van verhalen van overlevenden is dat ze confronteren en bewust maken van de ultieme (maar wezenlijke) risico’s die kleven aan terrorisme en de intolerantie die voorafgaat aan segregatie. Als gedachtelijn is dit te volgen, maar die functie kan alleen worden vervuld als de boodschap wordt gehoord. Hier is de hulp van professionele vertegenwoordigende partijen, media, bestuurders en politici onmisbaar. Impact, het landelijk kennisen adviescentrum voor psychosociale zorg na rampen, organiseerde enige tijd terug in Europees verband een internationale conferentie waar sociale cohesie binnen de context van terrorisme centraal stond. Tijdens deze conferentie is in het bijzonder ingegaan op de vraag hoe slachtoffers en belangenorganisaties op een positieve wijze kunnen bijdragen aan sociale cohesie en welke ondersteunende maatregelen daarvoor nodig zijn.4 Dit artikel biedt een samenvatting van de discussie en de belangrijkste conclusies. Eerst volgt een beschrijving van de achtergronden en activiteiten van het Europees netwerk voor slachtoffers van terrorisme.

Europees netwerk voor slachtoffers van getroffenen

Het Europese netwerk voor slachtoffers van terrorisme (VNet) is ontstaan uit een initiatief van de Spaanse Asociación de Ayuda a las Vfctimas del 11M (AAV11M), naar aanleiding van de bomaanslag in Madrid op 11 maart 2004. In 2007 heeft de Europese Unie middelen verschaft om een netwerk van slachtofferorganisaties op te zetten, gericht op het delen van kennis en de ontwikkeling van praktische richtlijnen. Een jaar later is VNet II: the Voice of the Victims geïnitieerd, een platform ter ondersteuning

en versterking van een netwerk van organisaties voor slachtoffers van terrorisme.5 In het kader van VNet II zijn vier conferenties georganiseerd waarin ruimte is geboden aan de boodschap van terrorismeslachtoffers. De conferenties gaven erkenning aan de positie van getroffenen. Ze boden de mogelijkheid te luisteren naar hun verhalen en ervan te leren. Daarnaast stond iedere conferentie in het teken van een thema: maatschappelijke betrokkenheid van slachtoffers (Warrington, Groot-Brittannië), herdenking (Madrid, Spanje), juridische status en wetgeving (Turijn, Italië) en sociale cohesie (Amsterdam, Nederland).6

Op deze laatste conferentie wordt hierna ingegaan. Aan die conferentie namen ongeveer 50 mensen deel. Presentaties en groepsdiscussies zijn afgewisseld door persoonlijke verhalen van getroffenen uit Frankrijk, Groot-Brittannië, Italië, Nederland, Portugal en Spanje. Daarnaast waren de grondleggers van One Heart Global aanwezig. Dit is een Amerikaanse non-profit organisatie die zich toelegt op het bijstaan van slachtoffers van terreur bij hun geestelijke en lichamelijke herstel op lange termijn.

Wind zaaien, storm oogsten

Tolerantie en respect zijn Europese basiswaarden die de kern vormen van sociale cohesie. Daarmee startte prof. mr. dr. F.W. Winkel, hoogleraar psychologische victimologie aan de Universiteit van Tilburg, zijn inleiding tijdens de conferentie in Amsterdam. Winkel bouwde een theoretisch kader op rondom de inmiddels klassieke ‘contacthypothese in etnische relaties’ van Amir.7 Dit biedt een perspectief om te illustreren hoe terrorisme de basiswaarden van tolerantie en respect ondermijnt, en daarmee de sociale cohesie bedreigt. Op basis van triviale criteria - het kan bij wijze van spreken gaan om de kleur van iemands ogen - worden ‘in-groups’ en ‘out-groups’ benoemd. De dreiging zit hem in de gevolgen van het buitensluiten van de ‘out-group’. Het theoretische mechanisme houdt rekening met de cruciale rol die identiteit speelt bij terrorisme.8 Winkel lichtte toe hoe het publiekelijk benaderen van terrorisme als een strijd tussen verschillende groepen een averechts effect heeft. Het benadrukt identiteiten en helpt terroristen juist bij de afbraak van het sociale weefsel: “Hij die wind zaait zal storm oogsten”. De les is dat communicatie, bijvoorbeeld vanuit de overheid, zich juist moet richten op een dialoog.

Uitsluiting voorkomen

De toespraak van minister van Justitie mr. dr. E.M.H. Hirsch Ballin sluit hier op aan. De minister sprak over terrorisme en de kracht van getroffenen. Terrorisme richt zich op bestaande conflicten binnen een samenleving waarbij individuele burgers worden geraakt. Het is de verantwoordelijkheid van de overheid om zowel op het niveau van samenleving als individu te zorgen dat niemand wordt buitengesloten en dat mensen zich gerespecteerd voelen. Mensen in staat stellen te participeren in de samenleving vergt investeringen vooraf. Achteraf ligt er een andere uitdaging. Na een terroristische aanval is bewustwording over die zaken die binden essentieel. Ook minister Hirsch Ballin haalde de Europese waarden aan. Hij noemde als belangrijkste waarden vrijheid, solidariteit en respect voor elkaar. Ze zijn noodzakelijk voor een vreedzame samenleving en voor sociale cohesie. Hoewel schuldigen moeten worden gestraft en onrechtvaardigheid moet worden tegengegaan, mag niemand worden uitgesloten. De minister sloot af met de opmerking dat de kracht van de slachtoffers die gedurende de dag hun ervaringen deelden - de kracht aanwezig te zijn en de kracht te laten zien niet gebroken te zijn - een inspiratie is voor allen.

Met verhalen bijdragen aan sociale cohesie

Hoe kunnen slachtoffers en belangenorganisaties bijdragen aan sociale cohesie en welke maatregelen zijn daarvoor nodig? Over deze vraag is gedurende de conferentie uitgebreid door de aanwezigen gediscussieerd in werkgroepen. Iedere groep is gevraagd de belangrijkste maatregelen en voorwaarden te presenteren. Hieruit zijn meerdere elementen naar voren gekomen die een rol spelen bij de manier waarop de stem van de getroffene van invloed kan zijn. Van belang is dat deze elementen op verschillende schaalniveaus worden uitgewerkt en een plek krijgen, zowel lokaal, regionaal, nationaal als internationaal. Het gaat om het voorkomen van uitsluiting door:

- betrokkenheid van getroffenen in netwerkverbanden;

-    constructieve media-aandacht en publieke bewustwording;

-    erkenning door overheden die hun verantwoordelijkheid nemen, met oog voor de slachtoffers en niet alleen voor het vervolgen van daders;

-    onderwijs over trauma en traumaondersteuning;

-    gelijke behandeling en toegang tot hulp- en dienstverlening voor alle getroffenen, ongeacht verschillen in religie, geslacht, etniciteit of sociaaleconomische status.

Naast het bieden van steun aan getroffenen op korte en langere termijn, is het luisteren naar datgene wat getroffenen te vertellen hebben een forse uitdaging. Het publiek moet kennis kunnen nemen van de mate waarin terrorisme individu en samenleving raakt. Professionele vertegenwoordigende partijen, media, bestuurders en politici vervullen in dit opzicht een cruciale rol. Deels zit hem dat in erkenning en begrip als onderdeel van publieke nazorg. Maar die cruciale rol bevindt zich ook in het verlengde van de zelfredzaamheid en de zelforganisatie van getroffenen.9 Ervaringen naar aanleiding van eerdere rampen en crises en de conferenties in het kader van VNet II laten zien dat getroffenen daartoe in staat zijn. Op alle denkbare schaalniveaus beschikken slachtofferorganisaties, media, bestuurders en politici over kansen om de communicatie van slachtofferervaringen te stimuleren en te faciliteren. Gelet op het risico dat terrorisme vormt voor de sociale cohesie binnen samenlevingen is het zaak burgers, maar ook overheden, bewust te maken van de psychologische processen die hierbij een rol spelen. Bij risico- en crisiscommunicatie dient preventief te worden gewaakt voor de vorming van 'in-groups' en 'out-groups'. Terrorisme is voor velen een onderwerp op afstand. Een getroffene van de bomaanslag in Madrid wist het echter treffend te verwoorden: ”wij zaten allemaal in die trein.”

De auteurs zijn allen werkzaam bij Impact, landelijk kennis- & adviescentrum voor psychosociale zorg na rampen. Michel Dückers is senior beleidsmedewerker zorg en veiligheid, Josée Netten is beleidsmedewerker cultuur, Magda Rooze is directeur van Impact en Hans te Brake is senior beleidsmedewerker onderzoek en ontwikkeling.

1

   Schmid AP & Jongman AJ. Political terrorism: a new guide to actors, authors, concepts, databases, theories. and literature. SWIDOC, Amsterdam 1988.

2

   Hoffman B. Inside Terrorism, Columbia University Press, New York 1998.

3

   Muller ER, Spaaij RFJ & Ruitenberg. Trends in terrorisme. Kluwer, Alphen aan den Rijn 2003.

4

   Naar aanleiding van de conferentie heeft Impact een bundel samengesteld met een samenvatting van de toespraken en algemene bevindingen. De titel van deze bundel is “100 words: voice of the victims of terrorism'. (zie: www.impact-kenniscentrum.nl).

5

   VNet II kent de volgende partners: Association Frangaise des Victimes du Terrorisme (Frankrijk), Tim Parry Jonathan Ball Foundation for Peace, 7th July Assistance en Omagh Support & Self-Help Group (Groot-Brittanië), Associazione Italiana Vittime del Terrorismo (Italië), Associagao Portuguesa de Apoio a Vftima (Portugal), AAV11M, Fundación Gregorio Ordonez en Fundación Miguel Angel Blanco (Spanje) en Impact, landelijk kennis- & adviescentrum voor psychosociale zorg na rampen.

6

   Uitvoerige informatie over de conferenties is terug te vinden in: European Network of Vitims of Terrorism. The voice of victims in Europe: Testimonies. VNet II 2009.

7

   Amir Y. Contact hypothesis in ethnic relations. Psychological Bulletin. 71:319-42, 1969.

8

   Zie ook: Marsella AJ. ‘Reflections on international terrorism: issues, concepts and directions’ in: Moghaddam FM & Marsella AJ. Understanding terrorism: psychosocial roots, consequences, and interventions. American Psychological Association, Washington 2004.

9

Om de zelfredzaamheid te vergroten heeft Impact een handreiking voor zelforganisatie van getroffenen ontwikkeld: Samen slimmer, samen sterker! (zie: www.impact-kenniscentrum.nl).

dr. M.L.A. Dückers drs. J.C.M. Netten drs. M. W. Rooze MBA dr. J.H.M. te Brake

Referentie: 
M.L.A. Dückers; J.C.M. Netten; M. W. Rooze; J.H.M. te Brake | 2010
Recht, Bestuur en Organisatie van Hulpdiensten 2010, 4 | 5
Affiliatie auteur(s):