Hongertrekkers of etenhalers over de brug naar het 'beloofde land achter de IJssel'

Tussen de brug over de IJssel in de A 28 en de spoorbrug bij Zwolle ligt de uit 1930 daterende Oude IJsselbrug. Voor vele duizenden vormde deze brug tijdens de Hongerwinter van 1944-1945 de verbindingsschakel tussen de provincies waar honger was - met name Noord-Holland. Zuid-Holland en Utrecht - en de provincies in het noorden en oosten van het land waar nog eten te vinden was: het beloofde land achter de IJssel.

De nijpende situatie in de winter van 1944-1945 ontstond - kort samengevat - doordat de aanvoer van steenkool uit de Nederlandse mijnen na de bevrijding van Zuid-Limburg vrijwel was komen stil te liggen op en rond 12 september 1944. Er was toen maar een zeer gebrekkige aanvoer van steenkool uit Duitse mijnen en daarom riep de Nederlandse regering in ballingschap op om over te gaan tot een algehele spoorstaking. Seyss-Inquart reageerde daar weer op door eind september 1944 alle voedsel-transporten naar het westen van Nederland voor minstens zes weken te verbieden. Een zogenaamd embargo. Hij koos voor het westen, omdat de voedselaanvoer naar die kant van het land goed te controleren was. Het embargo leidde tot problemen in met name de grote steden in de provincies Noord- en Zuid-Holland en Utrecht. De rantsoenen krompen daar al snel in. Toen er ook nog eens een zeer strenge winter uitbrak, gingen veel mensen op pad. Op zoek naar voedsel en brandstof. Eerst in de eigen omgeving, maar al snel ook verder naar het oosten en noorden van het land.

Het moet met name in de grote steden heel snel zijn gegaan. Je kunt dat ook terug zien in de snelle verlaging van de rantsoenen. Er zijn overigens weinig statistische gegevens over de hongertochten bekend. Wel weten we iets uit Amsterdam. Daar ondernam circa 62 procent van de gezinnen een hongertocht. We gaan er vanuit dat per dag circa 50 000 mensen in Nederland op hongertocht zijn geweest.

Het waren vooral vrouwen, grote kinderen en oudere mannen. De andere mannen liepen een veel te groot gevaar opgepakt te worden. De hongertochten werden lopend

met handkarren, fietsend of met bakfietsen afgelegd. Ik heb tijdens het symposium nog zo'n fiets meegenomen. Je kunt je in deze tijd niet meer voorstellen wat het geweest moet zijn om in die barre omstandigheden en met vaak een slechte conditie, kleding en schoeisel op pad te moeten gaan. F.r hebben zich heel schrijnende situaties voorgedaan. Zo kennen we verhalen zoals die van kinderen die met hun dode vader op een handkar langs de weg stonden. Ik denk dat de Harderwijkse politieagent Kraaijenbrink gelijk had. toen hij in december 1944 opmerkte dat iemand die dit niet gezien heeft, zich nooit ook maar enige voorstelling van de omvang en de rampzaligheid van deze hongertochten zal kunnen maken.

Er zijn. naar we aannemen, circa 22 000 mensen omgekomen tijdens de hongertochten. Als je dat afzet tegen de grote aantallen die erop uit zijn getrokken hadden dat er nog veel meer kunnen zijn.

De Oude IJsselbrug vormde een belangrijke verbindingsschakel tussen het westen waar nauwelijks nog voedsel te vinden was en het oosten en noorden waar dat voedsel nog wel aanwezig was. De brug was nog vrij nieuw, maar was al wel tijdens de eerste oorlogsdagen vernield geweest. De inmiddels weer in gebruikgenomen brug werd door veel hongert rekkers als de poort naar het beloofde land gezien. De poort naar het land van overvloed. Veel hongertrekkers passeerden Zwolle en trokken verder naar het noorden, maar er waren er ook die in de stad en omgeving naar voedsel gingen zoeken. Vaak werd Zwolle ook gebruikt om te overnachten. Zowel op de heen-als terugreis.

Met name de inwoners van de buurtschap Spoolde en de wijk Veerallee hebben er veel van meegekregen. Zij zagen dagelijks de hongertrekkers langskomen. We weten ook dat veel Zwollenaren bij de IJsselbrug de mensen hielpen om met hun karren en fietsen over de brug te komen. Dat was erg zwaar gelet op de kou en gladheid van de winter van 1944 - 1945. Er zijn veel getuigenverklaringen uit die tijd bewaard gebleven. Bijvoorbeeld van een Zwollenaar die beschrijft hoe een vrouw op de IJsselbrug naast een zwaar beladen fiets loopt. Hij beschrijft dat ze erg koude voeten heeft. Hij neemt even de fiets van haar over. dan kan zij flink doorlopen om haar voeten te warmen. Ze kan niet meer. De vorige dag heeft ze veertig kilometer op zomerschoen-tjes door de sneeuw gelopen. Haar voeten zijn stuk. De volgende avond denkt de arme ziel in Utrecht aan te komen, zo lezen we dan. Dergelijke beschrijvingen zijn er veel. ook uit Hattem.

Tijdens de Hongerwinter zijn waarschijnlijk zo’n 190 000 mensen door Zwolle getrokken. Daarvan hebben er veel in de stad geslapen. Bij particulieren die ze dan voor een nacht onderdak boden, maar vaak ook in de oude tabaksfabriek aan de Thorbeckegracht. Ik kwam ergens een verhaal tegen van een hongertrekster die daar had geslapen. Het was een kind dat beschrijft hoe de mensen massaal in een laag stro op de grond sliepen. "Als klein kind hoorde je dat het lekker warm was in het stro", zo merkt ze op. “Maar ik heb het nog nooit zo koud gehad als die nacht in de Hongerwinter. Er sliepen honderden mensen en daar waren de we's niet op berekend. Zeker niet met al die mensen met diarree. Een half uur in de rij staan was normaal. dc hele nacht door", aldus deze jonge hongertrekster. We weten overigens dat er dertien hongert rekkers in Zwolle zijn overleden. Dat lijkt weer niet veel. maar iedere dode is er uiteraard een teveel.

Er werd ook gecontroleerd op de brug, onder meer door mensen van de Crisis Controle Dienst. Hun optreden was soms nogal willekeurig. We weten uit getuigenverklaringen dat van sommige etenhalers de voorraden zonder pardon in beslag werden genomen. Anderen mochten daarentegen weer zo doorlopen. Men heeft nog tevergeefs geprobeerd daarin een systeem te ontdekken. De mensen leken overgeleverd aan de willekeur van de ambtenaren. Hartverscheurende taferelen speelden zich af, als vrouwen hun voedsel moesten afstaan, dat ze na dagenlange zwerftochten hadden verzameld.

Vanaf 1 maart 1945 was het helemaal afgelopen. Toen ging de zogenaamde IJssel-Sperre in. Het aantal mensen dat toen nog over de brug mocht, was zeer beperkt. Daar hoorden de hongert rekkers in ieder geval niet meer bij.

Gedenkteken?

Ik had me nooit eerder gerealiseerd hoe belangrijk de oude IJsselbrug tijdens de hongerwinter in de Tweede Wereldoorlog is geweest. In de tijd dat ik in Zwolle woon. ben ik deze brug al zo vaak overgegaan. Zowel met de fiets als met de auto. Ik weet wel dat er aan Hattemse zijde een gedenkteken staat van een executie. Daar ben ik bij de opening zelfs nog bij geweest, maar van de Hongerwinter is niets meer terug te vinden. Ik denk dan ook dat heel veel mensen daar ook geen enkel benul van hebben als ze de Oude IJsselbrug passeren, lin dat vind ik jammer, want ik ben altijd een voorstander geweest van gedenktekens, standbeelden, plaquettes en dergelijke om de geschiedenis levend te houden. Het zou mooi zijn als er bij de Oude IJsselbrug ook een herinnering zou komen aan de functie die de brug heeft gehad tijdens de Hongerwinter. Het is een stukje geschiedenis dat we nooit mogen vergeten.

Naschrift:

Tijdens de workshop over de Hongerwinter deed het Zwolse raadslid Alet Boukes de suggestie een plaquette op de 'Oude IJsselbrug' aan te brengen. In juni 2005 werd daarop een werkgroepje gevormd, waarin naast Boukes vertegenwoordigers van het Historisch Centrum Overijssel (HCO). de Regio VWKampen-Zwolle-Overijssels Vechtdal, de Buurtschap IJsselzone Zwolle en de gemeenten Hattem en Zwolle zitting namen. Rijkswaterstaat gaf toestemming de plaquette aan te brengen. Kort voor het ter perse gaan van deze bundel was het plan bijna realiteit. In december 2005. aan het begin van de winter, zou een plaquette worden onthuld met de tekst: BRUG TUSSEN ANGST EN HOOP. Hongerwinter 1944-1945.

(21 december 2005) Ook waren inmiddels plannen ontwikkeld voor een lesbrief en een website en voor een fietsroute langs plaatsen nabij de brug die herinneren aan de Hongerwinter.

De Hongerwinter in woord en beeld

“De stakkers die er met slechte kleren, slechte fietsen en lege magen op uit moesten (en dat zijn er weer vele duizenden), hadden het niet slechter kunnen treffen en velen van hen vallen bij de weg neer... IX’ met zakken aardappelen Maden rijwielen, de handkarren, de kinderwagens,

- het zijn even zovele monsterachtigheden geworden waarmee de uitgeputte stakkers geen raad meer weten ... Iemand die dit niet gezien heeft, zal zich nooit ook maar een voorstelling van de omvang en de rampzaligheid van deze hongertocht kunnen maken."

De Harderwijkse politieman H. Kraaijenbrink. december 1944.

"De oprit naarde IJsselbrug is spiegelglad: zand wordt er niet gestrooid. Een paar trekkers help ik de brug op; dan weer terug anderen helpen. Ik kan helaas niet verder helpen. Wc’ moeten zelf ook verder en nog weer terug en bijtijds thuis zijn. ‘t Is een ellendig gezicht, die arme stumpers met hun zware karren, die ze onmogelijk alleen de oprit kunnen opduwen. Aan de andere kant van de brug een vrouwtje naast een zwaar beladen fiets; voetje voor voetje schuifelt ze wort. Ze heeft erg koude voeten. Ik neem even de fiets ran haar over, dan kan zij flink doorlopen om haar weten te warmen. Ze kan niet meer. De vorige dag heeft ze 40 kilometer op zomerschoentjes door de sneeuw gelopen. Haar weten zijn stuk. Morgenavond denkt de arme ziel in Utrecht aan te komen!"

Een Zwollenaar in januari 1945.

"Drie vrouwen lopen wor ons. hun handkar is kapot. Hén glijdt uit en volt. Ik help haar op. Ze heeft zich bezeerd en huilt en dan gilt ze plotseling:“Ik wil naar mijn kinderenDe beide anderen wordt het ook te machtig. We kunnen de ellende niet langer aanzien."

Een Zwollenaar in januari 1945.

“Afgelopen vrijdagavond tref ik bij buurman De Groot een drietal jongetjes aan, broertjes. Ze komen helemaal lopend uit Utrecht. Ze hebben bij ons gegeten en gaan straks bij buurman Agterhuis slapen, in het hooi.... Ze hebben elk \ijftien pond rogge opgelopen en een pond boter. We zijn hier voor de derde keer, glundert de oudste. Mama wilde ons niet laten gaan, maar we wilden zelf; er is geen eten meer. Kijk, dat heb ik nog gekregen ... da’s wor mijn kleine zusje; die is nog maar drie maanden. Hij frommelt uit z'n gescheurde jasje een al half verfrommeld bis-cuitje tevoorschijn(...)

•Aan de oprit van de IJsselbrug staan nu al enkele weken controleurs van de Crisis Controle Dienst. Van sommige etenhaalsters worden de voorraden zonder pardon in beslag genomen. Anderen mogen ze houden. Het is niet duidelijk, of daarbij nog bepaalde regels gelden en zo ja. welke. Wim, die er dagelijks vier maal passeert, heeft vergeefs geprobeerd enig systeem te ontdekken. De mensen lijken overgeleverd aan de willekeur van de ambtenaren. Hartverscheurende tonelen spelen zich af, als vrouwen moeten afstaan, wat ze in dagenlange zwerftochten bij elkaar hebben geschooierd.”

Uit het oorlogsdagboek van Harm Tijssen te Hattem.

“Op naar Zwolle. We hebben die dag geen eten gehad en sleepten ons voort. Bij de IJsselbrug begon het spannend te worden. Mijn vader was 44jaar oud. Hij werkte op de werf Wilton-Feijenoord en had daarvoor een papier met stempels. Dat papier en onze persoonsbewijzen moest hij tonen aan de Duitse wachten. Wij mochten de brug over. Aan de andere kant waren we in het Beloofde Land, dachten we.”

Herinnering van G. Klaasen-Zuyl Trijzelaar, een voormalig ‘hongertrekker’.

"Zo’n tocht op die wegen vol doodvermoeide mensen, sjouwend in sneeuw en gladheid, niet gekleed op zo’n onderneming. Dat beeld kun je alleen maar zien in je gedachten. Nooit kun je precies zeggen hoe erg dat was.”

Herinnering van I. Kuipers van Buren, een voormalig 'hongertrekker'.

Etenhalers op de Meppelerstraatweg in Zwolle.

Arie Slob

Referentie: 
Arie Slob | 2005
In: Herdenken en verwerken