SCOPE. Henk Maurits, freelance filmjournalist, belicht in deze rubriek periodiek over belangwekkende films en documentaires.

Henk Maurits, freelance filmjournalist, belicht in deze rubriek periodiek over belangwekkende films en documentaires.

 

Filmprogramma: After Victory Oorlogsfilms op het Filmfestival Rotterdam.

 

Film: Lebanon

Regie: Samuel Maoz, Israël, 2009, 94 MINUTEN.

Nu TE ZIEN IN DE FILMHUIZEN.

 

Film: Beaufort

Regie Jozef Cedar, Israël, 2007, 120 MINUTEN.

Première op IFFR 2010.

 

Film: Resisim

Regie Yossi Sommer, Israël, 1989, 93 MINUTEN.

Première op IFFR 2010.

 

Film: Waltz with Bashir

Regie Ari Folman, Israël, 2008,

87 MINUTEN.

Verkrijgbaar in de videotheek.

 

Na de victorie komt het verdriet

‘After Victory’ heette een van de programma’s van het afgelopen International Film Festival Rotterdam (27 januari - 7 februari). Een misleidende titel, zeker als je de tegenwoordige oorlogsfilms in ogenschouw neemt. Bij ‘victory’ denk je al gauw aan oude filmhelden als John Wayne, Ceorge C. Scott of Audy Murphy, maar de hedendaagse oorlogsfilm is een ‘slachtofferfilm’ geworden. Met soldaten die psychisch gewond terugkomen van ‘vredesmissies’. Lijdend aan een posttraumatische stressstoornis (ptss) proberen ze thuis weer de draad op te pakken zoals in Brothers, Carrison of Stella's oorlog. Niks ‘victory1, maar verdriet en vervreemding. Het zijn films waar je somber uitkomt, met Inglorious Bastards van Quentin Tarantino als uitzondering op de regel. Gelukkig bleek de titel van het programma in Rotterdam ‘ironisch bedoeld’, althans zo schrijft samensteller Olaf Möller in zijn verantwoording. Hij koos ervoor om de nasleep van de oorlog in de schijnwerpers te zetten. ‘Mensen gaan hun leven lang gebukt onder ervaringen in de strijd. Onder de herinneringen aan wat ze hebben gezien en gedaan.’

 

Libanon

Het ‘After Victory’-programma was samengesteld rond vier oorlogen of oorlogsgebieden. Een daarvan was de burgeroorlog in Libanon, waar ook Israël in de ja-ren zeventig bij betrokken raakte. De trauma’s die deze oorlog veroorzaakte lijken nu pas echt aan de oppervlakte te komen in Israël. In drie jaar tijd werden er drie speelfilms over gemaakt. In 2007 maakte Joseph Cedar de film Beaufort, in 2008 verscheen de veel bekroonde animatiefilm Waltz with Bashiren in 2009 won Lebanon de Gouden leeuw op het filmfestival van Venetië.

Zowel Beaufort als Lebanon waren in Rotterdam te zien, Waltz with Bashirten onrechte niet.

Wel werd een andere, veel oudere film over de naweeën van de Libanonoorlog onder het stof vandaan gehaald: Resisim (Burning Memory) van Yossi Sommer, die zelf als militairverpleegkundige de oorlog in Libanon meemaakte. Zijn film uit 1989 over de behandeling van een groep getraumatiseerde soldaten in een rehabilitatiecentrum in Haifa kwam destijds te vroeg. Het land, de politiek, de burgers waren nog niet toe aan een film over de pijnlijke gevolgen van de Libanonoorlog. Bovendien was die oorlog toen nog niet afgelopen en een gevoelig onderwerp in de Israëlische politiek. De film werd hem dan ook niet in dank afgenomen en is maar door weinig mensen gezien destijds.

 

Historie

De Libanese burgeroorlog begon in het voorjaar van 1975 toen Palestijnen van de PLO en de christelijke militie in Libanon (de ‘falangisten’), met elkaar in conflict kwamen. Israël raakte bij de oorlog betrokken doordat de PLO ook voortdurend raketaanvallen uitvoerde op Noord-lsraël. Na een moordaanslag op de Israëlische ambassadeur in Londen in juni 1982, viel Israël (na een eerdere korte inval in 1978) op 6 juni 1982 opnieuw Libanon binnen en bereikte binnen twee weken de hoofdstad Beiroet. Het doel was een pro-lsraëlische, christelijke regering te installeren, met behulp van de falangisten, wat uiteindelijk ook lukte. Maar ondanks een Vredesverdrag tussen Israël en Libanon in 1983 duurde het tot 2000 voor de laatste Israëlische militairen zich terugtrokken, zoals te zien is in de film Beaufort, die in Rotterdam zijn Nederlandse première beleefde.

Beaufort van Joseph Cedar uit 2007, vertelt het verhaal van Liraz Liberti, de jonge commandant van een Israëlische buitenpost in de bergen van Zuid-Libanon. De Israëli’s hebben zich hier al achttien jaar verschanst in en rond het oude fort Beaufort op de top van een heuvel. De oorlog loopt op zijn laatste benen, maar de Israëlische soldaten hebben nog regelmatig aanvallen te verduren van Hezbollahstrijders, die net als de landmijnen in de omgeving voor slachtoffers zorgen.

De soldaten wachten met spanning op het moment dat ze kunnen vertrekken, doodsbang om op het laatste moment nog het slachtoffer worden van een verdwaalde raket van Hezbollah.

 

Lebanon

Doodsangst en spanning bepalen ook de sfeer in Lebanon, een van de grote publiekstrekkers op het filmfestival van Rotterdam (en nu te zien in de filmhuizen). In Lebanon kom je als kijker midden in de oorlog terecht. En hoe. Je zit met vier jonge soldaten opgesloten in een tank, die hoort bij een peloton van paratroopers dat net Libanon is binnengetrokken.

‘De man is van staal, de tank slechts van ijzer’, lezen we (in het Engels) op de binnenwand van de tank, maar deze jongens zijn allerminst van staal. Het zijn ‘groentjes’ die absoluut niet weten wat ze te wachten staat. Ze hebben nog geen oorlog meegemaakt en geen idee hoe de vijand eruit ziet. Ze zitten opgesloten in hun ijzeren fort en hun enige contact met de buitenwereld is de boordradio of commandant Jamil, die af en toe de tank binnenvalt met instructies. Lebanon is een (deels) autobiografische film van regisseur Samuel Maoz, die er naar zeggen vijfentwintig jaar over heeft gedaan om zijn oorlogstrauma te verwerken. Hij voert de kijker mee in de claustrofobische omgeving van een tank. Een ‘black box’ waarin je net zo opgesloten zit als in een onderzeeboot. De vier mannen voelen zich aanvankelijk redelijk relaxt, tot er opeens een BMW met terroristen op de tank komt afrijden, Boordschutter Shmulik durft de trekker niet over te halen, waardoor er aan beide kanten doden en gewonden vallen. En als hij de volgende keer wel schiet, treft hij een onschuldige boer met kippen.

Zo wordt de tankbemanning voortdurend voor morele dilemma’s gesteld. Het is ‘shootto kill’, niets meer en niets minder en desnoods moeten erfosforbom-men worden gebruikt, ook al zijn deze volgens internationaal recht verboden.

Geen moment gaat de camera naar buiten. Voortdurend zitten we met de soldaten in de schemer van de tank mee te kijken door de zoeker van de boordschutter, die maar een beperkt blikveld biedt. Alle waarnemingen zijn gefilterd en sterk ingekaderd. Het totale plaatje ontbreekt, wat het voor soldaten moeilijk maakt om in te schatten wat er precies aan de hand is. Ze kunnen slechts de bevelen van hun meerderen uitvoeren en zijn in feite machteloos. De enige houvast voor de tankbemanning is commandant Jamil, tot ze worden aangevallen en de tank door een raket geraakt wordt. Dan slaat de paniek en de gekte toe.

 

Waltz with Bashir

Over wat dat met je doet, gaat Waltz with Bashir, die ten onrechte niet in het ‘After Victory’-programma was opgenomen, maar die na een succesvolle uitbreng in de filmhuizen sinds vorig jaar in de videotheek ligt. Waltz with Bashir is eveneens een autobiografische film over Libanon. Aan de hand van authentieke gesprekken met zijn militaire kameraden van toen, probeert fllmmaker-tekenaar Ari Folman zijn oorlogsverleden te reconstrueren. Hij doet dat in een artistieke vorm, in een getekende animatiefilm waarin hij zowel de gesprekken met zijn kameraden als hun oorlogservaringen letterlijk heeft opgetekend.

Folman was er zelf bij in Libanon in de zomer van 1982, maar weet zich nog slechts één enkel beeld te herinneren, waarin hij met drie kameraden ’s avonds in zee aan het pootjebaden is voor de kust van Beiroet. Een bijna idyllische herinnering, terwijl zijn oude vriend Boaz elke nacht wakker schrikt van dezelfde nachtmerrie, waarin hij achterna wordt gezeten door zesentwintig honden (de onvergetelijke openingsbeelden van de film).

De gesprekken met zijn oude kameraden zetten bij Folman wel een proces in werking. Langzaam komen de herinneringen terug en hij vraagt zich onder meer af waar hij destijds was en wat hij deed tijdens de slachtpartij in de vluchtelingenkampen Sabra en Shatila in september 1982. Een incident dat als een extra zwarte bladzijde in het geheugen van de Israëli’s gegrift staat. Het betrof hier de moordpartij van christelijke, pro-Israëlische falangisten in twee Palestijnse vluchtelingenkampen in West-Beiroet. Een pure wraakactie op de moslims, vanwege de moord op de net daarvoor gekozen (christelijke) president Bashir Cemayel, waarbij de Israëli’s van een afstandje toekeken en niet echt in de gaten leken te hebben dat er intussen honderden mannen, vrouwen en kinderen werden omgebracht.

Het heeft de Israëliërs een collectief schuldgevoel bezorgd dat vergelijkbaar is met ons schuldgevoel over de moord op de moslims door de Serviërs in Sebrenica.

 

Zoektocht

De slachtpartij in Sabra en Shatila is het sluitstuk van de zoektocht van Ari Folman naar zijn oorlogsverleden in Waltz with Bashir. Alle kameraden hebben zo hun eigen herinneringen en nachtmerries, maar kunnen hem weinig vertellen over zijn specifieke rol tijdens de oorlog. Waarheid en fantasie lopen in elkaar over omdat, zoals iemand in de film het formuleert: het geheugen de zwarte gaten invult met dingen die niet zijn gebeurd. Verontrust hierover brengt Folman in de film ook een bezoek aan psychiater, prof. Zahava Solomon, een expert op het gebied van posttraumatische stress, die uitlegt dat er in zo’n oorlogssituatie sprake is van ‘dis-sociatieve situaties’: het gevoel erbuiten te staan. Wat er gebeurt wordt als een schouwspel ervaren, waarnaar je kijkt als door een zoeker. Eigenlijk net zoals de tanksoldaten in Lebanon.

Via een vriend komt de filmmaker erachter, dat hij niet aanwezig was bij de moordpartij in Sabra en Shatila en dat zijn dus angst ongegrond is. Volgens de vriend wordt zijn obsessie over de slachting gevoed door de angsten uit zijn jeugd. De kampverhalen van zijn ouders over Auschwitz, hebben zijn herinneringen vertroebeld, waardoor hij nu de dingen door elkaar haalt. Het geheugen werkt selectief, het wordt vertekend en gekleurd door angsten en emoties, zo leren we uit Waltz with Bashir.

 

Burning Memory

Angsten en emoties zijn ook de rode draad in Resisim (Burning Memory) van Yossi Sommer. In zijn semi-autobiografische film volgen we Gary, een infanterist die geplaagd wordt door paniekaanvallen en nachtmerries. Hij was er getuige van dat zijn maat op het slagveld werd neergeschoten terwijl hij verlamd door angst toekeek en pas in actie kwam toen het te laat was. Met zeven andere door de oorlog getraumatiseerde soldaten volgt hij drie weken een therapieprogramma in het Haifa Military Hospital. Het belangrijkste doel van zijn therapeut is om Gary, onder andere door hypnotherapie, aan het praten te krijgen en te voorkomen dat hij in een ka-tatonische toestand terechtkomt, zoals Zuckerman, een andere soldaat, die zich in de loop van de film ophangt.

Sommertoont op een overtuigende en schrijnende manier de gevolgen die oorlog kan hebben op de mens. Niet alleen op de soldaten, maar ook op hun familieleden. Zoals de verbitterde vriendin van Gary die al eerder een vriend is verloren door de oorlog. Ze heeft een jaar therapie gehad om daar weer bovenop te komen. Daarna kwam Gary in haar leven, die vervolgens - zoals zij het formuleert - gek is gemaakt door het leger. Maar met Gary loopt het gelukkig beter af dan met menig ander. Bij hem weet de therapeut een doorbraakte bewerkstelligen en hem aan de praatte krijgen over zijn ervaringen op het slagveld. Hij kan na een poosje weer naar huis, maar of hij genezen is blijft de vraagt, want thuis steekt hij eerst nog even één kogel in zijn pistool, voor hij bij zijn slapende vrouw op bed gaat liggen.

 

Referentie: 
Henk Maurits | 2010