Een zaak van erkenning
Onderzoek
Toen Thea B. in de zomer van 1945 in Nederland terugkeerde, was ze in het luxe bezit van stof. Ze had, nadat ze eind april door het Zweedse Rode Kruis uit kamp Ravensbrück was bevrijd, in Stockholm kunnen werken voor de ambassade. Van wat ze daar had verdiend kon ze in elk geval één mantelpakje laten maken, in een elegant maatje, zodat ze wat had om aan te trekken naar kantoor. Waar een collega zei: ‘Toch niet slecht, zo’n kamp; zulke mooie pakjes hebben wij hier niet.'
Toen Dries van D. - na zeven jaar kuren plus een long-operatie - hersteld van de tbc die hij tijdens zijn gevangenschap in kamp Neuengamme had opgelopen, midden jaren vijftig bij een beroemd hoogleraar psychiatrie solliciteerde naar een plaats als arts-assistent, liet deze hem niet toe tot de opleiding, omdat hij ‘niet het risico wilde lopen dat hij weer ziek werd'. Toen mej. X terugkwam werd ze door haar schoolbestuur ontslagen. Ze had in de oorlogsjaren teveel mannen over de vloer gehad. Leden van een knokploeg weliswaar, plus af en toe een onderduiker, maar het was niettemin ‘onzedelijk gedrag’.
Geachte bezoeker,
De informatie die u nu opvraagt, kan door psychotraumanet niet aan u worden getoond. Dit kan verschillende redenen hebben,
waarvan (bescherming van het) auteursrecht de meeste voorkomende is. Wanneer het mogelijk is om u door te verwijzen naar de bron
van deze informatie, dan ziet u hier onder een link naar die plek.
Als er geen link staat, kunt u contact opnemen met de bibliotheek,
die u verder op weg kan helpen.
Met vriendelijke groet,
Het psychotraumanet-team.
In: Icodo Info, ISSN 0168-9932 | [16] | 1/2 | 33-40

