Slachtoffers van mensenhandel: zachte dwang bij het zoeken naar hulp

Slachtoffers van mensenhandel komen vaak in de gedwongen prostitutie terecht. Wat kunnen opvangcentra als het Amsterdams coördinatiepunt Mensenhandel voor hen betekenen? Nel van Beelen sprak met zorgcoördinator Heleen Driessen.

 

In opvangcentrum De Roggeveen aan de Roggeveenstraat in Amsterdam wonen vrouwen en kinderen in nood. Ze hebben bijvoorbeeld te maken gehad met huiselijk geweld of dakloosheid. Een aparte vleugel van het grote, oude pand huisvest vrouwen die het slachtoffer zijn geworden van gedwongen prostitutie. Op deze afdeling wonen zo’n veertig vrouwen met hun kinderen. De gemiddelde leeftijd van de vrouwen is 24 jaar. Ze komen onder andere uit Nederland, Roemenië, Bulgarije, Hongarije, China, Nigeria en Guinee. De Nederlandse bewoonsters zijn vaak slachtoffers van loverboys.

Gedwongen prostitutie is een vorm van mensenhandel, een begrip dat alle vormen van uitbuiting in arbeid of diensten omvat, en daarnaast slavernij(achtige) praktijken en de handel in organen. In de Nederlandse praktijk gaat het meestal om vormen van dwang in de prostitutie. Het Amsterdams Coördinatiepunt Mensenhandel (ACM), dat in De Roggeveen gevestigd is, biedt veilige opvang, psychosociale en juridische ondersteuning aan slachtoffers van mensenhandel. Het is opgericht naar aanleiding van een rapport uit 2005, dat concludeerde dat er in Amsterdam nog te weinig samenwerking was tussen betrokken instanties en dat er te weinig opvangmogelijkheden waren.

Sinds de oprichting in 2007 is Heleen Driessen zorgcoördinator mensenhandel bij het ACM. In het verleden heeft Driessen zes jaar als begeleidster op de tippelzone op de Theemsweg in Amsterdam gewerkt. Zij heeft dus directe ervaring in het werken met prostituees en kent hun wereld goed. Na de sluiting van de tippelzone in 2002 kwam ze bij De Roggeveen terecht en later bij het ACM. Ze werkt daarnaast bij P&G292, het Amsterdamse gezondheidscentrum voor prostituees op de Nieuwezijdse Voorburgwal.

 

Categorale opvang

Cliënten komen op twee manieren binnen in De Roggeveen: ofwel via CoMensha, kenniscentrum en landelijk meldpunt voor slachtoffers van mensenhandel, ofwel direct via de Amsterdamse politie. Er zijn voor dit laatste geval zes bedden beschikbaar die gefinancierd worden door de gemeente Amsterdam. Driessen: ‘De vrouwen worden door de politie bij controles aangetroffen achter de ramen of in clubs. Of ze worden naar het politiebureau gebracht door bijvoorbeeld een klant, bij wie ze hebben aangegeven dat ze gedwongen worden en weg willen. Wij werken met P&G292 ook outreachend, we gaan dan langs de ramen en zeggen tegen iedereen: “Als je hier niet vrijwillig werkt, kunnen we je helpen.” Je probeert slachtoffers op allerlei manieren te bereiken.’

Alle politiekorpsen melden slachtoffers van mensenhandel aan bij het landelijk meldpunt, dat vervolgens een geschikte plek voor ze zoekt in een van de regionale opvangcentra. Aanmelding moet via de politie gaan, legt Driessen uit, ‘want slachtoffers moeten een bedenktijd krijgen van drie maanden, waarin ze tot rust kunnen komen en de beslissing moeten nemen of ze wel of niet aangifte doen. Veel vrouwen durven dat niet, maar we stimuleren ze altijd om de mannen door wie ze uitgebuit zijn wel aan te geven en gaan ook mee naar de politie als ze dat willen.’ Het ACM werkt samen met een pool van advocaten die ervaring hebben met slachtoffers van mensenhandel. Driessen: 'Als vrouwen besluiten om aangifte te doen, komen ze meestal in de B9-regeling. Dat raden wij ook aan, want dan krijgen ze een tijdelijke verblijfsvergunning en kunnen ze naar school, werken, inburgeren. We zien vaak dat vrouwen gaan werken in bijvoorbeeld een bejaardentehuis, ook al spreken ze nauwelijks Nederlands. Ze willen graag iets doen.'

Volgens Driessen belanden vrouwen die geen aangifte doen uiteindelijk meestal in de illegaliteit. ‘Er zijn wel instellingen die zorg en opvang bieden aan ongedocumenteerden, maar dat vind ik vrij hopeloos. Weet je wat het is: je bent zo kwetsbaar, zo afhankelijk van de grillen van organisaties. Ik begrijp heel goed dat de angst voor aangifte enorm is, maar af en toe moet je dat toch afwegen tegen het risico dat je weer een prooi wordt voor dit soort mannen, mensenhandelaars. Zeker moeders van jonge kinderen zijn daar kwetsbaar voor. Ze komen bijvoorbeeld terecht in Amsterdam Zuid-Oost en lopen dan weer een handelaar tegen het lijf. Voor ze het weten zitten ze weer in de prostitutie.’

 

Dagbesteding en gezondheidszorg

Naast juridische hulpverlening wordt ook toegang tot medische en psychologische zorg en dagbesteding geboden. Driessen vindt dit laatste minstens zo belangrijk als de andere drie vormen van ondersteuning. ‘Onze cliënten moeten elke dag verplicht dagactiviteiten volgen. Elke dag om half negen moeten ze met elkaar koffie drinken, en daarna gaan ze schilderen, tekenen, krijgen weerbaarheidstraining of Nederlandse les. ’s Middags zijn ze vrij. We begrijpen heel goed dat ze zich soms ongelooflijk rot voelen en helemaal niet uit bed willen komen, maar toch moet het. Na een paar weken zie je ze dan toch uit hun depressie opkrabbelen.’

De maatschappelijk werkers en woonbegeleiders sturen iedereen waar ze zorgen over hebben voor een diagnose naar Equator. Deze instelling behandelt vluchtelingen, asielzoekers en slachtoffers van mensenhandel met psychische klachten. De hulpverleners van Equator bepalen of vrouwen voldoende hebben aan de Preventiegroep op vrijdagochtend in De Roggeveen of dat ze ingrijpender zorg nodig hebben. In dat laatste geval kunnen ze bij Equator individuele of groepsbehandeling krijgen.

Het preventieprogramma bestaat uit wekelijkse groepsbijeenkomsten waarop veelvoorkomende problemen aan de orde komen. Voorbeelden van klachten zijn angsten, slaapproblemen, terugkerende nachtmerries en depressieve gevoelens.

De Preventiegroep biedt vrouwen een plek om deze onderwerpen met elkaar te bespreken. Driesen: ‘Het behandelprogramma van Equator is speciaal aangepast voor slachtoffers van mensenhandel, maar ik denk dat er qua psychosociale problemen veel raakvlakken zijn met vluchtelingen en andere migranten. Uit je cultuur weggerukt worden, in een ander land moeten aarden, je sociale netwerk kwijt zijn. Een verschil is er ook: veel slachtoffers lijden onder gevoelens van schuld en schaamte, vooral de Afrikaanse vrouwen. Prostitutie is een groot taboe.’

Volgens Driessen is posttraumatische stressstoornis de vaakst voorkomende diagnose onder slachtoffers van gedwongen prostitutie. Daarnaast zien de begeleiders veel hechtingspro-blemen met kinderen. ‘Onbeschermde seks onder dwang komt regelmatig voor. Het komt vaak voor dat kinderen verwekt zijn in die gedwongen situatie, door een klant of door de handelaar zelf. Het duurt dan lang voordat een moeder met zo’n kind een band aangaat. Meestal komt het wel goed, maar het is een intensief traject.’

 

Zachte dwang

‘Het gebeurt vaak dat vrouwen zeggen: “er is niks aan de hand met mij, laat mij maar”. Ze willen dan niet naar een psycholoog of psychiater, maar we houden vol, al moeten we twee maanden lang met ze praten. Het voordeel van een opvangcentrum is dat je de hele dag ziet hoe een vrouw zich gedraagt. Dat ze haar kind verwaarloost bijvoorbeeld. Dan zeggen wij: “Wij vinden dat jij hulp nodig hebt, dat je met iemand moet gaan praten”. We gebruiken ook zachte dwang: “Als je dit gedrag niet verandert, kan de uiterste consequentie zijn dat je je kind niet mag opvoeden”.’

 

De meeste vrouwen blijven niet langer dan drie maanden in De Roggeveen. Driessen stelt dat het de bedoeling is dat ze zo snel mogelijk doorstromen naar de normale opvang. ‘We willen dat ze zo spoedig mogelijk uit de slachtofferrol komen. Er zijn natuurlijk altijd vrouwen die bijvoorbeeld een laag IQ hebben, analfabeet zijn of moeilijk te begeleiden zijn, daar houd je natuurlijk rekening mee. Voor uitzonderingsgevallen hebben we een paar plekken waar mensen tot een jaar kunnen blijven.’

 

Ketenzorg

Naar aanleiding van het rapport uit 2005 besloot HVO-Querido,waar het ACM en De Roggeveen deel van uitmaken, om beter met de Immigratie-en Naturalisatiedienst (IND), de advocatuur en het team mensenhandel van de politie te gaan samenwerken. Ook organisaties als de GGD, Internationale Organisatie voor Migratie, Spirit (jeugdzorg), Rode Draad (belangenvereniging van prostituees) en Scharlaken Koord (hulpverlening aan prostituees) zijn bij deze ketenaanpak betrokken.

‘Ketenaanpak is natuurlijk een hip woord’, zegt Driessen, ‘maar ik geloof wel dat je gewoon moet samenwerken. En volgens mij moet je het niet te moeilijk maken: “Mag ik je mobiele nummer en kan ik je bellen als ik een vraag heb? En zullen we dan 1 keer per 2 weken om de tafel gaan zitten om te kijken of alles goed loopt?” Ik geloof echt in die keten, dat mensen samenwerken. Vroeger was het ondenkbaar dat je de politie in huis haalde, maar nu komen ze gewoon langs als een vrouw te bang is om aangifte te doen op het bureau.’

‘Als je met veel organisaties samenwerkt, zie je sneller wat de aandachtspunten zijn. Ik vind bijvoorbeeld dat er nog te weinig uitgewisseld wordt. Er zijn wel congressen, maar uitwisseling van kennis en praktijkervaringen gebeurt op gemeentelijk niveau al te weinig, laat staan op nationaal niveau. In Amsterdam zie je soms dat organisaties hun eigen belang vooropstellen in plaats van de gezamenlijke aanpak. Soms botst het ook ideologisch tussen ketenpartners. Verschil in visie geeft op zich niet, maar je moet wel voor ogen houden wat het grote belang is: de bestrijding van mensenhandel. Eigenlijk is het een beetje knullig: mensenhandel is een internationaal probleem, maar wij pakken het vooral lokaal aan.’

 

www.hvoquerido.nl/zorgcoordinatie.html www. mensenhandel.nl

 

Nel van Beelen is freelance redacteur en tekstschrijver migranten en gezondheidszorg.

 

Referentie: 
Nel van Beelen | 2011