Reactie op 'Twistende erfgenamen'

In ICODO-info 2002-2 besprak prof. A.Th. Schweizer een artikel van NIOD-onderzoekster dr. Jolande Withuis over de organisaties van ex-poli-tieke gevangenen. Onder meer bevestigde hij in zijn bespreking, op basis van zijn ervaring als ex-Buchenwaldgevangene, dat er in de kampen grote tegenstellingen waren tussen de communisten en anderen. Al direct in 1945 klaagde in de Nederlandse pers een zevental ex-Buchenwalders het communistische kampgedrag aan; zij spraken van de 'roode terreur' die onder andere tegen leden van de verzetsgroep de Geuzen was uitgeoefend. Withuis verwees in haar artikel naar die publicaties.

Wij ontvingen van de heer J.F.W. van Putten uit Eindhoven, eveneens oud-Buchenwalder, een reactie waaruit wij hierbij een gedeelte weergeven.

 

E r is wetenschappelijk niet voldoende grond om te ■ spreken van een ‘rode terreur’ in Buchenwald en het is onmogelijk een lijn te trekken van voor 1940 dwars door de concentratiekampen heen en die te vervolgen na 1945. Ik heb geen moeite met de feitelijkheid van een abject communistisch regime in Rusland voor 1940 en na 1945. Het gaat echter niet aan om de communisten uit Buchenwald ’4o/’45 te vergelijken met die uit de ddr, die het kamp hebben hergebruikt, afgebroken en voorzien van een misselijk makend gedenkteken.

De groep ‘Geuzen’ die al vroeg in het kamp kwam is in sterkere mate gedecimeerd dan het gemiddelde van 30% overlevingskans. Dat is triest. Uit de veiligheid en zekerheid van een geloof is het misschien niet zo gemakkelijlc over te schakelen op een overlevingsmentaliteit die nodig is in een concentratiekamp. Hun verontwaardiging na de oorlog is begrijpelijk maar de uitspraken van zeven van hen zijn niet voldoende grond om te stellen dat de Koude Oorlog begon in Buchenwald en dat daar een rode terreur heerste.

Buchenwald is in 1937 door gevangenen gebouwd. Dat waren voor 1940 hoofdzakelijk communisten en sociaaldemocraten, met daarnaast o.a. misdadigers en bijbelvor-sers. Het regime over het kamp werd door de SS in ruime mate overgelaten aan de gevangenen. Van begin af aan heeft het kampbestuur bestaan uit communisten met enkele sociaal-democraten en dat is zo gebleven tot 1945. In een concentratiekamp wordt de kampleiding niet gekozen door de inzittenden. Er waren echter geen zogenaamde Kapo’s. Dat zijn gevangen misdadigers die in andere kampen door de SS werden aangesteld als bewakers en die daar een schrikbewind uitoefenden. Toen ik in 1943 in Buchenwald aankwam was er geen vriendelijke ontvangst door de SS, maar er was geen terreur door gevangenen. In het kamp was een kamppolitie in uniform (Lagerschutz) die door de SS werd toegelaten. Van mijn twee vrienden Henk de Waal en Jan Hamelink is de eerste later bij deze kamppolitie gekomen.

Bij het samenstellen van transporten werd uitgegaan van ‘laatst in, eerst uit’, ten nadele van alle nieuwkomers maar ter bescherming van de langst aanwezigen. Natuurlijk was er vriendjespolitiek, maar het gaat niet aan om de communisten over deze transporten verwijten te maken. De schuldigen waren de SS’ers.

De kiem van de Koude Oorlog is niet in Buchenwald gelegd. De conclusies van mevrouw Withuis over de situatie na 1945 zijn duidelijk en juist.

Referentie: 
J.W.F. van Putten | 2003
In: Icodo Info , ISSN 0168-9932 | 20 | 2 | december | 65