Veteraan, hoe gaat het met u? Een onderzoek naar het welbevinden van de Nederlandse veteraan Achtergrondrapportage

De Raad voor civiel-militaire Zorg en Onderzoek (RZO) oefent onafhankelijk toezicht uit op het Landelijk Zorgsysteem voor Veteranen (LZV), bewaakt de kwaliteit van het gehele systeem en de te onderscheiden delen daarvan en adviseert de Minister van Defensie op het gehele terrein van de veteranenzorg. Bij de uitoefening van de toezichthoudende taak heeft de Raad de bevoegdheid om aanwijzingen te geven. Om zijn toezichthoudende taken goed te kunnen uitoefenen, heeft de RZO behoefte aan adequate en actuele toezichtinstrumenten. Daarom heeft de Raad met financiële steun van het Ministerie van Defensie een Consumer Quality Index Veteranenketenzorg (CQIv) laten ontwikkelen. Dit instrument meet hoe veteranen de zorg ervaren die het LZV aanbiedt. De resultaten van de eerste meting met dit instrument, die in 2011 door het Trimbos-instituut is uitgevoerd, zijn inmiddels bekend en de CQIv is geaccrediteerd. De ontwikkeling van de CQIv vormde het eerste deel van een advies van de RZO van 31 juli 2009 dat door Defensie is overgenomen. Het tweede deel betrof een onderzoek onder alle veteranen.1 Niet elke veteraan maakt immers gebruik van het LZV. Om ook een beeld te krijgen van de zorgbehoefte van degenen die dat niet doen en van hun mening over de hulpverlening aan veteranen in het algemeen is aanvullend onderzoek via een steekproef van alle veteranen uit het Veteranen Registratie Systeem (VRS) nodig. Bij deze groep kan men met een beperkt aantal vragen (schriftelijk of telefonisch) nagaan waar veteranen - met aan de uitzending gerelateerde aandoeningen - zich melden met hun zorgvraag, hoeveel veteranen er nu in zorg zijn, waar ze in zorg zijn en wat hun mening is over deze zorg. Op deze manier kan men informatie verzamelen over de kwaliteit van zorg in bredere zin (breder dan alleen het LZV). De resultaten van het aanvullend onderzoek via een steekproef zullen voor de RZO bouwstenen opleveren voor de advisering aan de minister van Defensie. Op 20 maart 2012 vond een eerste overleg plaats tussen de voorzitter en de ambtelijk secretaris van de RZO, vertegenwoordigers van de defensieorganisatie (Hoofddirectie Personeel, Militaire Geestelijke Gezondheidszorg en Dienstencentrum Gedragswetenschappen) en het Veteraneninstituut (Vi). In dat overleg heeft de voorzitter van de RZO het Vi verzocht om samen met het Dienstencentrum Gedragswetenschappen (GW) en in overleg met de Militaire Geestelijke Gezondheidszorg (MGGZ) een voorstel voor een dergelijk onderzoek op te stellen en dit aan de RZO voor te leggen. Vervolgens zijn kol-arts C. IJzerman (toenmalig directeur MGGZ), dr. R. van Gelooven (toenmalig directeur GW) en drs. J. Weerts (toenmalig hoofd kennis- en onderzoekscentrum Vi) tweemaal bijeen geweest om een startnotitie op te stellen. Deze startnotitie is op 7 mei 2012 aan de RZO voorgelegd en heeft geleid tot een plan van aanpak en vervolgens de uitvoering van het onderzoek. Het steekproefonderzoek VRS is getiteld “Veteraan, hoe gaat het met u?” en is uitgevoerd onder regie van de RZO. Het Veteraneninstituut financierde het onderzoek. De uitvoerders van het onderzoek waren medewerkers van het Trimbos-instituut en het Veteraneninstituut. De rapportage werd verzorgd door het Trimbos-instituut.

Geachte bezoeker,

De informatie die u nu opvraagt, kan door psychotraumanet niet aan u worden getoond. Dit kan verschillende redenen hebben, waarvan (bescherming van het) auteursrecht de meeste voorkomende is. Wanneer het mogelijk is om u door te verwijzen naar de bron van deze informatie, dan ziet u hier onder een link naar die plek.

Als er geen link staat, kunt u contact opnemen met de bibliotheek, die u verder op weg kan helpen.

Met vriendelijke groet,
Het psychotraumanet-team.


Referentie: