Rust gevonden dankzij gespreksgroep
Doelstelling vereniging
Hoe afschuwelijk de beelden van een oorlog ook zijn, een ding tonen de stapels ontzielde lichamen die men maar al te vaak op dergelijke beelden ziet niet: het onvoorstelbare psychische leed dat door oorlogen wordt aangericht. Als er iets is dat de omvang van dit leed duidelijk maakt, dan is het wel het feit dat het zich niet tot een generatie beperkt. Op 22 april 1989 werd de Vereniging Kinderen van Verzetsdeelnemers opgericht. De vereniging stelt zich ten doel om de aandacht voor en de bekendheid met de gevolgen van de Tweede Wereldoorlog, voor diegenen wiens ouders een verzetsverleden hebben, te bevorderen.
Daarnaast probeert men adequate wetgeving en hulpverlening te bevorderen en in stand te houden ten behoeve van oorlogsgetroffenen. Ook onderhoudt en stimuleert men contacten met hen die nog steeds fysiek, psychisch en sociaal gevolgen van genoemde oorlog ervaren. Bovendien wenst de vereniging vanuit de idealen van de verzetsdeelnemers, c.q. ouders, het belang te benadrukken van vrede, vrijheid en veiligheid. Het Contactblad1 sprak met Marianne Aukes-Paalvast, bestuurslid en zelfhulpgroep-begeleidster van de Vereniging Kinderen van Verzetsdeelnemers 1940-1945.
Herbeleving
Marianne Aukes-Paalvast: ‘De herbeleving van diep weggestopte emotionele zaken begint soms pas na vijftig jaar. Bij mijzelf kwam het tien jaar geleden, op een volstrekt onverwacht moment, toen de vier IKON-journalisten in El Salvador werden vermoord. Daar ben ik toen vreselijk van overstuur geraakt en ik wist maar niet waarom. Ik kende die mensen niet eens. Al hun overlijdensadvertenties heb ik uitgeknipt. Pas een paar jaar geleden ben ik gaan begrijpen waarom de moord op die IKON-journalisten mij zo geschokt heeft. Het was een afscheid in een ver land en de machteloosheid van de familie om de waarheid boven water te krijgen.
Zo is dat met mijn vader ook gegaan. Hij was communist en verzetsstrijder. In 1941 is hij samen met mijn grootvader opgepakt. Ik was toen een jaar oud. De plek in Polen waar hij is omgekomen, daar wist ik ook niets van. Ik ben toen een zoektocht begonnen. Er was namelijk altijd een pijn in mijzelf. Ik was enig kind en kon met niemand over die pijn praten. Zeker niet met mijn moeder, die nauwelijks een ander keuze had dan haar eigen verdriet te verdringen. Ik kwam op mijn zoektocht in Polen terecht in het concentratiekamp Gross-Rosen, waar mijn vader had gezeten. Ik had aarde meegenomen uit mijn eigen tuin. Mijn vader had in barak vier gezeten, daarvan waren alleen nog de fundamenten over. Daarop heb ik de aarde gestrooid. Zo heb ik op mijn eigen manier afscheid kunnen nemen. Daardoor kreeg ik meer rust in mijzelf, althans dat dacht ik toen.’
Zelfhulpgroep
‘Later bleek die rust in mijzelf tegen te vallen. Ik wist er geen raad mee. Toen was er die advertentie in de krant: kinderen van verzetsdeelnemers zoeken contact met lotgenoten. Ik dacht dat is het, met hen wil ik praten. Ik ben toen in een gespreksgroep gekomen. Wat het resultaat daarvan is geweest? Ik voel me nu weer veel meer deelnemer aan het leven. Ik heb meer inzicht gekregen in mijn leven en in dat van mijn moeder. Ook ben ik veel milder geworden. Ik heb rust gevonden omdat ik het afscheid van mijn vader heb kunnen afronden. In mijn dromen heb ik hem altijd teveel op een voetstuk geplaatst. Van held is hij in mijn gedachten nu weer mens geworden. Veel kinderen van verzetsdeelnemers hebben bovendien van huis uit de boodschap meegekregen dat zij zich voor tweehonderd procent voor anderen moeten inzetten.
Natuurlijk is dat ook een goede zaak, maar je moet wel oppassen dat je jezelf niet overschaduwd. Door altijd maar de zorg voor anderen op je te nemen, kun je je eigen grenzen ver overschrijden. Je ouders op een bepaald niveau los kunnen laten en je eigen leven ingaan, dat is voor veel kinderen van verzetsdeelnemers heel erg moeilijk. De verantwoording voor je ouders, die zo’n zwaar en moeilijk leven hebben gehad, weegt soms loodzwaar. Het is jammer dat er voor onze ouders vlak na de oorlog zo weinig hulp op geestelijk gebied was. Niet dat de Stichting 1940-1945 niet geweldig zijn best deed hoor, maar het was een andere tijd. Veel inzichten die wij nu hebben, bestonden eenvoudig nog niet. Na de oorlog kwam er bij mijn moeder een maatschappelijk werkster langs en die vroeg of alles in orde was en of haar geld op tijd binnen kwam en dan ging ze weer weg. Daarachter stonden de kinderen in de schaduw. Ik kreeg ieder jaar op mijn verjaardag een boek cadeau van de stichting. Daardoor voelde ik mij een echt stichtingskind. Hoe goed bedoeld alles ook was, ik miste mijn vader er alleen nog maar meer door.’
Stichting moet blijven
‘De Stichting 1940-1945 probeert met alle mogelijke moeite door te draaien tot 2010. Maar of dat lukt... daar bestaat echt onrust over. In de statuten van de stichting staat, dat ze ook zullen zorgen voor de nagelaten betrekkingen en dat zijn de kinderen van verzetsdeelnemers. Toen men die statuten opstelde, besefte men natuurlijk nog niet wat een grote zorg dit zou worden, leder jaar kloppen er meer kinderen aan voor hulp. Wij hopen als vereniging dat de kennis die de Stichting 1940-1945, het Joods Maatschappelijk Werk, de Stichting Pelita en de Stichting Burger-Oorlogsgetroffenen in huis hebben, niet verloren zal gaan. Er moet een overkoepelende organisatie komen. Anders moeten wij in de toekomst met ons verhaal naar het RIAGG. Daar moeten ze dan in de boekjes opzoeken wat dit nu weer voor een merkwaardig probleem is.’
Kapstok
‘Je moet er natuurlijk voor uitkijken, dat je niet alles waar je in dit leven tegenaan kunt lopen, gaat ophangen aan die kapstok van de oorlog. Maar aan de ander kant moeten wij als maatschappij leren, dat wij de gevolgen van een oorlog altijd hebben onderschat en dat de problemen van generatie op generatie kunnen worden doorgegeven. Als je in de oorlog geboren bent, of je bent erbij geweest toen je vader gearresteerd werd, dan wil je verhaal nog wel geloofwaardig overkomen. Maar als je na de oorlog geboren bent, zie dan je verhaal maar eens geloofwaardig te maken. Je loopt altijd tegen een soort omgekeerde bewijslast aan, daar is bijna niet uit te komen. Als niemand je verhaal begrijpt dan kun je in een isolement terechtkomen. Daar kun je niet alleen uitkomen. Daarom zijn de gespreksgroepen van onze vereniging ook zo nuttig.
‘Op je eigen rails’, is het motto in onze gespreksgroepen. Je zet elkaar in zo’n gespreksgroep op de rails. Daarna moet je zelf verder. Het aantal bijeenkomsten van de zelfhulpgroepen is dan ook beperkt. Mensen mogen niet in hun slachtofferrol blijven hangen. Natuurlijk kun je elkaar na afloop wel altijd bellen en gelukkig ontstaan er ook heel mooie vriendschappen. Veel mensen begrijpen helaas niet wat wij als kinderen van verzetsdeelnemers hebben moeten doormaken. Kinderen van communisten kregen het dubbel voor hun kiezen. Op school werd er keihard tegen mij gezegd dat het maar goed ook was, dat mijn vader niet uit het concentratiekamp was teruggekeerd. Hier, dit moet je lezen, een gedicht van een kind van een verzetsdeel-nemer, zij brengt in een paar regels exact onder woorden wat wij voelen.’
Chaos
Herinneringen aan mijn kindertijd
Verdriet mocht ik niet hebben!
Bang mocht ik niet zijn!
Praten was verboden!
Mijn naam noemen, gevaarlijk!
Voor het vieren van de bevrijding was ik te klein.
Joke Krom-Dudink
Vereniging Kinderen van Verzetsdeelnemers 1940-1945, Secretariaat: De La Reystraat 23,3143 CG Maassluis.
Noot
1. Dit artikel is eerder verschenen in Contactblad Stichting 1940-1945 (1995) 4,24-25.
In: Icodo Info , ISSN 0168-9932 | [13] | 1 | 42-44