Stichting Pelita volop actief voor de Indische en Molukse doelgroep: cultuursensitief en context specifiek kernwaarden in dienstverlening

Het olielampje dat in Indonesië de mensen hielp bij hun oriëntatie in de donkere nacht, de pelita, brandt nog onverminderd voor de organisatie waar het al vanaf de oprichting in 1947 een symbool voor is. Een van de lichtdragers is Harriet Ferdinandus, sinds 1999 directeur van Stichting Pelita. In april van dit jaar trok Stichting Pelita in bij Centrum ’45 in Oegstgeest en werd tegelijkertijd onderdeel van Arq Psychotrauma Expert Groep. Cogiscope ging bij Ferdinandus op bezoek om te polsen wat al deze veranderingen inhouden.

 

Continuering van netwerkfunctie

Wat kan Stichting Pelita ‘in deze tijd van bezuinigingen’ nog doen voor hun Indisch-Molukse doelgroep? Wat is overgebleven van de drie hoofdtaken: de ondersteuning bij aanvragen voor de wetten voor oorlogsgetroffenen, de inzet van maatschappelijk werk en het organiseren van sociale activiteiten? Opvallend is dat de wettelijke taak op het gebied van de wetten voor oorlogsgetroffenen onveranderd is gebleven.1 Door afname van het volume van de doelgroep zou je verwachten dat deze dienstverlening niet meer nodig is. Ferdinandus legt uit dat over de hele linie van organisaties voor oorlogsgetroffenen het aantal betrokkenen weliswaar afneemt, maar de vraag van de Indische en Molukse groep neemt het langzaamst af, omdat het de grootste groep oorlogsgetroffenen betreft. En uit deze groep worden nog steeds eerste aanvragen ingediend voor erkenning voor het oorlogsverleden.

Hoe zit dat dan? Na bijna zeventig jaar Pelita en het begeleiden van meer dan 60.000 aanvragen zijn er kennelijk nog steeds mensen die eerder deze weg niet vonden? ‘Dit zijn vaak mensen die wel vaag van het bestaan van deze wetten wisten, maar veronderstelden dat het niets voor hen was’, weet Ferdinandus. ‘Nu er meer aandacht is voor het Indisch-Molukse verhaal, gaan ook de laatsten een aanvraag doen. Je ziet dat men zekerheidshalve een aanvraag doet voor erkenning; om toegelaten te worden tot de doelgroep van de wetten, zonder direct aanspraak op voorzieningen te willen maken. Maar “stel dat ik het straks nodig heb”, wordt er gedacht.’

De sociale dienstverleningstaak blijft Pelita ook onverminderd uitvoeren. ‘We gaan door met de organisatie van onze inloopdagen, de Masoek Sadja’s, eettafels en de landelijke en regionale Molukse contactdagen.’ Pelita heeft altijd de ontwikkelingen binnen haar doelgroep gevolgd en daar in haar beleid op bijgestuurd. ‘Als op enig moment een bepaalde activiteit niet meer aanslaat, dan moet je iets anders doen. We kijken naar de actualiteit en naar welke behoeften spelen’, formuleert Ferdinandus. De bijeenkomsten worden niet alleen bezocht voor de optredens en het lekkere Molukse en Indische eten - ‘we zijn geen evenementenbureau’ -, maar ook vanwege de opvang en nazorg die wordt geboden. Cliënten raken niet geïsoleerd en maken deel uit van een netwerk waar ook een preventieve werking vanuit gaat.

Binnen de sociale dienstverlening worden ook vrijwilligersinitiatieven ondersteund en met vrijwilligersorganisaties samengewerkt, zoals met de landelijke vereniging Indische Naoorlogse Generatie (LV-INOG). Deze groep heeft andere vragen dan de oorlogsgeneratie. Pelita verkent of ze daar een antwoord op kan formuleren. De website voorouderlijke sporen (www.voorouderlijkesporen.nl), ontwikkeld in samenwerking met de LV-INOG en tijdschrift Moesson, is een voorbeeld van een dienst specifiek gericht op de naoorlogse generatie. De website wil het verleden toegankelijker maken en biedt onder andere een stappenplan als iemand op zoek gaat naar de achtergronden van zijn of haar voorouders uit Nederlands-Indië.

Rolveranderingen

De grootste verandering in het takenpakket van Pelita is de overdracht van het maatschappelijk werk aan Stichting De Basis in Doorn.1 Sinds 1 januari van dit jaar zijn acht maatschappelijk werkers van Pelita in dienst van De Basis. Zij worden primair ingezet voor de Indisch-Molukse doelgroep. Daarnaast zijn er zeven maatschappelijk werkers van De Basis geschoold in de specifieke kennis van Pelita. Samen vormen zij de aandachtsfunctionarissen voor de Indisch-Molukse doelgroep.

In Oegstgeest is tegelijkertijd een Pelita-loket in het leven geroepen, zodat cliënten zich als vanouds bij Pelita kunnen aanmelden. Hulpvragen worden vanaf hier doorgeleid naar De Basis. Door dit eerste contact en door overleg met de aandachtsfunctionarissen wordt de kwaliteit van het maatschappelijk werk op peil gehouden. De inbedding van het maatschappelijk werk van Pelita in De Basis garandeert de landelijke dekking aan de Indisch-Molukse doelgroep. Door afnemende financiële ondersteuning kon Pelita dat landelijk bereik niet meer garanderen. Daarom is voor deze oplossing gekozen.

‘Je moet in een samenwerkingsverband zoals met de Basis er goed bijblijven, afspraken maken en vertrouwen winnen en geven. Open communiceren.’ Ferdinandus is van mening dat zo’n operatie nooit vanzelf goed gaat. In het verleden zijn vergelijkbare samenwerkingsverbanden niet altijd succesvol verlopen. Pelita heeft jaren geleden een project opgezet om haar kennis van de doelgroep actief over te dragen aan zes algemene organisaties maatschappelijk werk. Tijdens de duur van het project en met betrokken projectmedewerkers ging het goed. Na afloop van het project werden prioriteiten verlegd en verdween uiteindelijk de invalshoek van Pelita. ‘Het is use it or loose it. Als je de kennis over de specifieke context en culturele achtergrond van de doelgroep niet op peil houdt en overdraagt, raak je die kwijt.’

De inbedding binnen De Basis biedt Pelita meer garanties voor continuïteit. De organisatie is niet alleen landelijk georiënteerd, de aansturing is bovendien centraal, de doelgroep en de subsidie is geoormerkt én niet onbelangrijk: De Basis hecht waarde aan de samenwerking en uitwisseling. Heldere afspraken over prestatie-indicato-ren en specifieke casuïstiekbesprekingen blijven nodig, evenals structureel overleg op de werkvloer via het Pelita-loket en op beleidsniveau. ‘Het zal goed gaan, als Pelita de uitvoering blijft volgen en voeden, haar monitor functie invult. Wij zijn nog steeds de ogen en oren van de doelgroep’, onderstreept Ferdinandus.

In de toekomst wil Pelita extra investeren in het vrijwilligersbeleid, meer en jongere vrijwilligers gaan werven en trainen, en vrijwilligersorganisaties en vrijwilligersinitiatieven met elkaar verbinden. Op deze wijze wordt een sociaal netwerk achtergelaten voor de doelgroep, voor als Pelita in de toekomst niet meer in staat is dit te organiseren. Als je de leeftijdsgrens van de doelgroep trekt bij geboortejaar 1949 en je er rekening mee houdt dat mensen tegenwoordig wel 100 kunnen worden, dan is er nog jaren werk te verrichten. De verwezenlijking van dit soort netwerken zal overigens uit de gemeenschap zelf moeten voortkomen. ‘Als dat niet gebeurt, dan is de conclusie gerechtvaardigd dat het werk gedaan is.’

Cultuurspecifieke zorg

Pelita heeft ook het programma Djalan Pienter (www.djalanpienter.nl), dat letterlijk ‘de slimme weg’ betekent, geïnitieerd. Aanleiding is het feit dat ouderen uit de doelgroep steeds meer zorg nodig hebben en dat zorgaanbieders onvoldoende tot geen weet hebben van hun Molukse en Indische achtergronden. Deze ouderen worden niet meer goed bereikt door het maatschappelijk werk. ‘Maar daarmee stopt onze taak niet’, benadrukt Ferdinandus. Pelita vindt dat je niet te vroeg moet stoppen. ‘Met het ouder worden, neemt de afhankelijkheid en kwetsbaarheid van de doelgroep toe. Ervaringen uit het verleden kunnen actueel worden en dan hebben ze onze hulp extra hard nodig. De bijzondere solidariteit en ereschuld jegens hen geldt wat Pelita betreft tot aan het graf’, aldus Ferdinandus.

In het programma Djalan Pienter zijn met samenwerkingspartner Woonzorgcentrum Raffy in Breda producten ontwikkeld en aangeboden aan zorgaanbieders. Dit is geen keuzemenu. Standaard is de training in een cultuursensitieve attitude en de scholing in contextkennis. Een ander product is het inbouwen van die relevante context van de cliënt in zorgleefplannen. Pelita maakt daarbij gebruik van door haar ontwikkelde cliëntprofielen. Zorgverleners krijgen daarmee meer en beter zicht op de sociale, culturele en historische achtergronden en wensen van de Indische en Molukse ouderen. In het verslag van een inspiratiedag over cultuurspecifieke zorg op de website www.invoorzorg.nl staat het expliciet: ‘Vaak wordt er vanuit de zorgaanbieder bedacht wat Indische en Molukse mensen als “thuis” ervaren: Wajangpoppen aan de muur, opgestelde hutkoffers en koloniale meubelen. Het “thuisgevoel” kan echter heel anders zijn dan je verwacht en zonder voldoende kennis van de historie en cultuur kunnen aanpassingen in de omgeving zelfs averechts werken.’

De producten van Djalan Pienter blijken nuttige handvatten te bieden, die ook direct toepasbaar zijn. Zo werd duidelijk uit de context van een terminale cliënt in een zorgcentrum dat hij een prominent figuur was geweest in een Indische vereniging. Omdat hij verder geen nabestaanden of familie meer om zich heen had, zocht de hulpverlening contact met deze vereniging. Leden hiervan brachten deze man nog een laatste bezoek. Met minimale en laagdrempelige inspanningen kan men vaak al iets goeds doen voor een cliënt. Binnen het Djalan Pienter programma zijn do’s en don’ts opgesteld. ‘Denk hierbij aan de tips voor de zorgverleners om alert te zijn op tv-programma’s in de periode rond 4 en 5 mei en 15 augustus vanwege de vele uitzendingen over de oorlog. Er zijn ouderen die daardoor uit hun evenwicht raken. Door hier rekening mee te houden, help je mensen.’

Pelita zette de stap zich bij Arq aan te sluiten onder andere om haar cultuursensitieve en con-textspecifieke kennis te kunnen garanderen en continueren. Met een afnemend budget was het niet mogelijk dit op eigen kracht te doen. Onder de koepel van Arq kan Pelita haar kerntaken blijven doen en intensiveren. Bovendien kan onderzocht worden wat de ‘lessons learned’ zijn uit de hulpverlening. Deze mogen niet verloren gaan, maar kunnen bruikbaar gemaakt worden voor de oorlogs- en geweldsgetroffenen van nu. In de toekomst zullen we hier meer inzicht in hebben. Een niet-glossy werkveld kan op deze manier nog lang waardevol blijken.

www.pelita.nl

1

   De Basis verzorgt allerlei vormen van dienstverlening na ingrijpende ervaringen voor ambulance, brandweer, defensie, openbaar vervoer en politiepersoneel. www.de-basis.nl

RIANNE HEIJMANs is freelance schrijfster voor Cogiscope.

Referentie: 
Rianne Heijmans | 2014
In: Cogiscope = ISSN 1871-1065 | 11 | 2 | juli | 14-17
Trefwoorden: 
Cultuursensitieve hulp, Indische Naoorlogse Generatie (INOG), Indo-Europeanen, interviews, maatschappelijk werk, Molukkers, Nederlands-Indie, oorlogsgetroffenen, organisaties, Sociale dienstverlening, Stichting Pelita