Molukkers in Nederland

De basis van de Molukse gemeenschap in Nederland werd gelegd toen in 1951 circa 12,5 duizend voornamelijk voormalige militairen van het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL) en hun families in Nederland arriveerden. In de daaropvolgende 67 jaar is het aantal Molukkers in Nederland uitgegroeid tot een groep van ruim 71 duizend personen, bestaande uit de Molukse migranten, hun kinderen en kleinkinderen.

De meest recente (kwantitatieve) onderzoeken naar de integratie van Molukkers in Nederland dateren van begin jaren 2000. Hierdoor is er weinig actuele informatie over de huidige positie die de Molukkers in Nederland innemen. Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft het CBS daarom gevraagd om een nieuw onderzoek naar de sociaaleconomische positie van Molukkers uit te voeren. In tegenstelling tot eerdere onderzoeken die gebaseerd waren op surveys onder Molukse Nederlanders, heeft het CBS de Molukse migranten, hun kinderen en kleinkinderen via registraties in kaart kunnen brengen. Daarbij is het niet alleen interessant om de positie van personen van Molukse komaf op verschillende terreinen te vergelijken met de positie van personen met een Nederlandse achtergrond, maar – indien mogelijk – ook in hoeverre deze positie anders is voor de verschillende generaties Molukkers. Deze studie brengt de positie in kaart van Molukkers op het gebied van demografie, wonen, onderwijs, werk en inkomen, criminaliteit en gezondheid.

 

De meerderheid van de mannen en vrouwen met een Molukse achtergrond heeft een partner met een Nederlandse achtergrond. Hierbij speelt mee dat de omvang van de groep Molukkers relatief klein is. Vooral de kinderen en kleinkinderen van Molukse migranten kiezen een niet-Molukse partner. Er bestaat echter ook een meer homogeen-Molukse groep waarbij beide partners een Molukse achtergrond hebben. Deze homogeniteit houdt zichzelf in zekere zin in stand. De waarschijnlijkheid dat Molukkers een partner hebben die ook een Molukse achtergrond heeft neemt namelijk toe naarmate zij meer Molukse grootouders hebben en wanneer zij wonen in een gemeente met een Molukse wijk.

Op gebied van wonen is nog altijd sprake van enige ruimtelijke concentratie van de groep Molukkers in Nederland. Zo woont bijna twee derde van de personen met een Molukse achtergrond in een gemeente met een Molukse wijk. Onder de bevolking met een Nederlandse achtergrond is dit aandeel bijna twee keer zo klein. De ruimtelijke concentratie doet zich vaker voor onder Molukkers die zich in mindere mate hebben gemengd op etnisch gebied. Zo wonen personen van Molukse komaf vaker in een gemeente met een Molukse wijk naarmate hun partner en meerdere grootouders ook een Molukse achtergrond hebben. Afgezien van de kleinere kans op een niet-Molukse partner, blijkt de oververtegenwoordiging van Molukkers in gemeenten met een Molukse wijk geen verdere invloed te hebben op de sociaaleconomische positie die personen met een Molukse achtergrond innemen. Tussen de generaties bestaat er nauwelijks verschil in het al dan niet wonen in een gemeente met een Molukse wijk. Jongere Molukse generaties wonen nagenoeg even vaak in een gemeente met een Molukse wijk dan oudere generaties.

 

Op de in dit onderzoek onderzochte terreinen hebben personen met een Molukse achtergrond over het algemeen een ongunstigere positie dan personen met een Nederlandse achtergrond. Hoewel zij een bijna even hoge arbeidsdeelname kennen als personen met een Nederlandse achtergrond, hebben personen van Molukse komaf vaker een uitzendbaan, een lager gemiddeld inkomen en zijn zij vaker uitkeringsafhankelijk. Verder zijn personen met een Molukse achtergrond gemiddeld lager opgeleid dan personen met een Nederlandse achtergrond, zijn Molukse jongeren vaker voortijdig schoolverlater en zitten Molukse jongeren minder vaak op havo/vwo. Daarnaast zijn personen van Molukse komaf in alle leeftijdscategorieën vaker verdacht van een misdrijf dan personen met een Nederlandse achtergrond. Op gebied van gezondheid krijgen personen met een Molukse achtergrond vaker diabetesmedicijnen verstrekt dan personen met een Nederlandse achtergrond, maar hebben zij ook gemiddeld lagere zorgkosten.

De grote verschillen in gemiddelde leeftijd per generatie leiden ertoe dat niet altijd kan worden bepaald in hoeverre jongere generaties een betere sociaaleconomische positie innemen dan oudere generaties. Omdat de kinderen en kleinkinderen van Molukse migranten vooral binnen de jongere leeftijdsklassen vertegenwoordigd zijn, zijn de analyses met betrekking tot intergenerationele verschillen met personen met een Nederlandse achtergrond voornamelijk op deze groepen gericht.

 

Uit de analyses blijkt dat jonge kleinkinderen van Molukse migranten een overwegend nadelige positie innemen ten opzichte van de kinderen van Molukse migranten van dezelfde leeftijd als het gaat om onderwijs en criminaliteit. Zo hebben kleinkinderen van Molukse migranten minder vaak een hoog onderwijsniveau dan de kinderen van Molukse migranten. De cijfers op gebied van criminaliteit laten een soortgelijk beeld zien. Binnen alle leeftijdscategorieën zijn jongere Molukse generaties vaker verdachte van een misdrijf dan de oudere generaties.

Een belangrijk deel van dit onderzoek heeft zich gericht op de vraag in hoeverre deze overwegend ongunstigere positie van personen met een Molukse komaf ten opzichte van personen met een Nederlandse achtergrond kan worden verklaard door verschillen in achtergrondkenmerken. De verschillen in achtergrondkenmerken blijken inderdaad een voorname rol te spelen, al verschilt dit per domein. Vooral verschillen in leeftijd, onderwijsniveau en gezinskenmerken lijken een sleutelrol te spelen in de geconstateerde verschillen tussen personen met een Molukse en personen met een Nederlandse achtergrond. De gemiddeld jongere leeftijd van de populatie Molukkers in Nederland leidt er bijvoorbeeld toe dat zij gemiddeld lagere zorgkosten hebben dan personen met een Nederlandse achtergrond. Ook hebben zij door hun gemiddeld lage leeftijd nog relatief weinig werkervaring, wat van invloed is op de hoogte van het inkomen.

 

 

Ook het gegeven dat Molukkers vaker nadelige gezinskenmerken hebben dan personen met een Nederlandse achtergrond speelt een voorname rol in de positie die Molukkers binnen verschillende domeinen innemen. Voor minderjarige kinderen met een Molukse achtergrond geldt dat zij vaker opgroeien in eenoudergezinnen dan kinderen met een Nederlandse achtergrond. Dit gegeven draagt statistisch gezien negatief bij aan zowel het aandeel verdachten van een misdrijf als de schoolprestaties van Molukse leerlingen op de middelbare school.

Met name het hoge aantal voortijdig schoolverlaters en het lage aantal leerlingen op havo/vwo lijkt problematisch. Het gemiddeld lagere onderwijsniveau is namelijk een van de belangrijkste voorspellers voor de verschillen tussen personen met een Molukse en personen met een Nederlandse achtergrond. Van het deel van de verschillen in verdachtencijfers dat kan worden verklaard, blijkt het lagere onderwijsniveau onder personen van Molukse komaf tot 45 jaar één van de belangrijkste verklaringen. Ook in de verschillen in inkomen en in het aandeel dat werkt speelt het lagere onderwijsniveau onder Molukkers een belangrijke rol.

Een belangrijk gegeven is dat het onderwijsniveau van de moeder meer dan de helft van het verklaarde verschil in het aandeel leerlingen op havo/vwo verklaart. Daarmee bestaat het gevaar dat het verschil in gemiddeld onderwijsniveau tussen personen met een Molukse achtergrond en personen met een Nederlandse achtergrond in de toekomst blijft bestaan. Gezien de invloed van het onderwijsniveau op verschillende facetten binnen het sociaaleconomisch domein, lijkt de onderwijspositie van Molukkers ook in de toekomst een belangrijk aandachtspunt te blijven.

Het wonen in een gemeente met een Molukse wijk speelt nauwelijks of geen rol in de verklaring van verschillen tussen Molukkers en mensen met een Nederlandse achtergrond. Daarmee is er geen indicatie dat het geconcentreerd wonen van Molukkers van invloed is op de positie van Molukkers. Hierbij moet wel aangetekend worden dat in dit onderzoek het wonen in een gemeente met een (voormalige) Molukse wijk is gebruikt als benadering voor het daadwerkelijk wonen in een Molukse wijk. Dit is omdat het in de praktijk niet om administratieve wijken (of buurten) gaat, maar in veel gevallen slechts om enkele straten of huizenblokken. Wellicht dat dit een te grove benadering is geweest. Aanvullend onderzoek naar de invloed van Molukse wijken zou hier van toegevoegde waarde zijn.

 

Referentie: 
Katja Chkalova ; Dion Dieleman ; Carel Harmsen ; Vincent de Heij ; Niels Kooiman ; Martine de Mooij ; Han Nicolaas ; Lenny Stoeldraijer | 2020
83 pagina's | Den Haag : Centraal Bureau voor de Statistiek
https://www.cbs.nl/nl-nl/maatwerk/2020/51/molukkers-in-nederland
Trefwoorden: 
arbeid, bevolking, criminaliteit, gezondheid, Jeugdzorg, Molukkers, Nederland, onderwijs, Onderzoek, statistieken, Tweede generatie en derde generatie, wonen