Percepties over radicalisering en psychische problematiek binnen de Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ) en het Veiligheidsdomein : (Valse) verwachtingen van elkaars rol, kennis en mogelijkheden
De huidige ‘PERCEPT’-studie beoogt te onderzoeken of er verschillen bestaan tussen de percepties van professionals in de geestelijke gezondheidszorg (GGZ) en professionals in het veiligheidsdomein ten aanzien van radicalisering. Het gaat daarbij met name om de met radicalisering geassocieerde percepties over taken en rollen in het eigen domein versus die in het andere domein. De reden hiervoor was dat deze wederzijdse percepties mogelijk ten grondslag zouden kunnen liggen aan de soms stroef lopende samenwerking tussen de professionals uit deze twee domeinen.
Het onderzoek maakte gebruik van (1) focusgroep discussies, (2) een kwantitatieve survey, en (3) diepte-interviews. Aan het onderzoek hebben in totaal 163 professionals uit beide domeinen tussen januari 2019 en april 2020 een bijdrage geleverd.
De resultaten wijzen op duidelijke verschillen in percepties over taakopvatting tussen de deelnemers uit de GGZ en het veiligheidsdomein, die naar alle waarschijnlijkheid ook ten grondslag liggen aan de verschillen in perceptie over radicalisering. Beide domeinen blijken een eigen, maar fundamenteel verschillend, referentiekader te hebben, wat naar andere primaire taakopvattingen verwijst. Voor de professionals uit de GGZ is dat kader het welzijn van de patiënt, voor de professionals uit het veiligheidsdomein is dat de veiligheid van de samenleving. Daar waar de taakopvattingen botsen ontstaat een kloof die de communicatie en afstemming over maatschappelijke problematiek verstoort, wat voor misverstanden en veiligheidsrisico’s zorgt, ook als er sprake is van (een vermoeden van) radicalisering.
Door vanaf het begin van professionele carrières, op alle niveaus, aandacht te besteden aan de missie, de rol en de (on-) mogelijkheden van andere domeinen groeit een wederzijds begrip en zou die kloof smaller kunnen worden, zodat er op een meer constructieve manier samen kan worden opgetrokken in de preventieve aanpak van maatschappelijke problematiek, zoals criminaliteit.
Deze algemene conclusies sluiten naadloos aan bij de aanpak van radicalisering, met dien verstande dat samenwerking op dit gebied, zeker in de aanwezigheid van psychische problematiek, op meer barrières stuit. Dit blijkt onder andere uit de terughoudendheid in de GGZ om (geloofs-) overtuigingen (anders dan wanen) een onderwerp in de behandeling te laten zijn. Het blijkt ook uit het tekortschieten in beide domeinen van kennis over de processen, uitingen, risico’s en culturele achtergronden van radicalisering.
Professionals in alle domeinen zouden zich minimaal bewust moeten zijn van de mogelijkheid dat personen waar zij mee te maken krijgen, kunnen radicaliseren op een manier die risico’s vormt voor de samenleving. Vanuit een vroege signalering is verdere duiding door deskundigen noodzakelijk om die vroege signalen geprotocolleerd op te volgen, zonder mensen te stigmatiseren en daarmee onbedoeld een averechts effect teweeg te brengen. Hierin liggen mogelijkheden voor een verdere uitbouw en professionalisering van de zorg- en veiligheidshuizen in Nederland.
91 pagina's | Zutphen, Amsterdam : ORCAT ; Universiteit van Amsterdam
http://orcat.nl/wp-content/uploads/2020/11/Rapport-PERCEPT-study-Dutch.pdf