Mannen met een missie: betekenisvolle herinneringen aan Cambodja

 

Voormalig uitgezonden militairen kijken vooral positief terug op hun missie ondanks de confrontatie met oorlogsellende. Ze houden waardevolle herinneringen over aan hun uitzendperiode die ze niet hadden willen missen en die ook in belangrijke mate hebben bijgedragen aan hun persoonlijke ontwikkeling, zo blijkt uit kwalitatief onderzoek van het Veteraneninstituut. Deze kennis biedt een belangrijke aanvulling op het huidige aanbod in de geestelijke gezondheidszorg aan uitgezonden militairen en veteranen.

 

Als het gaat om de geestelijke gezondheid van veteranen ligt de nadruk veelal op psychische klachten als gevolg van de uitzending. Begrijpelijk maar ook een gemiste kans.

 

Uit diepte-interviews met veteranen die naar Cambodja (1992-1993) zijn uitgezonden komen diverse boeiende thema’s naar voren waar meer aandacht aan geschonken kan worden in de nazorg en behandeling aan hulpzoekende veteranen. Positieve herinneringen beschermen tegen negatieve emoties en helpen om negatieve herinneringen in een breder perspectief te plaatsen. Zo ervoeren de geïnterviewde veteranen de missie naar Cambodja bijvoorbeeld als een andere werkelijkheid. Ze waren zeer gemotiveerd om naar Cambodja te gaan en hadden een sterk geloof in het doel van de missie. Ondanks de training vooraf bleek het niet mogelijk geheel voorbereid te zijn op deze andere realiteit. Geuren en geluiden waren ongewoon. De schoonheid van het land was indrukwekkend en de Cambodjaanse cultuur had veel schatten te bieden, bijvoorbeeld Angkor Wat. Na het passeren van de grens werden deze mannen geconfronteerd met een cultuurschok waarin ze moesten omgaan met onverwachte en gevaarlijke situaties zoals blijkt uit het volgende citaat: ‘Je reed echt de Middeleeuwen in. Wij kwamen bij Poi Pet de grens over, en daar houdt gewoon het asfalt en de infrastructuur op. Nou, dan kom je dat land binnen, en dat stinkt. Je kunt je gewoon niet voorstellen hoe anders het daar is.’

 

In de confrontatie met deze gevaarlijke, maar tegelijkertijd avontuurlijke wereld benadrukten de veteranen het belang van mentale voorbereiding, het geloof in het doel van de missie en het opereren in teamverband. Zij zagen de uitzending vooral als onderdeel van hun werk waarvoor ze waren opgeleid.

 

Militaire prestatie

Terugkijkend waren de geïnterviewde veteranen trots op hun militaire prestatie. De verhalen van de geïnterviewden benadrukten de sociale identiteit van de groep in het uitvoeren van het werk en niet zozeer de individuele identiteit. Elke marinier had een persoonlijke buddy ter bescherming in geval van nood tijdens patrouilles of incidenten, en voor sociale steun indien zich persoonlijke kwesties voordeden tijdens de missie. Hun militaire prestatie bleek een drijvende kracht in het zin geven aan hun ervaringen, vooral door een gevoel van voldoening over wat ze hadden bereikt. Het samenwerken in teamverband en het belang van ieders rol in het werk kwamen daarbij sterk naar voren. Ze waren enerzijds sterk gefixeerd op gevaar, maar tegelijkertijd ook in staat om emotioneel afstand te houden.

 

‘Onbewust afstand houden. Ja. Gewoon om jezelf te beschermen dat je niet te kwetsbaar bent. Dat je het niet teveel op gaat nemen, want als je dat doet, ja dan kan je niet je taak volbrengen waarvoor je daar bent. Ik bedoel, we waren daar voor die mensen. En ja, dat moet je wel voor de volle honderd of tweehonderd procent doen. Dat is simpel zat. Daarvoor ben je d’r.’

 

Naast het emotioneel afstand kunnen houden om hun werk goed te kunnen doen, waren de geïnterviewden ook sterk gemotiveerd om een nuttige bijdrage te leveren ondanks de beperkingen als gevolg van de Rules of Engagement.

 

Kameraadschap

Kameraadschap bleek ook een belangrijk thema te zijn tijdens en na de missie onder soldaten en officieren. Door de mentale voorbereiding en de kameraadschap voelden zij zich sterk en voldoende gesteund om de missie met succes af te ronden. Deze verbondenheid ontstond door onderling vertrouwen en het samen meemaken van met name gevaarlijke situaties tijdens de missie.

 

‘Ja, je ging voor elkaar door het vuur. Wij hebben ook gezegd: als er wat gebeurt, komen we met z’n allen terug. Hoe, dat maak niet uit, maar in onze groep helpen we elkaar. Dat was een ongeschreven wet.’

 

Dit onuitgesproken pact genereerde positieve gevoelens onder de soldaten tijdens de missie. Solidariteit en verantwoordelijkheid waren erg effectief in het uitvoeren van de militaire taken in Cambodja, maar werden ook gemist wanneer soldaten buiten de ‘broederschap’ waren of daaraan terugdachten later in hun leven. Zelfs jaren na de uitzending, haalden de geïnterviewde veteranen herinneringen op aan en misten zij deze band van broederschap.

 

Waardering inzet

Waardering voor de militaire inzet was ook een belangrijk thema dat naar voren kwam uit de interviews. Met hun eigen ogen zagen de soldaten en officieren die Cambodja verlieten dat ze een wezenlijke bijdrage hadden kunnen leveren aan de veiligheid in het land en dat hun werk zinvol was geweest. Het land bloeide weer op, dorpen kwamen weer tot leven, de handel keerde terug. De lokale bevolking voelde zich veilig genoeg om het leven weer op te pakken. Het meenemen van deze beelden naar huis maakte dat de geïnterviewde veteranen tevreden waren over wat ze hadden bereikt.

 

‘Ik heb er nooit geen spijt van gehad dat ik er heen gegaan ben, absoluut niet. Maar ik heb daar naar mijn eigen gevoel ook een goede tijd gehad, ondanks wat we gezien en meegemaakt hebben. Ik bedoel, we hebben er ook heel veel goede dingen gedaan, zoals heel veel mensen geholpen en blij gemaakt.’

 

Persoonlijke groei

Na terugkeer van de uitzending konden de veteranen terugvallen op hun familie. De professionele vaardigheden en levenservaring hielpen hen om de draad weer op te pakken. Het creëerde voor hen nieuwe mogelijkheden in hun carrière en gaf hen het vertrouwen en de onafhankelijkheid om belangrijke beslissingen te nemen voor de toekomst. Deze persoonlijke groei was een laatste belangrijk thema dat in hun verhalen naar voren kwam. De nieuwe ervaringen gaven hen een nieuwe kijk op het eigen leven. Daardoor kregen ze meer waardering voor wat ze thuis hadden, en konden ze blij zijn met de kleine dingen in het leven.

 

De verhalen van de geïnterviewde veteranen reflecteerden vooral persoonlijke kracht, zelfvertrouwen en zelfrespect. De ervaringen hadden ze in perspectief weten te plaatsen en ze realiseerden zich daardoor ook dat niet alles in de wereld controleerbaar is. Over de uitzending naar Cambodja vertelden ze een samenhangend verhaal, bestaande uit beelden, gedachten en gevoelens die deel uitmaakten van hun identiteit. De twee werkelijkheden (de uitzending versus thuis) konden in hun gedachten onafhankelijk van elkaar bestaan. Ook het accepteren van de beperkingen in hun militaire mogelijkheden stelden hen in staat om zich verder te kunnen ontwikkelen door hun ervaringen.

 

Behoefte aan zingeving

Daarentegen hadden geïnterviewde veteranen met posttraumatische stressreacties meer moeite met zingeving aan de twee werkelijkheden. Het leek meer of de tijd had stil gestaan in hun verhaal. Zij vertelden uitgebreider over de levensbedreigende situaties die ze hadden meegemaakt tijdens de missie. Ook betwijfelden ze de rechtvaardigheid in de wereld en voelden zich gevangen tussen twee werelden. Kortom, existentiële vragen over ingrijpende gebeurtenissen overheersten hun gedachten in het gesprek over de uitzending. Uit hun verhalen kwam een verlies van zekerheden naar voren, vanwege het meemaken van een werkelijkheid die buiten hun voorstellingsvermogen lag. In deze voor hen vreemde wereld gingen ‘goede mensen’ dood, als gevolg van een ongeluk of door toedoen van geweld van andere mensen.

 

‘Kinderen die op landmijnen getrapt zijn maakt wel een hele diepe indruk. Als kinderen bij wijze van spreken half aan stukken liggen, ja, dat doet je toch wat.’

 

Het lukte deze veteranen nog niet om hun ervaringen begrijpelijk te maken. De onvruchtbare manieren, zoals het generaliseren van gevaar, of het opzettelijk er niet aan denken, belemmerden voor hen het in perspectief kunnen plaatsen van de ervaringen. Sommigen waren ook in gevecht met zichzelf over de opvattingen die ze hadden voordat ze op uitzending gingen en die ze nu moesten veranderen.

 

‘Ze hebben daar niks, ze verlangen ook eigenlijk helemaal niks. Mensen zijn gewoon tevreden met wat ze hebben. Bezittingen en dergelijke kennen ze bijna niet, en daar hebben ze ook geen behoefte aan.’

 

De nieuwe ervaringen hadden nog geen plaats gekregen in het beeld dat ze hadden van zichzelf, anderen en de wereld.

 

In perspectief

De geïnterviewde veteranen zonder posttraumatische stress reacties waren meer in staat om de gruwelijkheden in perspectief te plaatsen. Ze hadden empathie voor de slachtoffers van landmijnen, maar voelden zich niet schuldig als veroorzaker van de incidenten. Ze konden iets doen om de armoede te verminderen, maar waren niet in staat die weg te nemen. Ze konden gewonden helpen, maar niet iedereen genezen. Ze konden corruptie aanpakken, maar niet de onrechtvaardigheid tegengaan. Zij zagen hun verrichtingen als professioneel doen wat mogelijk is.

 

Het benadrukken van positieve uitzendervarin-gen in nazorg en behandeling aan veteranen komt tegemoet aan de behoefte aan zingeving en helpt veteranen een breder perspectief te bieden om de emotionele controle te herstellen en meer zelfvertrouwen op te bouwen. Vooral veteranen met chronische postraumatische stressklachten hebben een groot gebrek aan vertrouwen in anderen. Dit wantrouwen vormt een grote barrière in het zoeken naar hulp als ook een risico op sociaal isolement. Hierdoor ontvangen veteranen met wantrouwende opvattingen onvoldoende adequate emotionele steun, en hebben daardoor een langer hersteltraject nodig bij het verwerken van hun ervaringen.

 

Literatuur

Schok, M.L., R.J. Kleber & H.R. Boeije, ‘Men with a mission: Veterans meanings on peacekeeping in Cambodia', in: Journal of Loss and Trauma vol. 15 (2010) 4, pp. 279-303

 

Michaela Schok is wetenschappelijk medewerker van het Veteraneninstituut en redactielid van Cogiscope.

 

Referentie: 
Michaela Schok | 2011