Er is iets met de wereld: Victor Löw stelt voortdurend vragen, ook over De Aanslag
Precies om 15:00 uur, woensdag 17 februari, bel ik Victor Löw (Amsterdam 1962) voor een telefonisch interview over zijn rol van Anton steenwijk in de toneelbewerking van De Aanslag onder regie van ursul de geer. Het stuk ging 27 januari in première. De acteur is in de auto op weg naar Kerkrade waar hij vanavond een voorstelling speelt. We hebben mazzel, de verbinding is goed. Tijdens het gesprek blijkt Löw een vlotte prater en lacht hij regelmatig luidkeels als hij weer een van zijn ferme uitspraken doet over het leven, over de oorlog of over De Aanslag.
‘Het leven is natuurlijk gewelddadig. Het is een compleet onbetrouwbare griezelige zaak. Ja, absoluut.’ Hoewel hij er hartelijk bij lacht, bevestigt Victor Löw herhaaldelijk dat hij het echt meent. Sterker nog, hij ervaart het dagelijks. ‘Je weet niet hoe een dag zal eindigen. Het leven is ten diepste onvoorspelbaar. Je moet een bepaalde ruwheid in jezelf creëren, een schild als het ware, om te kunnen dealen met wat er allemaal gebeurt op een dag. Dat is de realiteit en die begint al bij de koffie als je de krant openslaat. Als je geen gevaar ziet dan is dat een stuk rustiger, maar ik zie het altijd. Een blik in iemands ogen, haat die je voelt, twee mensen die net niet passen, mensen die zich afsluiten.’
Het duizelt me een beetje. Waarom is dit de blikrichting van Löw? Is die altijd zo geweest?
Joodse achtergrond
Löw heeft een Joodse vader die regisseur is. Zijn moeder, zijn broer en zijn vrouw zijn allemaal acteur. Het zit hem in het bloed, acteren. Hij voelt zich dan ook vooral acteur en mens. Het Jodendom, zijn Joodse achtergrond via zijn vader, Joodse rituelen en tradities spelen geen rol in zijn leven. Wel voelt hij zich snel thuis bij Joodse mensen. ‘Door de diepgang die er over het algemeen meteen is. Joodse mensen zijn, door het feit dat ze Joods zijn, ervan doordrongen dat het leven gewelddadig is. Ze zijn erg op hun hoede.’ Dat herkent Löw.
Hij staat zo in het leven. Leeft constant met vragen. Filosofische vragen blijkt. Over wie we zijn, wat we zijn, wat we doen en vooral waarom we iets doen? Maar hij stelt ook vragen die aan de Tweede Wereldoorlog zijn gerelateerd. ‘Waarom wordt op een bepaald moment in de geschiedenis besloten een bepaald ras uit te moorden?’ Dat dit ook nog lukt tot in het getal zes miljoen, vindt Löw ronduit weerzinwekkend. ‘Het is zo extreem dat je daar levenslang vragen over kunt stellen. Ik ben een mens, we zijn allemaal mensen. Als ik mensen ontmoet, denk ik, jij bent dus een mens, maar je bent ook tot andere dingen in staat, of niet? En hoe zit dat dan?’
Hij hoorde over de Tweede Wereldoorlog van zijn vader, die tien jaar was en in Antwerpen woonde toen de oorlog uitbrak. Het gezin had onderduikers in huis, van wie er twee later bij de familie zijn in getrouwd. Zijn vader vertelde er vaak en veel over. Uit zijn mond klonken de verhalen als uit een spannende avonturenroman. ‘Never a dull moment.’ Maar de oorlog was ook voelbaar, vooral toen Löw tijdens zijn vierjarige toneelopleiding in Antwerpen in het huis verbleef waar zijn vader opgroeide. Op de verdiepingen onder hem woonden zijn inmiddels overleden stiefgroot-vader, een Russische Jood, en zijn oom, een Duitse Jood. Zij wilden juist niet praten over de oorlog. De reactie van zijn stiefgrootvader op de vragende Victor was steevast: ‘Een mensenleven is een geschiedenis, bij sommigen is het een blije geschiedenis, bij anderen een droevige. Bij mij is het een droevige. Waarom zal ik praten? Alles doet mij pijn.’ Hier hoor ik de acteur Löw als hij de zinnen met een Jiddisch accent aan me voordraagt.
Verlangen naar vrede
Moeiteloos citeert hij ook zinnen uit De Aanslag die hem het meest hebben geraakt.
‘Het is geen vrede, maar in mijn dromen is het altijd vrede’. Löw herkent hierin het diepe verlangen naar geweldloosheid. Daar gaat De Aanslag over, over het verlangen naar iets totaal anders dan de realiteit, benadrukt hij. ‘Een verlangen naar vrede. Harmonie. Stilte.’
Het doet mij denken aan de woorden die de Russische balletdanser Vaslav Nijinski volgens de geromantiseerde optekening van Arthur Japin uitsprak vlak voordat hij rond zijn dertigste een abrupt einde maakte aan zijn danscarrière: ‘Nu is het kleine paardje moe’. Löw en Nijinski tonen hierin even eenzelfde soort verlangen naar vrede en harmonie. Alleen zijn hun reacties hierop totaal verschillend. Nijinski stopt met dansen, ‘neemt afscheid van de werkelijkheid’ en leeft verder in zijn eigen fantasie. (Hij kreeg de diagnose schizofrenie). Löw lijkt zijn talent juist te gebruiken om meer te weten te komen over de werkelijkheid, over goed en kwaad, over de mens en zichzelf.
Hij vertelt me dat de rollen die hij speelt voor hem verhalen zijn die gaan over goed en slecht. ‘Wanneer wordt een onschuldige schuldig en een schuldige onschuldig?’ Een rol is te lezen als een miniboekje, waarbij hij zich afvraagt waarom bepaalde zinnen hem raken. Dan begint hij vragen aan zichzelf te stellen. Als ik hem voorleg hoe het dan zit met zijn luchtigere rollen, zoals in Kees en Co, antwoordt hij dat daarin juist niets zit van wat hij altijd ervaart, namelijk gevaar. ‘Het komt altijd goed. Dat heeft zo niets met het leven te maken (lacht). In het leven weet je namelijk zeker dat het fout afloopt.’
Er is niets met mij, er is iets met de wereld
Met overtuigingskracht vertelt Löw over een scène die onderstreept dat het voorgaande hem niet per se somber maakt. De zoon van Anton Steenwijk, Peter, genoemd naar zijn gefusilleerde broer, vraagt zijn vader kort nadat hij een psychose heeft gehad: ‘Wat is er met je papa?’ Hierop is de reactie van Anton: ‘Er is niets met mij. Er is iets met de wereld.’ Löw verklaart dat Anton hiermee wil zeggen dat hij het geweld niet in zichzelf kan vinden. ‘De vernietigingsdrang niet. De machtswellust niet. Maar ondertussen krijgt hij er wel mee te maken. De wereld dringt het aan hem op. De hele Tweede Wereldoorlog heeft niets met hem te maken. Niets. Het is de wereld om hem heen.’
Die afstand tussen wie je bent en wat er met je gebeurt, vindt Victor Löw goed getroffen. ‘Als mensen somber worden dan hadden ze het idee, dat ze er iets aan hadden kunnen doen. Ze voelen zich machteloos, maar je kunt er vaak niets aan doen.’ Nadrukkelijker formulerend: ‘Niemand kan er iets aan doen. Dat soort dingen gebeuren gewoon. Je moet het laten gaan. Het is Mens, erger je niet. Precies zoals het spel dat twee keer in de voorstelling voorkomt. Haha.’ Ontroerd raakt Löw van het slot van het toneelstuk als Anton alles rondom de aanslag tot in de puntjes heeft begrepen. ‘De puzzel is opgelost, terwijl hij misschien niet eens wist dat hij bezig was met het oplossen van een puzzel. Hij weet alles, van de verzetsmensen, de buren, zijn ouders. Zijn trauma is opgelost. Hij laat alles los. Misschien wel voor altijd als dat mogelijk is. Tijdens een vredesdemonstratie waaraan hij deelneemt, gebeurt er iets bijzonders. Anton voelt zich verbonden met alle demonstranten, met de mensen. Dat gevoel had hij misschien als kind, toen hij nog niet bekend was met de dood en zich gewoon blij en beschermd voelde. En dan ineens is dat gevoel terug! Mooi is dat.’
Een maand geleden hield Löw een voordracht bij Crescas, een Joods Educatief Centrum in Amstelveen. Ayal Oost, een Joodse jongen en tegenspeler, bood spontaan aan met hem mee te gaan. Met hem speelt hij daar een scène uit de voorstelling. De mensen in de zaal stel-
len hem vragen over zijn afkomst, zijn rol van Anton Steenwijk en die van Goebbels in Anne en Goebbels. In gesprek met het publiek vindt Löw de verbanden tussen de rollen die hij speelt. Hij zal altijd vragen blijven stellen. Dat is zijn manier van zijn.
De Aanslag, een roman van Harry Mulisch uit 1982, is voor het eerst bewerkt voor toneel. Victor Löw, bekend van talloze film- en theaterrollen, speelt hierin de rol van Anton steenwijk.
op twaalfjarige leeftijd woont anton in ‘Buitenrust’, een van vier geïsoleerd gelegen huizen aan een kade in Haarlem. Op een nacht in januari 1945 wordt voor de woning van de buren door het verzet de hoofdinspecteur van politie geliquideerd. De buren leggen het dode lichaam voor het huis van de familie Steenwijk. Peter, de broer van Anton, is bang voor represailles en rent naar buiten in een poging het lichaam te verplaatsen. Peter en zijn ouders worden opgepakt en gefusilleerd. De rest van het verhaal gaat over hoe Anton op gezette tijden in zijn leven wordt geconfronteerd met deze dramatische gebeurtenis in zijn leven. Het stuk speelt t/m 7 mei in de Nederlandse theaters, www.bostheaterproducties.nl.
Rianne Heijmans is oud redactielid van Cogiscope.