De Respicondesensitisatietherapie bij oorlogsgetroffenen in voormalig Joegoslavië, in het bijzonder bij kinderen

Toen berichten over de oorlog in het voormalig Joegoslavië in Nederland doordrongen, werd deze calamiteit voor het eerst na een zeer lange periode van betrekkelijke rust in Europa als een zeer nabije bedreiging ervaren. De berichten dat ook in Europa onder de oorlogsslachtoffers duizenden vrouwen en kinderen de meest vreselijke dingen hadden meegemaakt, werden algemeen als schokkend beleefd en gaven aanleiding zich te bezinnen op mogelijkheden voor hulpverlening.

Tweede generatie oorlogsproblematiek, implicaties van een proefschrift

Van zijn in 1993 uitgekomen proefschrift ‘Separatie-individuatie-problematiek van een naoorlogse generatie oorlogsslachtoffers’ geeft de heer Coopmans hieronder een korte samenvatting en enige praktische implicaties voor de hulpverlening aan cliënten uit de naoorlogse generatie.

 

De lege sociale ruimte van joden in Nederland

Op 4 juli 1992 publiceerde de Volkskrant een discussie over de tweede generatie tussen de hoogleraar pedagogiek Lea Dasberg en de bijzonder hoogleraar transgenerationele oorlogsgevolgen David de Levita. Dasberg deed in die discussie een paar krasse uitspraken. De tweede generatie bestond niet; het leed van de tweede generatie was deze geheel en al aangepraat door hulpverleners; de tweede generatie zwolg in het haar aangeprate verdriet; en, had je ergens last van, dan kwam dat doordat je niets van het jodendom wist.

Spreken over gedwongen prostitutie en zwijgen over verkrachtingen: bronnengebruik in een zaak over Japanse legerbordelen in Nederlands-Indië

In het algemeen wordt aangenomen dat herinneringen geen vaste vorm hebben: herinneringen veranderen, vervagen en vermengen zich in de loop der tijd met andere indrukken.

Hieruit volgt dat mensen de mogelijkheid hebben om herinneringen te construeren - hetzij bewust, hetzij onbewust. Dit is één van de redenen waarom herinneringen vaak de vraag naar de betrouwbaarheid ervan oproepen.

Een verzwegen Holocaust: ‘Nog altijd gaat er een golf van angst door me heen’

Vijftig jaar geleden gebeurde het. Op 16 mei 1944 werden overal In Nederland zigeunerfamilies opgepakt en naar Westerbork overgebracht. Vandaar vertrok op 19 mei het grote zigeunertransport naar Auschwitz-Birkenau. Maar heel weinig Nederlandse zigeuners ontsprongen de dans en juist daarom wordt over de moord op de zigeuners zo weinig gesproken.

Het zigeunermeisje dat uit de veewagon kijkt waarin zij naar de dood gaat wordt niet voor niets tot nu toe overal als een joods meisje beschouwd.

 

Herdenking van het zigeunertransport 19 mei 1944

Het is 19 mei 1994, dit is Westerbork.

Het voorjaar heeft hier al zijn kansen gegrepen om ons voor te houden wat levenslust is.

Een ongedacht gezelschap is bezig zich te verzamelen bij het Herinneringscentrum Kamp Westerbork. Het weer is goed, de legertenten die op het voorterrein staan opgesteld blijven goeddeels leeg. Een zigeunerorkest trekt de aandacht. Als de bus uit Best is gearriveerd met de grootste groep zigeuners en betrokkenen, zijn we bijna compleet. Maar wat heet compleet.

Honderd moeders en geen vader: seksuele ervaringen in de Jappenkampen

 De situatie in een vrouwenkamp in het voormalig Nederlands-Indië tijdens de Japanse bezetting moet voor de kleine Oedipus welhaast worden opgevat als een droom die tegelijkertijd een nachtmerrie was. Zijn vader was weggevoerd en de jongen had zijn moeder voor zich alleen, en niet alleen zijn eigen moeder, maar vele moeders, wel honderd. Hij kon zich koesteren in de illusie dat hij de plaats van zijn vader had ingenomen.

Leven in de schaduw van de oorlog: aandacht voor partners van oorlogsgetroffenen

Tot nu toe is er veel aandacht besteed aan de indirecte gevolgen van oorlog en geweld voor kinderen van oorlogsgetroffenen, de zogenaamde transgenerationele traumatisering. Aan de partners van oorlogsgetroffenen is echter nog maar weinig aandacht geschonken. Toch zijn er aanwijzingen dat ook zij indirecte gevolgen kunnen ondervinden. De meeste aanwijzingen zijn gebaseerd op ervaringen met de hulpverlening aan oorlogsgetroffenen en hun partners (Begemann, 1990; De Schipper, 1988; Matsakis, 1988; Ritter-Reilingh, 1986; Schneiders, 1988;

Een gespreksgroep voor partners van burger-oorlogsgetroffenen

Wat eraan voorafging

Bij huisbezoeken afgelegd door maatschappelijk werkers van de Stichting Burger-Oorlogsgetroffenen (SBO), worden de gesprekken in vele gevallen gevoerd met de cliënt èn zijn of haar partner. Het viel de maatschappelijk werkers daarbij steeds weer op hoe moeilijk ook de partners van oorlogsgetroffenen het vaak hebben. Geprobeerd werd dan om ook de partner hulp te bieden. De signalering van hun problemen leidde tot de gedachte dat het een goede zaak zou zijn om een groep te starten voor partners van oorlogsgetroffenen.

Partnerkeuze bij oorlogsgetroffenen

Zoals u bekend, is het een-eeuwenoud raadsel waarom mensen ‘op elkaar vallen’. Achteraf probeert men vergeefs te verklaren waarom men op een bepaalde persoon verliefd is geworden, met soms zelfs de verzuchting: ‘Ze is niet eens mijn type.’

Pagina's