Snel reageren, aanwezigheid en zichtbaarheid: Burgemeester Broertjes over de opvang in Hilversum na de MH17-ramp

Burgemeester Pieter Broertjes over de opvang in Hilversum na de MH17-ramp

Door het neerstorten van de MH 17 verloor Hilversum drie gezinnen in één klap: twaalf inwoners, voor een groot deel kinderen en jongeren. ook nog eens drie oud-inwoners van Hilversum kwamen om. op een gebeurtenis met die impact kan een gemeente zich niet echt voorbereiden. Burgemeester pieter Broertjes volgde in het hele proces vooral zijn intuïtie. ‘Als je als burgervader iets wilt betekenen, moet je er snel bij zijn.’

De avond van die rampzalige donderdag 17 juli hoort burgemeester Broertjes dat er waarschijnlijk Hilversummers aan boord van de MH 17 waren. Over één gezin circuleert dat bericht al op Twitter. Hij schort zijn vakantie op en gaat naar het gemeentehuis. ‘Ik had geen goed gevoel over wat ik te horen kreeg,’ zegt hij.

In de loop van de volgende dag, vrijdag, wordt duidelijk dat het om drie gezinnen gaat. Broertjes wacht de officiële bevestiging van de landelijke overheid niet af - over de dood van alle passagiers is eigenlijk geen twijfel mogelijk -, en gaat nog diezelfde middag op bezoek bij de nabestaanden van twee gezinnen. ‘Mijn intuïtie was: erheen. Dat was goed; juist die snelheid blijken mensen achteraf erg op prijs te hebben gesteld.’ Al kende hij niemand persoonlijk, toch was de aandacht van hem als burgemeester waardevol, is hem gebleken uit de reacties. Zelf is Broertjes er dankbaar voor dat hij iets voor de nabestaanden kon betekenen. Zijn troost bestond soms enkel uit luisteren en iemands hand vasthouden. ‘De klap is zo groot, je zegt dingen tegen elkaar, maar je beseft eigenlijk niet wat er echt aan de hand is.’

Privéaangelegenheid

Het eerste bezoek, op vrijdagmiddag, drukt hem meteen met de neus op een belangrijk feit: de klap treft weliswaar een hele gemeente, maar primair gaat het om de gevoelens en wensen van de nabestaanden. ‘Ik bezocht die vrijdagmiddag een zus van een gezin. Daar zit je dan met een bosje bloemen. Gruwelijk, alleen maar verdriet, ellende, ongeloof. We bespraken een herdenking door de gemeente. Die vrouw zei toen: je moet niet denken dat ik elke keer als de gemeente wat bedenkt een zwart jurkje ga aantrekken. Dat was voor mij een aanwijzing: het is natuurlijk ook een privéaangelegenheid. Tegelijkertijd was het leed groot en collectief en zo werd het ook beleefd. Hilversum is een uit de hand gelopen dorp. Iedereen kende wel iemand in dat vliegtuig.’

Broertjes maakt dankbaar gebruik van het aanbod van pastoor Dresmé van de St. Vituskerk om te helpen bij de opvang van alle mensen die door het verlies van de Hilversummers waren aangedaan. Op zijn verzoek opent de pastoor per direct de deuren van de kerk, die vanaf dat moment twee maanden lang dienst doet als plaats om te rouwen, te herdenken en medeleven te betuigen. Duizenden mensen komen er het condo-leanceboek tekenen, kaarsen opsteken, bidden en samenzijn.

Broertjes ontmoet er bij zijn eerste bezoek op zaterdagochtend niet alleen de nabestaanden van het derde gezin, maar ook de internationale pers. Het maakt hem nog maar eens duidelijk hoe groot ook de internationale impact van de ramp is.

Contactpersonen

Een draaiboek voor de opvang op gemeentelijk niveau was niet voorhanden. De gemeente moest het allemaal zelf bedenken. Broertjes stelde een crisisteam in en benoemde contactpersonen, met wie de nabestaanden te allen tijde contact konden opnemen. Dat bleek een goed besluit, zegt Broertjes. Want de nabestaanden zitten met legio vragen en problemen, variërend van: waarom vloog dat vliegtuig over zo’n land in oorlog, tot: hoe moet het met het huis, wordt het wel beveiligd? De contactpersonen zochten waar mogelijk naar oplossingen. Ze benaderden bijvoorbeeld notarissen voor het regelen van juridische vraagstukken over de nalatenschap. De politie hield de leegstaande huizen extra in de gaten.

Een groot deel van het nazorgwerk bestond uit de organisatie van de herdenkingsbijeenkomst op 17 augustus in de St. Vituskerk. Op die dag eindigde voor de regio de schoolvakanties, zodat ook alle kinderen en jongeren met hun ouders hun gestorven vriendjes en vriendinnetjes konden herdenken. De nabestaanden werden intensief bij de voorbereiding betrokken. Ze vergaderden mee en konden met de contactpersonen hun wensen bespreken. Besloten werd dat enkel de NOS met een regisseur de dienst in de kerk in beeld zou brengen. De cameraman bracht de nabestaanden alleen in beeld als ze spraken. De NOS regelde ook de beelden voor de buitenlandse media. ‘Het mocht geen Hilversum-show worden,’ verklaart Broertjes. Het werd een mooie dienst, in een bomvolle kerk, met toespraken van de familie en de gemeente, en bloemen van de vele betrokken verenigingen en de scholen.

Aan de herdenking ging een stille tocht vooraf, die was georganiseerd was door twee vrouwen. Duizenden in het wit geklede mensen liepen in stilte tot aan de Vituskerk. ‘Wij hebben de tocht als gemeente wel gefaciliteerd, maar zij hebben het helemaal zelf georganiseerd. Dat was

Marianne van Diemen is een van de twee contactpersonen die de gemeente Hilversum heeft aangewezen om de nabestaanden bij te staan. Ze is werkzaam bij Bureau Wijkzaken, en van oorsprong maatschappelijk werkster.

'Het is hun rouw, niet die van ons'

 

Bemiddelende rol

 

‘Met zijn tweeën ondersteunden en ondersteunen wij de vijf families bij het beantwoorden van hun vragen en het zoeken naar oplossingen. Ze krijgen ook bijstand van slachtofferhulp, dus het was zaak onze rol en de taakverdeling met slachtofferhulp in de gaten te houden. Wij hebben veel bemiddeld tussen de netwerken van de gezinnen, zoals de scholen en verenigingen, en de nabestaanden. Bijvoorbeeld rondom de herdenking op 17 augustus. iedereen wilde daar zijn plekje hebben en wij overlegden met de nabestaanden en het netwerk om tot afstemming te komen. Je wilt een zo integer mogelijk verloop van die bijeenkomst. Wat we ook deden en nog doen is bemiddelen tussen de media en de nabestaanden. Er komen veel verzoeken vanuit de media. Die leggen we aan de nabestaanden voor, of soms ook niet, als ons bij voorbaat duidelijk is dat het verzoek te ver gaat.’

Antwoorden zoeken op vragen

‘De mensen zaten met veel praktische vragen zoals: hoe moeten we de uitschrijving van onze naasten of de kleinkinderen uit het CBA regelen? Hoe moeten we omgaan met de banken? Waar gaan we onze familie begraven? Kan de gemeente daarbij helpen en bijvoorbeeld zorgen voor politiebegeleiding van de stoet? Voor voldoende parkeerplaatsen? Eén familie wilde graag een her-denkingsbankje op landgoed Zonnestraal, waar het gezin veel kwam. ik ben ook regelmatig met een nabestaande in het huis geweest van een verongelukt gezin. Dat was dan een leeg huis.’

er bij zijn op herdenkingen

‘ik ben ook veel naar bijeenkomsten geweest, bijvoorbeeld van de voetbalvereniging en de muziekschool die hun vriendje of vriendinnetje wilden herdenken. En ik heb alle herdenkingen bijgewoond van de gezinnen van de nabestaanden met wie ik contact had. De laatste was medio september. Daarna is het contact met de nabestaanden een tijd minder intensief geweest. Nu 10 november nadert, wordt het weer drukker.’

emotioneel zwaar werk

‘Het verzoek om contactpersoon te worden, overviel me wel een beetje. Maar je wilt natuurlijk graag iets bijdragen. ik was met geen van de nabestaanden bekend, moest een vertrouwensband opbouwen. Dat lukte goed, ze waren blij met onze hulp. ik merkte wel dat de rouw ook onder mijn huid kroop. Het moment dat ik de foto’s van de slachtoffers onder ogen kreeg was voor mij zeer confronterend en emotioneel. Op dat moment kregen ze een gezicht. Dat vond ik heel zwaar. Er was geregeld dat we met iemand konden praten over onze ervaringen. En de pastoor van de St. Vituskerk belt regelmatig om te vragen hoe het er mee gaat.’

proces

‘We hebben een mooi boek gemaakt van alle condoleanceregisters in de gemeente. Toen we dat wilden gaan toezenden, hebben we weer contact gehad met de nabestaanden. ik merk wel dat er ook bij hen een grens is. Zo twijfelden er bijvoorbeeld wel mensen of ze naar de Nationale Herdenking wilden gaan. in de gemeente gaat het nu over de vraag of we een gemeentelijk monument gaan plaatsen en of er volgend jaar in juli een herdenking komt. Of de nabestaanden dat willen? ik heb het daar wel met hen over. Het is niet onze rouw maar die van hen. Wij volgen hen daarin. Het is zoeken hoe je dat doet.’

In gesprek met Marieke Schilder, direct familielid van een tijdens de ramp met de MH-17 omgekomen gezin

 

 

Waaruit bestond voor jou en je familie de nazorg na de ramp?

‘Cruciaal in de nazorg voor ons waren de familierechercheurs. Zij waren echt onze houvast en regelden van alles voor ons. Al binnen een paar dagen na de vliegramp, tijdens de bijeenkomst in Nieuwegein, werden we aan hen voorgesteld. Omdat het gezin van mijn broer een groot gezin was, met vier kinderen, hadden wij een koppel van twee familierechercheurs.

Het klikte gelukkig erg goed tussen ons en de familierechercheurs. Wij hadden twee vrouwelijke rechercheurs, die ondanks alle verdrietige zaken gevoel voor humor hielden. Ze tasten goed af wat wij wilden weten en wat niet, en voelden dat vlijmscherp aan. Wat ze ook heel goed deden, was dat ze de aandacht en informatievoorziening tussen de twee schoonfamilies verdeelden, wat best ingewikkeld was. Want je moet opeens van alles met elkaar regelen, terwijl je vroeger natuurlijk weinig contact had met de schoonfamilie van je broer.

Omdat onze familie en de familie van mijn schoonzus over heel Nederland woonden, reisden ze in het begin soms hele einden om ons te kunnen bezoeken. Ze zijn zelfs een keer helemaal vanuit het zuiden naar Groningen gereisd.

Ze vochten ervoor dat wij het altijd eerder dan de media op de hoogte waren van nieuws. AIs ze belden en er was geen nieuws, zeiden ze altijd eerst: we hebben geen nieuws, om eventuele spanning voor te zijn. AIs er wel nieuws was, kwamen ze bij ons langs.

Zij waren ook bij ceremonie toen de kisten in Nederland aankwamen. Dit heeft ons erg gesteund. Dit deden ze ook voor henzelf, dat vertelden ze ons eerlijk.’

Wat had er voor jou en je familieleden beter gekund in de nazorg na de ramp?

‘ik voor mezelf zou dat eigenlijk niet weten. Alles wat vanuit de overheid voor ons is geregeld, kon wat mij betreft niet beter. We hebben echt het gevoel gehad dat er voor ons werd gezorgd, zodat wij zelf alle ruimte hadden verdrietig te zijn. We hebben ons op geen enkel moment druk hoeven maken over futiliteiten of over zaken die verkeerd gingen. Bijvoorbeeld dat er altijd een delegatie vanuit Eerste en Tweede Kamer aanwezig was als er weer kisten aankwamen in Nederland, dat was bijzonder. En dat tijdens de nationale herdenking de Koninklijke familie gewoon tussen ons in zat.

Wat er soms wel gebeurt, is dat er zaken in de media komen waar wij niet vooraf over de hoogte over waren. Er stond bijvoorbeeld een stuk in de krant over mijn broer, wij wisten hier niet van. Ook bleek dat er op de dag van de ramp zelf al een journalist had geprobeerd mijn nichtje te bellen, dat bij de ramp is omgekomen. Dit is ongelukkig, maar de familierechercheurs kunnen dat niet voor zijn.’

een mooi burgerinitiatief; dus Hilversummers zijn er voor elkaar als het leed tegen de plinten klotst.’

Ook voor de herdenking bestond geen draaiboek, maar de gemeenteambtenaren hadden veel profijt van een draaiboek van de gemeente Amersfoort, die juist een herdenking voor de twee in Panama verdwenen vrouwen had georganiseerd. Heel fijn dat die dat aanboden, zegt Broertjes.

Kranslegging

Hilversum was ook de gemeente waar alle stoffelijke resten van de omgekomen passagiers naartoe kwamen voor identificatie. Zo werd de plaats in de woorden van Broertjes het ‘epicentrum van het internationale leed’. Ook dat bracht veel extra gemeentelijke bemoeienis en organisatie met zich mee. ‘Dan zit je bijna in de cri-sisaanpak, opschalen, politie en brandweer erbij, hekken en beveiliging. Daar is een draaiboek voor.’

Broertjes zorgde samen met zijn wethouders en gemeenteambtenaren dat de gemeente dagelijks vertegenwoordigd was bij de aankomst van de stoet lijkwagens bij de Korporaal van Oudheusdenkazerne. Kort voor zijn eerste ‘wake’ daar bracht hij een bezoek aan de vader van de omgekomen jongeman. Hij nodigde hem uit om mee te gaan. ‘De man zat vast in zijn verdriet. Ik heb met hem een krans gelegd, hij zag de honderden mensen die er stonden en zei later: je hebt een goede daad verricht door mij uit mijn isolement te halen. Hij heeft toen besloten er iedere avond te gaan staan, omdat hij niet wist wanneer zijn zoon voorbij zou komen. Dat deed mij beseffen dat ook wij er als gemeente elke avond aanwezig moesten zijn. Zo ontstaan dus dingen.’

Broertjes vertelt dat de vader na de identificatie van zijn zoon de kazerne heeft gebeld met de vraag wanneer hij precies was aangekomen. Dat was toevallig op de zaterdagavond dat hij er met zijn vader en zijn broer had gestaan. Inmiddels heeft hij de man vaak gezien. Hij heeft ook de herdenking van de zoon bijgewoond, de eerste herdenking van allemaal. Het was een hartverscheurende bijeenkomst, met honderden verdrietige jongens en meisjes. Ook bij de andere herdenkingen - de laatste in oktober - was Broertjes aanwezig.

Goede communicatie

De ramp voltrok zich midden in de vakantietijd. Veel ambtenaren waren weg. Mensen terugroepen is niet nodig geweest, alle ambtenaren die er wel waren hebben uit eigen beweging een stap extra gezet, zegt Broertjes. ‘De gemeente heeft dat goed gedaan. Je communicatie moet natuurlijk op orde zijn. We hebben vooral gefocust op de herdenking in de Vituskerk, als grootste gebeurtenis. Paniek dat we dit niet aankonden is er niet geweest. Het was goed dat we dagelijks bij de kazerne stonden, zowel raadsleden en bestuurders als ambtenaren. Dat was best indrukwekkend.’

De ramp is inmiddels bijna vier maanden geleden. De bemoeienis van de gemeente met de nabestaanden begint minder intensief te worden. Maar de contactpersonen zijn nog altijd aanspreekbaar en ook Broertjes blijft bij de nabestaanden de vinger aan de pols houden. Met meerderen van hen heeft hij een band opgebouwd. Hij zal ze allemaal opnieuw ontmoeten bij de Nationale Herdenking op 10 november, en wil vóór het nieuwe jaar nog eens bij iedereen langs. Intussen denkt hij met zijn ambtenaren na over de vraag of er een gemeentelijk monument moet komen, en zo ja op welke plaats dan. En in het nieuwe jaar staat de organisatie van een herdenking op 17 juli op de agenda. Wat of hoe is nog onduidelijk, maar dat er iets zal gebeuren lijkt wel zeker. Broertjes: ‘Zo’n gebeurtenis blijft wel bij je.’

VERONIQUE HUiJBRECTS (socioloog) is freelance journalist/redacteur.

(zie www.teksthuijbregts.nl)

Referentie: 
Veronique Huijbregts | 2014
In: Cogiscope : tijdschrift over gevolgen van oorlog en geweld, ISSN 1871-1065 | 11 | 4 | december | 7-11
Trefwoorden: 
Burgemeesters, gemeenten, herdenkingen, hulpverlening, maatschappelijk werk, nazorg, opvang, rampen, rouw, rouwproces, rouwverwerking, Vliegramp MH17, vliegrampen