Recht doen

 

 

Het maken van de TV-documentaire ‘Tranen over het water; de lotgevallen van de Nederlandse binnenvaart in oorlogstijd' was voor mij: recht doen aan wat de schippers in die tijd hebben meegemaakt, door het bekend te maken aan de mensen van de wal, het grote publiek.

 

 

Zelf ben ik na de oorlog geboren - in 1947 - en ik kreeg de verhalen over de lotgevallen van m’n moeders familie telkens opnieuw te horen. Telkens opnieuw ook werd mijn moeder enorm verontwaardigd over wat haar familie en vooral hun schip was aangedaan en door die verontwaardiging kreeg ze eveneens iedere keer de kans haar hart te luchten over die ‘rotmoffen’.

 

Mijn moeder en haar familie zijn binnenvaartschippers, ze woonden en werkten op de ‘Magdalena’, een klipper. Dit schip was hun hele hebben en houwen. Het was hun huis, hun werk, hun trots en ook hun ‘zorgenkindje ‘(leningen van de bank om het te kunnen kopen). Kortom, een schip betekent vrijwel alles voor een schipper. En juist dat kostbare bezit werd in de oorlog door de Duitsers ‘rücksichtslos’ van een groot aantal schippers afgepakt. In beslag genomen om te worden ‘ontkopt’ (de voorsteven eraf) voor de invasie van Engeland of om mee te varen voor hun eigen gewin.

Dat in beslag nemen van hun schepen heeft toentertijd een diepe emotionele wond geslagen in de harten van de schippers. En zijzelf? Ze moesten maar zien dat ze ergens met hun gezin en een paar spulletjes onderdak kregen. En ze moesten maar zien of ze na de oorlog hun schip nog ergens konden terugvinden, of niet.

Mijn oom heeft het eigen schip, de ‘Magdalena’ laten zinken, toen ze in handen van de Duitsers kwam te vallen. Dat was overigens ook het begin van mijn documentaire. Ik vond dat zo’n indrukwekkend beeld: een schipper die z’n schip, z’n ‘kostbaarste’ bezit en dat niet alleen materieel gezien maar vooral ook emotioneel, zelf laat zinken. Mijn oom moest van de Duitsers meevaren, maar voordat het zo ver was, sloop hij bij nacht en ontij naar de machinekamer om een paar kranen open te draaien. Daarna vluchtte hij van boord. Hij vertelde later dat hij na een paar honderd meter zich heeft omgedraaid om, op van de zenuwen, nog eens naar de ‘Magdalena’ te kijken en dat hij zich enorm schuldig voelde tegenover het schip zelf.

Het schip is overigens toch weer gelicht en heeft een tijd voor de Duitsers moeten varen. Na de oorlog werd de ‘Magdalena’ door diezelfde oom weer teruggevonden in de kop van Groningen. Met een ingedrukte stuurhut, kapotte luiken en een totaal in de soep gedraaide motor. En het woongedeelte zat onder de smurrie.

Andere schippers doken met schip en al onder, bijvoorbeeld in de Biesbosch en in de Noordoostpolder. Ze camoufleerden hun schepen zo goed en zo kwaad als het ging en probeerden te overleven.

Een aantal van deze verhalen heb ik in de documentaire verwerkt, de belevenissen van mijn eigen familie - m’n moeder en m’n oom kwamen aan het woord - aangevuld met de lotgevallen van andere schippers. Ik koos ervoor om ze in beeld hun verhaal te laten vertellen, de onopgesmukte recht-toe-recht-aan verhalen van deze gewone mensen. Ze maakten opnieuw diepe indruk op me.

Zoals eerder gezegd, was het mijn bedoeling om deze lotgevallen zichtbaar en kenbaar te maken voor een groot publiek.

Ik hoopte dat de schippers daardoor - laat ik het zo maar noemen - een soort emotionele genoegdoening kregen. Een gevoel dat anderen, buiten hun eigen kring, nu ook eens zouden weten wat zij allemaal hadden meegemaakt, als een soort ‘troost’.

De documentaire is in 1992 op hemelvaartsdag door de AVRO uitgezonden en op veler verzoek nog een keer herhaald in september van dat jaar. Mijn oom had in de tijd van de uitzendingen nog een winkelschip in Wemeldinge en hij kreeg talrijke reacties van schippers. Als een lopend vuurtje was het door hun gelederen gegaan dat zij nu ook eens ‘aan bod’ waren gekomen.

De reacties van m’n eigen familie en de schippers waren grotendeels zoals ik me dat had proberen voor te stellen: opnieuw verontwaardiging over de gebeurtenissen van toen en naast troost ook een bepaald soort ‘trots’. Verontwaardiging die een heilzame werking kon hebben omdat het lucht gaf aan gevoelens, troost omdat gevoelens van onmacht en verdriet nu door een grotere groep werden gedeeld en een gevoel van ‘trots’ op wat zij allemaal hadden gedaan. Want over het algemeen saboteerden de schippers in de oorlogsjaren alles wat los en vast zat.

Ja, als ik er op terugkijk, denk ik - met alle respect voor allerlei andere woorden en gevoelens - dat het begrip ‘genoegdoening’ door het uitzenden van de documentaire op z’n plaats is.

Zelf voel ik me ‘voldaan’. Dat klinkt misschien in deze context helemaal niet op z’n plaats, maar toch kan ik het niet anders verwoorden. Voldoening omdat ik m’n familie en alle andere schippers op een bepaalde manier een mogelijkheid op landelijk niveau heb kunnen bieden, waardoor zij hun verhaal konden doen.

1

Magda Berman (1947) is journaliste en documentairemaakster.

Referentie: 
Magda Berman | 1996
In: Icodo Info , ISSN 0168-9932 | 13 | 3-4 | november | 46-47