Het Beestmensch
Journalist Arnold Karskens over zijn jacht op oorlogsmisdadiger Klaas Faber
Tijdens de Tweede Wereldoorlog was de NSB’er Klaas Carel Faber medewerker van de Cestapo en Sicherheitsdienst (SD) en als politieagent in Croningen belast met het opsporen en gevangennemen van verzetsstrijders. De mensen die hij oppakte werden vastgehouden, ondervraagd en gemarteld, mede door Faber. Hij was ook betrokken bij executiepelotons tegen verzetsstrijders en roofde uit de huizen van zijn slachtoffers. Faber werd na de oorlog gevangen gezet en ter dood veroordeeld. Uiteindelijk werd de straf omgezet in levenslang, maar na zeven jaar gevangenschap wist Faber in 1952 te ontsnappen naar Duitsland. Vijf jaar lang achtervolgde Arnold Karskens deze Nederlandse oorlogsmisdadiger. Joris Haagen interviewt hem naar aanleiding van het boek Het Beestmensch over zijn zoektocht naar Klaas Faber en diens oorlogsmisdaden.
Hoe kwam je erbij om te gaan jagen op Nedernazi's?
‘Klaas Faber is niet de eerste waar ik naar op jacht ben gegaan. Voor die tijd was ik al bezig met het naar boven halen van allerlei misstanden. In 1991 was ik in Bagdad bij het uitbreken van de Golfoorlog. Daar ontmoette ik destijds Frans van Anraat, die grondstoffen voor chemische wapens aan het Irakregime verstrekte. Toen ik mij realiseerde dat het Van Anraat was, zag ik het als mijn journalistieke verplichting er werk van te maken. Ik heb jaren vasthoudend jacht op hem gemaakt, wat er mede toe leidde dat Van Anraat in 2007 door de Hoge Raad werd veroordeeld tot 16,5 jaar straf en nog steeds gevangen zit. Het was de eerste Nederlandse oorlogsmisdadiger die ik achterna ging.’
Het lijkt me een aardige stap, van de Irakoorlog naar jagen op Nedernazi's.
‘Mijn vader leerde mij op te staan voor wat je gelooft. Niet je bek houden en passief blijven, maar opstaan en op uur U de juiste beslissing nemen. Kiezen tegen het kwaad. Dat gedachtegoed leef ik nog steeds na. Mijn vader vocht in het verzet en was leider van een knokploeg die zorgde dat NSB’ers en zwarthandelaren zich gedeisd hielden. Hij en zijn ploeg liepen een enorm risico opgepakt en geëxecuteerd te worden door de Duitsers. Dit overkwam mijn oom als represaillemaatregel voor de dood van een Duitse soldaat. Bij het overlijden van het laatste lid van mijn verzetsfamilie, besloot ik er werk van te maken. Ik begon me te verdiepen in voortvluchtige Nedernazi’s.’
Waarom de jacht op Klaas Faber, een voor de meeste Nederlanders onbekende naam?
‘Van de vier bekende voortvluchtige Nederlandse oorlogsmisdadigers die in Duitsland wonen, was Faber de laatste. Herbertus Bikker was overleden, Heinrich Boere zit in de gevangenis en Siert Bruijns is door de Duitse justitie al eens vervolgd. Faber was van dit stel het meest onbekend. Hij gaf nooit interviews. Het is jammer dat zijn naam tamelijk onbekend is, omdat het leed onder de nabestaanden van zijn slachtoffers nog steeds voelbaar is. Ik heb hem daarom ook uit die onbekendheid proberen te halen. Wist je dat hij door mijn onderzoek op nummer 1 kwam te staan op de lijst van most wanted internationale Nazi oorlogsmisdadigers van het Simon Wiesenthal Center. Klaas Faber was de laatste Nederlandse overlevende oorlogsmisdadiger die zijn straf dreigde te ontlopen.’
Wie zit er nog te wachten op de vervolging van misdadigers uit een oorlog van meer dan zes decennia geleden?
‘Hebben wij niet allemaal een verantwoordelijkheid om daders te straffen? Deze mensen verdienen nog steeds straf. Faber was een vechtjas, rover en moordenaar. Voor mij stond hij symbool voor het kwaad. De slachtoffers en hun nabestaanden verdienen nog steeds gerechtigheid.’
Waarom heeft de Duitse overheid Faber niet aan ons uitgeleverd?
‘Faber had na zijn ontsnapping met succes het Duits staatsburgerschap aangevraagd, via een oude wet van Hitler, het "Führer-Erlass". Dit compliceerde de uitzetting omdat Duitsland geen staatsburgers uitlevert. De belangrijkste reden waarom Faber alsnog - onder druk - niet was uitgeleverd aan Nederland was te wijten aan de lakse houding van de Nederlandse overheid. Sinds zijn ontsnapping hebben ze zonder resultaat decennia lang halfhartig getracht hem terug naar Nederland te halen. Vermoedelijk had deze halfhartigheid te maken met economische belangen (Duitsland was onze belangrijkste handelspartner), met de angst om Duitsland voor het hoofd te stoten (ze kunnen tenslotte ooit weer eens terugkomen) en met de druk van de Amerikaanse regering op Nederland (om Duitsland te vriend te houden als stootblok tegen de communisten).’
Je bent zeer kritisch op de Nederlandse overheid.
‘Met recht! Ik geloof in de heilzame werking van straf. Het geeft slachtoffers gerechtigheid en daders een kans op boetedoening. Na de oorlog werden 165.000 Nederlanders onderzocht op een “fout” verleden, hiervan kwamen er 36.000 voor het tribunaal, waaronder 13.000 zware gevallen. Tien jaar na de oorlog zaten er nog slechts 365 vast. De meesten waren vervroegd vrijgelaten en doodstraffen werden vaak omgezet in gevangenschap, mede doordat koninginnen Wilhelmina en Juliana weigerden de opdrachten voor deze executies te ondertekenen. Het is een klap in gezicht van iedereen die geleden heeft onder hun daden. Er zijn in het verleden grote fouten gemaakt door politici en de Koninklijke Familie, en nu is het niet altijd beter. Als niemand over Faber had geschreven was het allemaal in een verdomhoekje verdwenen en had de politiek niks gedaan. Maar zolang er slachtoffers zijn die niet vergeven, zolang er pijn over wordt geleden, verdienen deze mensen hun straf.’
Je laat je in je boek bij tijd en wijle meeslepen door je emoties, en je afkeer van Faber spreekt letterlijk boekdelen. Tast dit niet je objectiviteit aan?
‘Ik neem geen blad voor de mond en doe niet aan huichelarij. Ik denk niet dat ik me laat meeslepen in mijn jacht. Ik gebruik geen geweld in mijn werk en krijg meer gedaan dan justitie. Juist doordat ik onafhankelijk werk, los van regering en politiek, kan ik kritisch zijn. Ik ben ook geen lid van een politieke partij. Een goede journalist heeft geen (politieke) vrienden. Je moet de vrijheid hebben alles tegen een kritisch daglicht te kunnen houden, ook informatiestromen die men liever reguleert en controleert. Zonder journalistiek bestaat er geen vrije democratie, dit moet je elke dag bevestigen.’
Uiteindelijk ontmoet je Faber in Duitsland.
‘Als ik op het punt sta een dader te confronteren moet ik altijd even slikken. Je beseft namelijk dat je het leven van zo een man vergalt wanneer je hem confronteert. Reken er maar op dat ze in paniek raken en die nacht niet slapen. Dat is niet leuk om te doen, het is een drempel waar je overheen moet. Maar we moeten niet vergeten wat ze op hun kerfstok hebben. Toen ik hem in Duitsland opspoorde en confronteerde, vertoonde hij overigens geen spijt. Dat maakte me alleen maar feller in mijn jacht op hem.’
Wat heb je nodig om dit werk te kunnen doen?
‘Je moet kunnen omgaan met eenzaamheid, onzekerheid en tegenslag. Er gaat jaren werk inzitten en je weet nooit of al die geïnvesteerde energie uiteindelijk wat oplevert of dat je het zoveelste dode spoor volgt. Zonder uithoudingsvermogen houd je dit niet vol. Als puntje bij paaltje komt doet dan ook bijna niemand dit werk. Men zoekt hoogstens een kort verhaal en stopt er weer mee. Daar staat tegenover dat het een nobel beroep is. Je kunt mensen helpen en ervaart hun dankbaarheid.’
Het boek is af, het verhaal ten einde. Wat nu?
‘Het werk houdt nooit op. Ik ben al bezig met een volgend verhaal dat eind dit jaar uitkomt. Ik onderzoek de rol van Jorge Zorreguieta en zijn betrokkenheid bij de politieke misdaden onder het regime van generaal Jorge Videla uit Argentinië.‘
Ik neem afscheid van Arnold Karskens en zijn zelfgemaakte gemberthee waarvan hij me heeft verzekerd dat ik er ‘minstens de honderd mee haal’. Karskens blijkt even innemend als eigenzinnig. Bij het lezen van zijn boek kom ik als interviewer tot enkele conclusies. Hij wordt van tijd tot tijd meegesleurd in zijn wraak en haat jegens Faber, waardoor hij zijn objectiviteit dreigt te verliezen. Uit het gesprek met hem wordt duidelijk waarom dit is. Zijn moreel kompas laat duidelijk zien wat goed en fout is, er is geen middenweg. Een eenzijdige visie dreigt, maar hij weet het leven van Faber bijna minutieus uit te pluizen en te beschrijven in een meeslepend en spannend verhaal. Het geeft een schets van het leven in die tijd, en als een van de weinige durfde Karskens de jacht aan te gaan op een veroordeelde oorlogsmisdadiger die zijn straf probeerde te ontlopen. Het lukt hem op bewonderenswaardige wijze om zelfs de politiek in beweging te zetten bij het straffen van deze misdadiger. Uiteindelijk overlijdt Faber voordat hij kan worden uitgeleverd, de ontknoping hiervan leest u in zijn boek.
Arnold Karskens, Het Beestmensch. De jacht op Nedernazi Klaas Carel Faber. Atlas Contact, 2012. ISBN 9045022486
Arnold karskens (1954) is nederlands bekendste oorlogsjournalist. in zijn strijd voor mensenrechten en tegen oorlogsmisdaden won hij verschillende (inter)nationale prijzen voor zijn werk. Hij reisde de wereld af naar allerlei hotspots van geweld en oorlog. arnold is tevens voorzitter van de stichting onderzoek oorlogsmisdaden http://www.onderzoekoor-logsmisdaden.nl. Deze organisatie spant zich in om onbekende en vergeten oorlogsmisdaden in de publiciteit te brengen zodat de schuldigen hun straf niet ontlopen of kunnen worden vergeten.
In: Cogiscope = ISSN 1871-1065 | /v10/j2013/a2/mjuli/p7-9