Pastor Cor Ofman helpt gelovigen in de knel. tijd en aandacht

Pastor Cor Ofman (1952) zet zich bij kerkelijk centrum De Open Deur in voor getraumatiseerde mensen. op het enorme appel dat uitgaat van de onmacht die ervaren wordt onder zijn populatie, reageert hij op geheel eigen wijze, anders dan gangbaar is onder ggz-professionals.

ofman was voorzitter van de Linker Wang, eens de ‘gelovige tak’ van Groen Links, nu een breder politiek georiënteerd platform voor politiek en geloof, maar zijn eerste interesse is de pastorale zorg.

 

Als Ofman in 1987 gevraagd wordt om als protestantse pastor met een katholieke collega op een nieuwe locatie het werk van De Open Deur voort te zetten, is er nog geen duidelijke clientèle. Die moet nog opgebouwd. Ofman herkent hierin een aantal trends. In aanvang bezoeken veel homomannen met HIV het centrum. ‘Het waren mensen die ‘‘geleden” hadden aan de kerk’, zegt Ofman, zelf ook homoseksueel. HIV betekende toen nog een doodvonnis. Door betere medicijnen verdwijnt dat vonnis en vindt deze groep haar weg naar andere organisaties. Dan zijn een poosje de partners van overleden homomannen in beeld. Vervolgens is De Open Deur de eerste opstap naar de procedure en de hulpverlening voor asielzoekers die op het Centraal Station in Amsterdam aankomen. Zij worden opgevolgd door arbeidsmigranten, voormalige ‘witte illegalen’ (Turkse en Marokkaanse gastarbeiders die de regulering van 1998 hebben gemist en in 2003 in hongerstaking gingen). De laatste jaren fungeert De Open Deur vaak als laatste strohalm, een post scriptum waaraan een uitgeprocedeerde zich nog net kan vastgrijpen.

 

Niet alleen een luisterend oor

Ofman stelt zich na het lezen van het dossier van een asielzoeker de vraag of alles wel aan bod is gekomen. Vaak is dat niet zo. ‘Een IND medewerker zit op de feiten. Die kijkt via Google Maps of het vluchtverhaal wel klopt en is niet opgeleid om belangstelling te hebben voor iets wat moeilijk bespreekbaar is. Vergeten wordt dat getraumatiseerde mensen grote moeite hebben over dingen te praten waar ze zich het meest voor schamen, over het geweld wat ze hebben gezien of hebben meegemaakt.’ Zulke dingen haalt Ofman boven tafel door mensen een veilige plek te bieden, door vertrouwen te geven en zich open te stellen. Dat iemand zichzelf mag zijn en niet wordt veroordeeld. Dat iemand zich begrepen en verstaan weet. Dat het verhaal bij hem veilig is. Als mensen vanwege hun geloof of culturele achtergrond bijvoorbeeld problemen hebben met homoseksualiteit of als hij taboes herkent dan stelt hij een How do you know-vraag. Het is een manier om iets bespreekbaar te maken. Bijvoorbeeld als iemand wil vasten tijdens de Ramadan terwijl hij aan de medicatie is. Dan werpt hij op dat de regels heus niet zo streng gevolgd hoeven te worden.

 

De pastor biedt niet alleen een luisterend oor. Hij komt ook in actie. Hij stuurt zijn bevindingen bij De Open Deur naar advocaten die gespecialiseerd zijn in medische dossiers die een procedure voor uitstel van vertrek kunnen starten. Bovendien stuurt hij brieven en e-mails aan artsen en instellingen om zijn cliënten - indien nodig - geplaatst te krijgen voor een behandeling. De Open Deur werkt daarin onder andere samen met Kruispost, de medische tak van de christelijke gemeenschap Oudezijds 100 en hij verwijst ook naar Equator Foundation of Stichting Centrum '45 die professionele hulp bieden aan getraumatiseerde vluchtelingen. Uitgeprocedeerden geplaatst krijgen, vergt wel extra inspanning, omdat ze onverzekerd zijn.

Als hij zich boos maakt komt Ofman ook in verweer en plaatst hij een blogbericht op de website van De Open Deur waarin hij misstanden aan de kaak stelt en zijn ongenoegen over politiek, ambtenarij en beleid van zich af schrijft. Toch zegt hij geen strijd te voeren. Stille diplomatie leidt soms ook tot resultaat.

‘Tijd en aandacht’ luidt de kop op de homepage van de website van De Open Deur. Al pratend met Ofman krijg ik door wat hiermee wordt bedoeld. Met aandacht wordt duidelijk niet de dagelijkse aandacht bedoeld die je van je collega’s, vrienden en geliefde krijgt. En ook niet die van therapeuten of psychiaters met hun duidelijke methodieken. Het is die speciale aandacht die gericht is op de ziel van vooral kwetsbare mensen. Gericht op mensen in moeilijke situaties met vragen over geloof en zingeving die zich vooral opdringen als er iets ontwrichtends aan de hand is.

 

De pastor draagt geen horloge want hij wil tijdens de gesprekken ‘vooral letten op de interactie’. Een afspraak hoeft ook niet maar drie kwartier te duren. Soms maakt hij meer tijd vrij. Veel meer tijd blijkt. Ooit werkte Ofman bij een Amsterdamse crisisopvang. Zes bedden hadden ze daar. Nou doet hij dat met regelmaat in zijn eentje. Thuis. Mensen die hij nog niet in een traject heeft kunnen plaatsen. Hij vindt dat zelf ook wel ver gaan. Het is lastig ‘dat mensen met verschillende ziektebeelden elkaar moeten verdragen’. Soms gaat het ten koste van zijn privéleven. Het is zijn keuze. Al kokend in de keuken komt hij soms meer te weten van iemand dan in de spreekkamer.

 

Gespitst op mensen

Omgaan met getraumatiseerde mensen is zwaar, maar de pastor heeft daar een bescheiden opvatting over: ‘Wie ben ik dat ik dit doen mag?’ Het stemt hem tot een gevoel van dankbaarheid, van verlegenheid. Hij is gespitst op mensen en daarom blij dat hij met mensen werkt. Hij haalt energie uit de resultaten die worden geboekt, dat zijn voorgevoel en intuïtie redelijk blijken te kloppen en het ware verhaal bovenkomt.

Zijn geloof lijkt hem bij zijn werk te steunen en te motiveren. Als de opnamerecorder al uitstaat ontglipt hem een uitspraak van de Duitse protestantse theologe Dorothée Sölle (1929-2003): ‘God heeft geen ander handen dan de onze.’

En hij schrijft of preekt in een kerkdienst. Dat helpt ook. Een paar dagen na het interview vind ik al weer twee nieuwe blogberichten op www. deopendeur-amsterdam.nl

 

Rianne Heijmans is oud-redactielid van Cogiscope.

 

Referentie: 
Rianne Heijmans | 2011