Het feilbaar geheugen en de overlevenden van Kamp Erica te Ommen

De misdaden van het Duitse strafkamp Erica te Ommen staan nog op hun netvlies afgebeeld. zeggen sommige ooggetuigen. Maar kunnen getuigen jaren later nog een betrouwbare verklaring afleggen, een verklaring die rechtsgeldigheid heeft?

In 1988 werd de in Duitsland woonachtige De R. ervan beschuldigd zich tijdens de oorlog als ‘kampbeul’ in Kamp Erica te Ommen ernstig te hebben misdragen jegens medegevangenen, hij zou zelfs de dood van een hunner op zijn geweten hebben.

Toch werd hij vrijgesproken.

Die vrijspraak was gebaseerd op twee gronden. Ten eerste beschouwde de rechter de zaak niet als een oorlogsmisdaad. Hierdoor viel de tenlastelegging onder het normale Nederlandse strafrecht en was de zaak al in 1971 verlopen. Maar als even belangrijke reden voor vrijspraak gold de geringe bewijskracht van de getuigenverklaringen.

In de zaak De R. berustte het bewijs uitsluitend op de verklaringen van ooggetuigen. Hoewel er 140 getuigenverhoren beschikbaar waren gaf de Officier van Justitie toe dat het bewijs niet 100% betrouwbaar was. De reden was vooral dat de getuigen elkaar op belangrijke punten tegenspraken. Bijna al deze getuigen hadden de mishandelingen aan den lijve ondervonden, en vaak ook onder de handen van De R.

De situatie in het kamp was dermate schandalig dat de Nederlandse justitie al in 1943 een onderzoek opende. De meeste getuigen behoren tot de groep die een gedeelte van de internering in Duitsland heeft doorgebracht. Van deze groep, oorspronkelijk bestaande uit ongeveer 1000 man. keerden er slechts 400 terug als gevolg van de slechte behandeling van de Nederlandse Kapo's en bewakers, die meegekomen waren uit Ommen. Er is dus alle reden om aan te nemen dat de getuigen aan de grootste ellende zijn blootgesteld. Moeten we op grond van hun tegenstrijdige verklaringen

' Dit artikel verscheen eerder in nrC Handelsblad van 9 februari 1988

Poort C van Kamp Erica, nabij Ommen.

nu aannemen dat ze deze ellende zijn vergeten?

De vraag of de slachtoffers van geweldmisdrijven - want daarover hebben we het hier - een betrouwbare herinnering hebben, doet zich herhaaldelijk in de rechtszaal voor. bijvoorbeeld in zaken over verkrachtingen en roofovervallen. Er zijn twee standpunten. en voor beide standpunten zijn goede argumenten aan te voeren.

Het ene standpunt is dat slachtoffers van gewelddelicten de situatie zeer intensief beleven, al hun aandacht op de gebeurtenissen richten, en daardoor heel precies registreren wat er is voorgevallen. Het andere standpunt is dat slachtoffers van gewelddelicten te opgewonden zijn om zakelijk en koel de belangrijke aspecten in ogenschouw te nemen. Daardoor kan het gebeuren dat ze alle aandacht richten op wat voor het eigen lijfsbehoud van belang is. De hand met de revolver kan belangrij-ker zijn dan het gezicht van de overvaller. Het juist opvolgen van instructies kan belangrijker zijn dan aandacht te schenken aan de stem. die de instructies geeft.

Beide standpunten kunnen verdedigd worden op grond van onderzoeksresultaten uit diverse laboratoria. De moeilijkheid met laboratoriumonderzoek over dit probleem is echter dat gewelddelicten niet levensecht kunnen worden nagebootst. De emoties, die in het laboratorium worden opgewekt, zijn niet diep genoeg om een vergelijk met de werkelijkheid te kunnen doorstaan.

In het geval van concentratiekampgevangenen is de situatie in zoverre eenvoudiger

dat er meer dan één getuige is. en dat een aantal feiten ook op andere wijze kan worden vastgesteld. De zaak De R. is daarenboven nog uniek, omdat in vijftien gevallen getuigen, die tussen 1943 en 1948 waren gehoord, opnieuw zijn ondervraagd tussen 1984 en 1988. We kunnen dus de herinneringen van deze getuigen na veertig jaar vergelijken met hun eigen vroegere verklaringen.

Voor zichzelf

De bedoeling van dit artikel is om. los van dogmatische uitgangspunten, de getuigenverklaringen voor zichzelf te laten spreken. De feiten die hieronder worden gerapporteerd. zijn in principe voor een ieder te verifiëren, zijn voor een groot deel ook tijdens de rechtszitting behandeld, en staan open voor de interpretatie, die ieder daaraan zelf zou willen geven.

De belangrijkste vraag, die in gewelddelicten aan de orde komt. heeft betrekking op de identiteit van de dader, of daders. De herkenning van personen, die onder zeer emotionerende omstandigheden zijn waargenomen, is het onderwerp van hevige wetenschappelijke discussies. Het is deze vraag, die ook het proces Demjanjuk in Jeruzalem beheerst. De zaak De R. was een unieke gelegenheid om die vraag op grond van de verklaringen van bijna tachtig getuigen definitief te beantwoorden.

Helaas hebben de recherche en de rechter-commissaris kans gezien de herkenning-stest zo onbeholpen op te zetten dat daaruit geen enkele conclusie valt te trekken. Wat hebben ze gedaan? Het merendeel van de getuigen heeft zich aangemeld na een televisieuitzending waarin een foto van De R. is vertoond. De rechter-commissaris heeft die getuigen geconfronteerd met dezelfde foto en de vraag: “Herkent u die man?" Het hoeft geen verbazing te wekken dat 75% van de getuigen positief reageerde. Toch zijn er onder degenen die de televisie-uitzending hadden gezien nog vijf getuigen, die zeiden de foto van De R. niet te herkennen. Degenen die zeggen zelf door De R. te zijn mishandeld herkenden de foto niet vaker dan de overigen. Er waren zes mensen die door De R. mishandeld zijn en die zijn foto niet meer herkenden. De herkenning van een beruchte Kapo, die vrijwel alle getuigen hebben gekend, is na veertig jaar dus niet perfect, ook al weten we niet hoe groot de werkelijke faalkans is.

Datum van aankomst

Over andere aspecten van de herinnering is met wat meer zekerheid iets te zeggen.

Ik wil voorop stellen dat praktisch alle getuigen zich Kamp Erika en de gebeurtenissen. die ze daar hebben meegemaakt, goed herinneren. De verhalen, die ze over het kamp vertellen, moeten in grote lijnen wel juist zijn. bijvoorbeeld omdat de onderlinge overeenstemming zeer groot is. Maar dat wil natuurlijk niet zeggen dat iedereen een haarscherpe herinnering heeft aan iedere gebeurtenis. Bepaalde elementen kunnen vergeten zijn.

Neem een eenvoudig feit als de datum van aankomst in het kamp. Uit de beschikbare documenten is die met een precisie van een uur al' te lezen. Elf getuigen hebben daarover veertig jaar geleden iets gezegd: negen hadden het toen goed. twee zaten er een maand naast. Veertig jaar later is de aankomstdatum aan negentien getuigen gevraagd. Nu hebben acht getuigen het goed. terwijl elf er een maand of meer naast zitten. Daarbij zijn er drie, die in het totaal verkeerde seizoen terecht komen. Een zegt er letterlijk: “Het was nog wel late herfst." In werkelijkheid arriveerde hij in juli!

Ken ander voorbeeld: de namen van bewakers en Kapo's. Tussen 1943 en 1948 noemden vijftien getuigen bij elkaar 38 keer een andere naam dan die van De R. Van die 38 namen werden er na veertig jaar nog maar elf gereproduceerd toen expliciet werd gevraagd zoveel mogelijk namen te noemen. De herinnering van de naam De R. verliep veel beter: acht van de tien getuigen, die de naam veertig jaar geleden noemden. kenden hem nu nog. Dat kan betekenen dat De R. extra berucht was. Het verschil kan echter ook ontstaan zijn doordat De R.’s naam uitgebreid in de media is genoemd. Helaas komen we daar nooit meer uit.

Maar zelfs als de hoge score is veroorzaakt door het brute gedrag van De R.. dan is dit nog geen reden om aan te nemen dat het 'zelf slachtoffer zijn' altijd leidt tot correcte herinnering: bij 38 getuigen die aangeven door De R. mishandeld te zijn. waren er drie die zijn naam hadden vergeten. Zoiets blijft dus altijd mogelijk. Hier zijn enkele incidentele voorbeelden, die de omvang van dit verschijnsel illustreren.

Getuige 1 beschreef in 1946 hoe De R. een dode gevangene uit zijn krib sleurde en meenam. In 1984 is hij De R. geheel vergeten. Getuige 2 is door de bewaker D. zo ernstig mishandeld dat hij een jaar lang niet kon werken. In 1984 is hij D. vergeten. Getuige 3 heeft gezien hoe een medegevangene door De R. en de bewaker B. is mishandeld tot de dood erop volgde. In ‘84 is hij beide namen vergeten. Dezelfde getuige vertoont een nog interessanter verschijnsel. In 1943 beschrijft hij hoe een medegevangene. ik noem hem Vriesman, door de bewaker B. ernstig is mishandeld. In *84 vertelt hij precies hetzelfde verhaal; het lijkt alsof hij niets heeft vergeten. Het enige verschil is dat hij nu Vriesman als dader noemt!

Namen zijn niet de enige details die uit de herinnering verdwijnen. Ook de misdaden zelf blijken vergeten te kunnen worden. Getuige 4 is. volgens zijn verklaring in 1947. door De R. in elkaar geslagen, zodat hij dagenlang niet kon lopen. In 1984 weet hij alleen nog dat hij wel eens een trap heeft gekregen. Dezelfde getuige heeft gezien hoe een Joodse medegevangene door De R. is mishandeld tot de dood erop volgde, maar in 1984 is hij die gebeurtenis geheel vergeten. Getuige 5 rapporteerde in 1947 diverse vormen van mishandeling, zoals het lopen op klompen vol met grind. In 1984 is hij deze mishandelingen vergeten. Getuige 6 heeft in 1947 gerapporteerd dat de bewakers D. en S. een gevangene in een waterbak hebben verdronken. In 1984 herinnert hij zich daarvan niets, en hij ontkent zelfs dat dit gebeurd kan zijn. Getuige 7 herinnert zich in 1984 niet meer dat hij zelf door De R. is mishandeld. In 1947 heeft hij beschreven hoe Joodse medegevangenen met een zweep werden doodgeslagen. In 1984 is hij dit totaal vergeten.

Bij sommige getuigen zijn elementen uit het geheugen door elkaar gelopen. Men herinnert zich De R. wel. maar geeft hem de naam van een andere Kapo. Men geeft hem

een uniform dat hij nooit gedragen kan hebben. Men plaatst hem op een fiets, die aan een ander behoorde, en men geeft hem slagwapens. die hij nooit heeft gehanteerd.

Een klein aantal getuigen komt zelfs met herinneringen, die niet op een werkelijke waarneming kunnen berusten. Zo herinnert één getuige zich hoe een medegevangene is overleden, terwijl het overlijden plaatsvond enkele dagen nadat de getuige uit het kamp was ontslagen. Hen andere getuige herinnert zich De R.. ondanks het feit dat hij in Kamp Erica arriveerde tenminste een week nadat De R. was verdwenen.

Samenvattend kan ik zeggen dat de correcte herinnering van feiten door overlevenden van een gestraftenkamp - dat men rustig een concentratiekamp mag noemen -niet altijd gegarandeerd is. Ook zulke getuigen kunnen zich vergissen.

Haarscherp

We moeten erg voorzichtig zijn met de interpretatie van deze nieuwe gegevens. Men zou al te lichtvaardig tot de conclusie kunnen komen dat overlevenden van concentratiekampen zich de ellende niet goed herinneren. Deze conclusie zou volkomen fout zijn: de meeste getuigen herinnerden zich het merendeel van de gebeurtenissen haarscherp. Als ze zich vergisten betrof het meestal details; het vergeten van belangrijke feiten behoorde echt tot de uitzonderingen.

Helaas moeten we vaststellen dat in een strafproces de correcte herinnering van details van het grootste belang kan zijn. Het is niet voldoende om te bewijzen dat er in Kamp Erica misdaden tegen de mensheid zijn gepleegd, en zelfs niet dat De R. daarbij betrokken was. De vraag in het strafproces was of de tenlastelegging was bewezen, en daartoe moest worden aangetoond dat De R. zeer bepaalde, welomschreven. daden had gepleegd. Een verwarring van data. van namen, van dader en slachtoffer. van verschillende bewakers en corpora delicti kan dan al snel tot grote onzekerheid leiden.

De getuigenverklaringen in de zaak De R. hebben geleerd dat het gruwelijke karakter van de gebeurtenissen niet altijd een voldoende garantie biedt voor de juistheid van de herinneringen. Dit wordt vooral veroorzaakt door het feit dat de rechter geïnteresseerd is in herinneringen van minutieuze details. Details kunnen in het geheugen worden vervormd en vergeten, zelfs als het gaat om de ernstige vormen van geweld.

Willem Wagenaar

Referentie: 
Willem Wagenaar | 2005
In: Herdenken en verwerken / Wim D. Visser en Wim Coster