"Ook de vrede is voor mij een bange droom"

Toen aan mij de vraag werd gesteld door de samenstellers van dit info-boekje om in het kort op te schrijven wat de vrede van na de oorlog voor mij heeft gebracht of liever gezegd, voor mij betekent, stemde ik gelijk toe, want tegelijk zo dacht ik, als het in het kort moet, zou ik met één zinnetje en aan één regel van dit info-boekje voldoende hebben om dat duidelijk te maken, namelijk de volgende zin: "OOK DE VREDE IS VOOR MIJ EEN BANGE DROOM".

Natuurlijk heb ik meer ruimte van dit info-boekje nodig om uit te leggen, waarom dat voor mij zo is.

Laat ik dan maar zo beginnen.

Mijn leven wordt door goede en kwade dromen beheerst. Als heel klein ventje had ik al de mooiste dromen over een mooie voetbal, die ik een week later voor mijn verjaardag kado zou krijgen. Geen enkel vriendje in onze arme buurt zou zo een mooie voetbal in zijn bezit hebben. Zo droomde ik de mooiste dromen over die toegezegde voetbal die, hoe raar het ook mag klinken, in mijn dromen veranderde in een bal van goud die ik dan met beide handen omvatte, om hem nooit meer los te laten, nooit meer.

Na mijn verjaardag, toen ik in het bezit was van die mooie voetbal, droomde ik in de nachtelijke uren deze mooie voetbal kwijt te raken. Zo droomde ik, dat mijn mooie voetbal in een hoge boom vast bleef zitten, waar ik met geen mogelijkheid bij kon komen.

Dat wil ik er mee zeggen. Het verlangen in dit geval naar die mooie voetbal kan zo buitengewoon sterk worden, dat een doodgewone voetbal verandert in een bal van puur goud. Maar ook wil ik er mee duidelijk maken, dat het in het bezit hebben van in dit geval die mooie voetbal toch ook zijn problemen meebrengt, al is het alleen maar uit angst om hem kwijt te raken.

Zo droomde ik in de nachtelijke uren daar in dat Duitse werkkamp waar ik bijna twee jaar tegen mijn wil moest verblijven, ook zo overdreven over vrede en rust.

Dat verlangen naar vrede en rust werd daar voor mij bijna een obsessie, die heel mijn gedachtenwereld en ook mijn droomwereld overspoelde. Gewoon overdag als ik daar gekweld werd door honger en kou en opgejaagd werd door die Duitse horde, dan overspoelden mij gedachten met hoe mooi het allemaal zou zijn om ooit bevrijd te zijn van deze kwelgeesten .

En in de nachtelijke uren in dat vreselijke werkkamp werd ik ook weer overspoeld met dromen over vrede en rust en soms wel zo overdreven sterk, dat ik hele velden met de mooiste bloemen zag, ongrijpbaar mooi. Of ik was in mijn dromen gewoon bij mijn ouders thuis en zat met hen aan de ontbijttafel waarop brood, boter en kaas volop aanwezig waren en ik mijn buikje vol at.

Soms droomde ik al dat moois wel zo overdreven sterk, dat ik 's morgens bij het ontwaken mijn ogen niet durfde te openen om maar niet in die vreselijke werkelijkheid teruggeplaatst te worden. Onbewust maakte ik van die zo verlangde vrede en rust ook een grote gouden bal.

Toen plotseling was die zo verlangde vrede en rust daar, die ik dan ook als een gouden bal omvatte, om deze nooit meer los te laten, nóóit meer.

Jarenlang genoot ik dan ook met volle teugen van die gouden bal die vrede heet, alhoewel ik nu 's morgens bij het ontwaken heel vaak mijn ogen weer niet durf te openen, daar ik nog steeds de angst heb om wakker te worden in dat vreselijke werkkamp.

En zo ook kwamen heel langzaam, ja eigenlijk heel gemeen, de angstdromen en nachtmerries opzetten over dat vreselijke Duitse werkkamp.

Vreemd is het toch eigenlijk.

Daar in Duitsland droomde ik over vrede en rust. Nu is die vrede en rust er en ga ik weer dromen over al die doorstane ellende en narigheid.

Ik vraag mij wel eens af, ben ik zo dom om onbewust die gouden bal die vrede heet, weer los te laten? Ben ik zo dom nog steeds die Duitse horde achter mij aan te laten lopen en angst en zorg mijn leven in beslag te laten nemen? Ik weet het niet. Misschien ben ik wel zo dom.

En zo gaat mijn leventje voorbij. Bijna twee jaar in dat Duitse werkkamp maar dromen over een gouden bal die vrede heet en waar toen in mijn dromen de mooiste beelden aan mij voorbij trokken. En nu, alweer bijna veertig jaar later, maar dromen over angst en onmacht en in welke dromen nooit mooie beelden meer aan mij voorbij trekken.

Zo mag ik wel zeggen, dat de tweede wereldoorlog vanaf de eerste dag tot nu toe mijn leven heeft doen belanden in één grote droomwereld, waarin niet de echte vrede en rust te vinden is.

Soms, dus niet altijd, denk ik wel eens dat wij die dit alles mochten overleven, deze tol daarvoor moeten betalen. Niet omdat wij het mochten overleven, maar als tol voor al die MILJOENEN

mannen, vrouwen en kinderen die in die vreselijke kampen toch ook gedroomd moeten hebben over die mooie gouden bal die vrede heet, maar die deze mooie gouden bal nooit mochten zien, laat staan omvatten.

Mocht dat echt zo zijn dat wij daarvoor deze tol moeten betalen, dan geldt althans voor mij, kan en mag deze last, hoe zwaar en moeilijk vaak om te dragen, nooit te zwaar zijn.

Referentie: 
Jan Doppenberg | 1985
In: Icodo Info , ISSN 0168-9932 | 2 | 1 | maart | 26-28