Libanon laat ons nooit helemaal los: publiekssamenvatting
De Nederlandse krijgsmacht wordt tegenwoordig waar ook ter wereld ingezet. De huidige missies, zoals bijvoorbeeld Afghanistan, lijken echter maar weinig op het optreden van Dutchbatt en Dutchoy in het Libanon van begin jaren ’80. Zo staan de voorbereiding, begeleiding en nazorg op een ander peil dan destijds. Gelukkig maar, want anders zouden we niets hebben geleerd en ons ook niets hebben aangetrokken van de kritiek die de Libanongangers hebben geleverd op hun toenmalige voorbereiding en opvang.
Onder auspiciën van het Veteraneninstituut is een grootschalig vragenlijstonderzoek onder Libanonveteranen gehouden. De massale bereidheid onder Libanongangers om hieraan deel te nemen, toont aan dat de inzet in Libanon weliswaar 25 jaar achter ons ligt, maar dat de impact van deze uitzending op de deelnemers onverminderd groot is. Dat weerspiegelt zich ook in de onderzoeksresultaten die u in deze brochure aantreft.
Dit onderzoek leert ook dat sommige zaken van alle tijden zijn. Ik denk aan de prijs die is verbonden aan militaire inzet onder oorlogsomstandigheden of daarmee vergelijkbare situaties. We denken doorgaans vooral aan diegenen die tijdens zulke inzet het leven verloren. Dit onderzoek herinnert ons er echter aan dat ook militairen die aan vredesoperaties deelnemen lichamelijk of psychisch gewond kunnen raken. Zo heeft de inzet in Libanon zijn sporen nagelaten, en voor veel van de betrokken militairen en veteranen leeft deze uitzending nog iedere dag.
Dat is overigens niet in alle gevallen zorgelijk, want in menig opzicht, zo leert dit onderzoek ook, klinkt Libanon tevens positief door. Zo geldt voor het overgrote deel van de Libanongangers dat ze hun uitzending nooit hadden willen missen. Ze hebben immers geleerd onder moeilijke omstandigheden hun werk professioneel te doen, ze hebben leren relativeren, en ze hebben kameraadschap ervaren.
Er valt echter meer positiefs te melden. Je kunt constateren dat de samenleving geleidelijk meer oog krijgt en waardering heeft voor het lot van de militairen die Nederland uitzendt naar conflicthaarden. Dat geldt ook voor de Libanongangers, die zich onder moeilijke omstandigheden hebben ingezet voor de vrede en veiligheid in het gebied. Ik ben er van overtuigd dat die waardering nog een extra impuls krijgt op het moment dat de nu voorliggende onderzoeksresultaten in brede kring bekend zullen worden. Een woord van dank aan diegenen die het onderzoek hebben opgezet en uitgevoerd is dan ook op z’n plaats. Mijn belangrijkste dank gaat uit naar al die Libanongangers die zich toen van hun beste kant hebben laten zien, en die ook nu de belangrijkste factor bij het welslagen van dit onderzoek vormden.
Cees van der Knaap Staatssecretaris van Defensie
Ongeveer 25 jaar geleden namen ruim 9.000 Nederlandse militairen deel aan de vredesmissie UNIFIL in Zuid-Libanon. De meesten mogen zich inmiddels veteraan noemen, maar hoe gaat het nu met ze?
In het UNIFIL-onderzoek zijn de gezondheid en het welzijn van de Libanongangers en het gebruik van professionele hulp onderzocht.
Over het effect van deelname aan internationale vredesoperaties op de gezondheid is steeds meer bekend.
Veel militairen zijn trots op hun bijdrage aan vrede in de wereld en op hun prestaties. De sterke band met collega’s wordt dikwijls als positief ervaren. De meeste militairen komen gezond terug. Helaas is er na vrijwel iedere oorlog of vredesoperatie ook een groep militairen die gezondheidsklachten krijgt. Soms pas jaren na terugkeer. Zo ook na UNIFIL.
Het is al langer bekend dat het met een deel van de Libanongangers minder goed of zelfs slecht gaat. Zij hebben bijvoorbeeld last van lichamelijke of psychische klachten. Dit zijn soms langdurige problemen die het leven moeilijk kunnen maken. Lang niet alle militairen en veteranen zoeken hiervoor hulp.
Het UNIFIL-onderzoek biedt zicht op de UNIFIL’ers. De uitkomsten laten zien hoe het op dit moment met deze veteranen en militairen gaat.
Wist U dat ...
• UNIFIL de eerste grote VN-vredesmissie was waaraan Nederland met een groot aantal militairen heeft deelgenomen?
• driekwart van de deelnemers trots is op de eigen inzet tijdens de uitzending?
• zeven van de tien deelnemers aan het onderzoek met een goed gevoel terugdenken aan UNIFIL?
“Het UNIFIL-onderzoek heeft in een belangrijke behoefte voorzien”, vertelt drs. Joanne Mouthaan. Zij voerde het onderzoek naar het welzijn en de gezondheid van UNIFIL-veteranen uit. “De hoeveelheid teruggestuurde vragenlijsten was boven verwachting. Alleen in de eerste twee weken kwamen er al 1500 ingevuld retour. Veel mensen hadden op dit onderzoek gewacht. De grote bereidheid aan het onderzoek deel te nemen, was erg belangrijk.” Mouthaan vervolgt: “zonder de inzet van de UNIFIL’ers was het onderzoek niet mogelijk geweest. Dankzij hun overweldigende medewerking weten we nu veel beter hoe het met de voormalig UNIFIL-mili-tairen gaat.”
Na het versturen van de vragenlijst, begin 2004, stond de telefoon bij het Veteraneninstituut roodgloeiend.
“Veel UNIFIL’ers belden met een
vragen was het belangrijk om eerst deze dringende vragen te behandelen voordat we verder konden gaan met het onderzoek.”
Het onderzoek is 25 jaar na het begin van de uitzending uitgevoerd. De resultaten laten zien hoe het met de Libanongangers gaat. Hoe voelen zij zich en hoe gezond zijn ze? Volgens Mouthaan draagt het onderzoek bij aan herkenning en erkenning. “Het onderzoek toont dat het merendeel van de mensen zich goed voelt, maar dat er ook een deel is dat klachten heeft. Deze mensen hebben vaak al jaren last van allerlei klachten, lichamelijk en geestelijk. En in veel gevallen is er geen duidelijke stempel op te plaatsen. Mensen kunnen zich dan in de steek gelaten voelen door de zorgverleners. Uit dit onderzoek blijkt dat UNIFIL’ers met klachten niet alleen staan, en dat de meerderheid zich
‘Zonder de inzet van de UNIFIL ’ers was het onderzoek niet mogelijk geweest’
vraag of een reactie. Sommigen hadden klachten waarvoor ze hulp zochten. In de teruggestuurde vragenlijsten werden ook vragen gesteld en opmerkingen gemaakt. Een veel gehoorde opmerking was dat het onderzoek eerder had moeten plaatsvinden.” Alle hulpvragen zijn door Mouthaan en collega’s stuk voor stuk behandeld. “Gezien de ernst van sommige hulpgelukkig en gezond voelt.”
“Dit onderzoek is belangrijk voor de zorg voor jonge veteranen. De wensen en behoeften van oudere veteranen kennen we”, zegt Mouthaan. “Door dit onderzoek weten we beter wat jonge veteranen willen en wat zij nodig hebben. Dit is heel belangrijk voor de toekomst, want die ligt bij de jonge veteranen.”
ONDERZOEKSVRAGEN
Het UNIFIL-onderzoek was opgezet om de volgende vragen te beantwoorden:
1. Hoe is het met de gezondheid van de UNIFIL’ers gesteld?
2. Wat vinden de UNIFIL’ers van hun kwaliteit van leven?
3. In welke mate hebben UNIFIL’ers gebruik gemaakt van professionele hulpverlening?
Voor het onderzoek werd een uitgebreide vragenlijst samengesteld.
Hierin komen zowel de huidige situatie als de perioden voor, tijdens en na UNIFIL aan de orde. De vragenlijst werd verstuurd aan 3249 veteranen en militairen die tussen maart 1979 en november 1985 in Libanon dienden.
WIE DEDEN MEE AAN HET ONDERZOEK?
In totaal stuurden 1834 personen een ingevulde vragenlijst terug. Dit is ruim 56% van de benaderde groep UNIFIL’ers.
De grootste groep deelnemers, 1626 in totaal, is veteraan en in het bezit van een veteranenpas. Daarnaast deden 126 UNIFIL-veteranen zonder veteranenpas en 78 UNIFIL’ers die nu nog in actieve dienst zijn, mee aan het onderzoek.
Bijna alle 1834 deelnemers aan het UNIFIL-onderzoek zijn mannelijke veteranen en militairen. Zij zijn gemiddeld 47 jaar oud. De grote meerderheid is gehuwd, woont samen met een partner en eventuele kinderen en heeft betaald werk.
Van de deelnemers aan het UNIFIL-onderzoek was 68% dienstplichtig tijdens UNIFIL. Op dat moment had 70% een rang lager dan onderofficier. De meeste UNIFIL’ers waren op een buitenpost gelegerd. Een vijfde van de totale groep was gestationeerd op het hoofdkwartier van Dutchbatt te Haris. Ook verbleven UNIFIL’ers in Al Yatun, in huizen in of nabij Haris of in Naqoura waar het UNIFIL-hoofdkwartier zich bevond.
De uitzending naar Libanon duurde voor de meeste militairen zes maanden. Drie procent van de deelnemers aan het onderzoek is meer dan één keer naar Libanon uitgezonden. Elf procent heeft ook aan andere uitzendingen deelgenomen, bijvoorbeeld UNPROFOR of SFOR in het voormalig Joegoslavië. 31 personen werden om medische of psychosociale redenen voortijdig gerepatrieerd.
De meeste UNIFIL’ers gingen vrijwillig naar Libanon (87%) en stonden positief tegenover de missie (89%).
Zij wilden nieuwe en andere ervaringen opdoen (88%), wilden meer van de wereld zien (74%) of hadden zin in een uitdaging (72%).
Het UNIFIL-verhaal is nog lang niet over
Een dagtaak hebben ze eraan, Andre Marsman en zijn vrouw Monique. Sinds november 2004 staat hun leven weer sterk in het teken van UNIFIL. Andre vertelt: “Op een avond zat ik wat te surfen op internet. Ik tikte UNIFIL en Libanon in, en daar kwam me toch een partij treffers!” Zijn aandacht werd getrokken door de grote reünie in Havelte. Hij ging daar naar toe en trof vier UNIFIL-bekenden. “Ik was al vaker op zoek geweest naar de mensen uit mijn peloton, maar nu wilde ik ze allemaal vinden en ook echt een pelotons-reünie organiseren. In april 2005 hadden we 44 van de 46 man bij elkaar in een feestzaal. Twee personen konden we helaas niet vinden. Voor deze gelegenheid had ik ook een pantser-
voertuig geregeld. Het was geweldig, zoveel kameraadschap. Het is alsof ik er een heleboel vrienden bij heb gekregen. Dagelijks ontvang ik email van de jongens. We bellen veel, wisselen foto’s uit en ook de website www.libanon-bikkels.nl wordt goed bezocht.”
Monique doet de website. “Mensen vragen me wel eens waarom ik dit allemaal doe. Dat is toch leuk, zeg ik dan. Ik kende Andre al voordat hij
naar Libanon werd uitgezonden. UNIFIL hoort er voor mij helemaal bij en ik vind het ook echt belangrijk. Sommige mensen storten hun hart uit bij mij. Ja, er zijn er zeker die klachten hebben, daar komen we steeds meer achter. Het is goed dat zij bij het Veteraneninstituut terechtkunnen en hulp kunnen krijgen.”
“Het UNIFIL-verhaal is nog lang niet over”, zegt het echtpaar. “We hebben nog veel plannen en zeggen heel snel van: nou goed, dat doen wij wel even. We sporen bijvoorbeeld mensen op via de website en we willen volgend jaar met een aantal mensen terug naar Libanon.” Andre vervolgt: “Dat zou leuk zijn. Dan wil ik ook wat cultuur zien in Libanon, want destijds ben ik niet verder gekomen dan post 7.20.
‘UNIFIL hoort er voor mij helemaal bij’
Ze noemden deze post ook wel ‘het einde van de wereld’.” En dan zijn er natuurlijk de reünies. “Wij denken dat er vooral behoefte bestaat aan informele reünies op compagnie en pelotonsniveau. Het is een boel werk, maar zeg nou zelf, wat is er mooier dan mensen zien genieten van elkaars aanwezigheid? Nee, aan ons zal het niet liggen. Wij vinden het een grote eer dit te mogen organiseren.”
UNIFIL'ERS ?
Onderzoeksvraag: Hoe is het met de gezondheid van de UNIFIL’ers gesteld?
Antwoord: De totale groep UNIFIL’ers voelt zich lichamelijk even gezond als mannen in de Nederlandse bevolking. Zij beoordelen hun psychische gezondheid gemiddeld echter als minder goed. Zij hebben meer mentale problemen dan doorsnee mannen. Zij hebben meer symptomen van posttraumatische stress, slapen slechter en ervaren meer gevoelens van boosheid.
UNIFIL’ers en mannen in de Nederlandse bevolking zijn even positief over hun lichamelijke gezondheid. Beide groepen voelen zich even gezond. Actief dienende UNIFIL’ers voelen zich zelfs nog wat gezonder.
UNIFIL’ers die ouder zijn dan 45 jaar, zijn positiever over hun lichamelijke gezondheid dan hun leeftijdsgenoten in de algemene bevolking. Jongere UNIFIL’ers zijn juist negatiever over hun gezondheid dan hun leeftijdsgenoten.
Onder de UNIFIL’ers komt een aantal gezondheidsproblemen voor.
In de top vijf van deze klachten staan vermoeidheid, concentratieproblemen, overgevoeligheid voor lawaai, een gespannen gevoel en geheugenproble-men / vergeetachtigheid.
UNIFIL’ers voelen zich gemiddeld psychisch minder gezond dan de doorsnee mannelijke bevolking. Dit geldt zowel voor veteranen als actief dienende militairen van alle leeftijden.
Wanneer militairen klachten na een uitzending hebben, wordt vaak gezegd dat zij getraumatiseerd zijn of een posttraumatische stress stoornis hebben. Meer dan de helft van de UNIFIL’ers heeft geen enkel teken van stress na trauma. Desondanks hebben UNIFIL’ers meer symptomen van posttraumatische stress dan de doorsnee Nederlandse bevolking. Nauwkeuriger bekeken, blijkt er geen verschil te zijn tussen actief dienende UNIFIL’ers en Nederlandse bevolking. Symptomen van stress komen vaker voor bij veteranen en vooral bij jongere UNIFIL’ers.
Ruim 15% van de UNIFIL’ers heeft sterk verhoogde scores op de vragenlijst die posttraumatische stress symptomen meet. Hoeveel UNIFIL’ers een posttraumatische stress stoornis hebben, is op basis van dit onderzoek niet te zeggen. Hiervoor is een persoonlijk gesprek nodig van een psychiater of psycholoog met de UNIFIL’er.
UNIFIL’ers hebben gemiddeld meer slaapproblemen dan de doorsnee mannelijke bevolking. Bij nadere bestudering blijken slaapproblemen vaker voor te komen bij UNIFIL-veteranen en vooral bij jongere UNIFIL’ers. De actief diendende UNIFIL’ers slapen even goed als de gemiddelde Nederlandse man.
UNIFIL’ers hebben gemiddeld meer gevoelens van boosheid dan de doorsnee mannelijke bevolking.
Actief dienende UNIFIL’ers hebben evenveel gevoelens van boosheid als doorsnee mannen. Ook hier zijn de gevoelens het meest uitgesproken voor UNIFIL-veteranen en jongere UNIFIL’ers.
Wie tobben op dit moment met hun gezondheid? Dit zijn verhoudingsgewijs vaak UNIFIL’ers die niet gehuwd zijn, geen betaald werk en een lagere opleiding hebben. Ze zijn dikwijls lid van een veteranenvereniging of in het bezit van een veteranenpas (deze pas wordt onder meer aangeboden wanneer een veteraan hulp zoekt). Tijdens de uitzending hadden ze vaker al last van psychische problemen. De uitzending hebben ze in veel gevallen als negatief en belastend ervaren. Ook het eerste jaar na terugkeer verliep vaker moeizaam. UNIFIL’ers die nu klachten hebben, hadden vaker moeite om zich weer aan te passen.
Een op de drie UNIFIL’ers die het afgelopen jaar gezondheidsproblemen heeft gehad, brengt deze in verband met UNIFIL. Die klachten lijken dus uitzendingsgerelateerd te zijn.
UNIFIL’ers zijn gemiddeld negatiever over hun kwaliteit van leven dan mannen in de Nederlandse bevolking. Dit geldt vooral voor veteranen met een veteranenpas en jongere UNIFIL’ers. Actief dienende UNIFIL’ers en UNIFIL’ers ouder dan 65 jaar zijn zelfs iets tevredener over hun kwaliteit van leven.
Wie zijn negatief over hun kwaliteit van leven?
Wie rapporteren een slechtere kwaliteit van leven? Dit zijn vooral UNIFIL’ers die niet gehuwd zijn, geen werk en een lagere opleiding hebben. Tijdens de uitzending hadden zij meer lichamelijke problemen en na terugkeer meer moeite om zich weer aan te passen. Op dit moment hebben zij meer last van lichamelijke en psychische klachten, zoals symptomen van posttraumatische stress.
Onderzoeksvraag: In welke mate hebben UNIFIL'ers gebruik gemaakt van professionele hulpverlening?
Antwoord: Een op de vijf UNIFIL’ers bezocht een hulpverlener voor klachten die mogelijk met de uitzending te maken hadden. De meesten gingen naar een huisarts, psycholoog of psychiater. Ruim een op de tien UNIFIL’ers zegt niet te weten waar hij/zij in geval van problemen hulp zal zoeken.
Twintig procent van de UNIFIL’ers heeft contact gezocht met een professionele hulpverlener in verband met uitzendingsgerelateerde klachten. Vooral UNIFIL’ers met een veteranenpas en jongere veteranen zochten hulp. De meest bezochte hulpverleners zijn de huisarts en de psycholoog/psychiater uit het civiele circuit. UNIFIL’ers zijn het meest tevreden over de hulp die geboden werd door de BNMO, het Veteraneninstituut, de civiele medisch specialist en de civiele fysiotherapeut.
Stel dat u klachten heeft die met de uitzending te maken hebben. Waar zou u dan hulp zoeken? Deze vraag werd de deelnemers aan het onderzoek voorgelegd. Ruim een op de tien UNIFIL’ers zegt niet te weten waar hij in geval van klachten hulp zal zoeken. Zeventig procent weet dat wel (20% geen antwoord). Met uitzendingsgere-lateerde problemen zouden zij vooral hulp zoeken bij civiele instanties (huisarts, psycholoog, psychiater), veteranenzorg (Vi, BNMO), de militaire hulpver-lening (MDD, AIH, CMH) en de sociale omgeving.
Wie hebben na afloop van de uitzending hulp gezocht?
Wie bezochten een professionele hulpverlener voor uitzendingsgerela-teerde problemen? Dit zijn vooral UNIFIL’ers die tijdens de uitzending lichamelijke problemen hadden of letsel hebben opgelopen. In het eerste jaar na terugkeer hadden zij vaker moeite zich weer aan te passen. Op dit moment hebben zij vaker nog last van lichamelijke of psychische proble-
men
Wist U dat ...
de helft van de UNIFIL’ers van mening is dat mensen die last hebben van hun uitzendervaringen, professionele hulp moeten zoeken?
bijna een derde van de UNIFIL’ers die professionele hulp hebben gezocht, zich hiervoor schaamt tegenover anderen?
INTERVIEW
Chris Laarhoven
Libanon is mijn tweede thuis geworden, zegt Chris Laarhoven. In 1981 werd hij als dienstplichtige vrijwillig naar as-Siddiqin uitgezonden. In zijn werk als ambulance-chauffeur maakte hij een aantal zeer ingrijpende gebeurtenissen mee.
Toen de NCRV hem in 2003 vroeg terug te gaan naar Libanon voor televisieopnamen voelde hij angst. “Ik was bang voor wat zou komen. Maar alles was anders. Voor iets naars kreeg ik iets moois terug. Vooral het contact met de lokale bevolking was bijzonder. Ze kenden me bijvoorbeeld nog op de plek waar ik had gezeten. De Nederlanders liggen daar echt heel goed. Ook merkte ik hoe belangrijk onze aanwezigheid voor de mensen in Libanon is geweest.”
Laarhoven vond dit zo’n mooie ervaring dat hij besloot anderen deze kans
den met de hele groep uitgenodigd op de thee en we kregen heerlijk eten. Niet te geloven, 24 onbekende gasten in je huiskamer. Ook werden de negen Nederlandse slachtoffers herdacht. Dit gebeurde bij het monument voor het UNIFIL-hoofdkwartier in Naqoura. Dat was behoorlijk emotioneel.”
Volgens Laarhoven doet de UNIFIL-reis wat met je. “Voor sommige UNIFIL’ers voelt het als een tweede diensttijd. Terug in Nederland willen ze de groep bijeenhouden. Er wordt veel getelefoneerd, foto’s worden uitgewisseld en de emailbox zit vol. De groep neemt allerlei initiatieven.
Veel veteranen zijn dan ook geïnteresseerd in de UNIFIL-reizen. De uitzending leeft nog bij veel veteranen”, zegt Laarhoven die boordevol plannen zit. “Als alles goed gaat, reizen we in
‘Onze aanwezigheid is voor de mensen in Libanon belangrijk geweest’
ook te gunnen. “Ik wilde het iedereen gewoon laten zien, dat was het”, legt Laarhoven uit. Het idee voor Libanon-reizen was geboren. Laarhoven zocht contact met een reisbureau en ging zelf op verkenning. In april 2005 was het zover en vertrok de eerste groep. Een groep van 24 oud-UNIFIL’ers, hun partners en kinderen bezocht de locaties van toen. “We werden heel gastvrij ontvangen. Stel je dat eens voor in Nederland. We wer-2005 drie keer naar Libanon en voor volgend jaar heb ik ook al aanmeldingen. We zouden dit ook voor missies in andere landen kunnen gaan doen.” Laarhoven weet uit eigen ervaring dat een uitzending het leven van militairen flink overhoop kan halen. “De kunst is er op een gegeven moment een positieve draai aan te geven. Ik heb het gevoel dat me dat redelijk lukt op het moment.”
UNIFIL-ONDERZOEK EN VERDER
Wat heeft het onderzoek opgeleverd?
Met de uitkomsten van het UNIFIL-onderzoek is meer bekend geworden over gezondheid en welzijn van de UNIFIL’ers. De problemen, behoeften en verlangens in deze groep zijn nu duidelijker. Deze kennis draagt bij aan goede zorg voor UNIFIL’ers en andere militairen en veteranen.
De resultaten van het UNIFIL-onderzoek leiden tot de volgende aanbevelingen:
1. Veteranen in het vizier houden.
Het is belangrijk dat er langdurige aandacht en zorg voor veteranen is.
2. Geestelijke gezondheidszorg moet scherpschieten op adaptatie-periode.
Het vroegtijdig signaleren van problemen in het eerste jaar na terugkeer van een uitzending is een belangrijke taak van de geestelijke gezondheids-
3. Geef alle veteranen een hulpverleningskompas.
De geestelijke gezondheidszorg voor militairen en veteranen moet duidelijk maken wat zij veteranen te bieden heeft. Waar is wat te halen?
Onderzoek naar de gezondheid van militairen en veteranen moet mogelijk blijven.
Gezamenlijke activiteiten voor veteranen zijn belangrijk. Deze verdienen ondersteuning.
Een goede veteranenadministratie is voor zowel onderzoek als zorg zeer belangrijk.
Punt van het Veteraneninstituut waar veteranen met klachten hulp kunnen vragen.
Louis Verhoeven
UNIFIL was de eerste grote Nederlandse vredesoperatie. “We hebben daar moeten pionieren”, vertelt Louis Verhoeven, voorzitter van de Nederlandse UNIFIL Vereniging. “Er is veel veranderd sindsdien. Toen wij naar Libanon gingen, was er bijvoorbeeld weinig voorlichting en nauwelijks begeleiding. We kregen een brief met een telefoonnummer in Den Haag voor als je problemen had, maar niemand die dat draaide. Daar heb je dan geen behoefte aan. De impact van een uitzending merk je toch pas na langere tijd.”
Verhoeven is trots op UNIFIL. “Voor ons werk daar hebben we de Nobelprijs voor de vrede gekregen. Verder is de uitzending een try-out
Over zijn uitzending zegt de oud-dienstplichtig korporaal: “UNIFIL is voor mij altijd actueel gebleven. Ik heb daar echt kameraadschap ervaren. Die sterke band voel ik nu nog bij reünies”. Het behouden van dit saamhorigheidsgevoel is een van de doelstellingen van de UNIFIL-vereniging. Daarnaast houdt de vereniging zich bezig met het organiseren van activiteiten en het behartigen van belangen van Libanongangers.
Voor velen voelt UNIFIL als een unieke uitzending. “Dat is ook zo, elke missie is weer anders”, zegt Verhoeven, “maar Libanongangers en
'Als je klachten krijgt, sta je niet alleen’
voor latere missies geweest. Defensie heeft veel van UNIFIL kunnen leren. Zo weten we nu dat het met de meeste uitgezonden militairen en veteranen gewoon goed gaat. Daarnaast is er meer aandacht en erkenning voor klachten gekomen. Als je klachten krijgt, sta je niet alleen. Tegenwoordig kan je gelukkig ergens naar toe voordat je de weg kwijt bent”, zegt Verhoeven. Hij noemt het Centraal Aanmeldings militairen die aan andere uitzendingen hebben deelgenomen hebben ook veel raakvlakken. We hebben soms vergelijkbare situaties meegemaakt en gevoelens als angst of verveling kom je ook vrijwel overal tegen. Maar dat wil niet zeggen dat de ene missie belang-rijker is dan de andere. Erkenning, dat is pas belangrijk! Dat heb je altijd nodig, ook als je niet onder vuur hebt gelegen. Je doet je werk gewoon zo goed mogelijk.”
Colofon
UNIFIL: Gezondheid en welzijn.
Uitgevoerd door de UNIFIL-projectgroep: Joanne Mouthaan, Anja Dirkzwager,
Maaike de Vries, Martin Elands,
Stef Scagliola en Jos Weerts
Tekst: Maaike de Vries Redactie: Elieke Vastenhouw Uitgave: Stichting het Veteraneninstituut Vormgeving: Forma, Nijmegen Drukwerk: Drukkerij Wilco, Amersfoort Fotoverantwoording:
J.G.A. van den Boogaard: pagina 14 linksboven
CAVDKM: pagina 13
Defensievoorlichtingscentrum: pagina 2
W.N.M. Frankenmolen: pagina 5, 9
R. Harting: pagina 3, 11
G. Kracht: pagina 6, 12
A. Marsman: pagina 7
W. Moore: pagina 4
M.J.H. Tempels: omslag
F.J. Tuinder: pagina 10
Veteraneninstituut: pagina 8, 14 linksonder
en rechts, 15
Contact: Veteraneninstituut
Willem van Lanschotplein 2
Postbus 125
3940 AC Doorn
0343-474147
© 2005 Veteraneninstituut, Doorn. Niets van deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke wijze ook, zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Het Veteraneninstituut heeft getracht alle rechthebbenden van het fotomateriaal te achterhalen. Mochten personen of instanties desondanks van mening zijn dat fotorechten niet zijn gehonoreerd, dan kunnen zij zich wenden tot het Veteraneninstituut.
ISBN
publieksfolder UNIFIL def.
Resultaten van onderzoek naar de gezondheid en het welzijn van UNIFIL’ers die in de periode 1979-1985 naar Libanon zijn uitgezonden
Veteraneninstituut