Herinneringen van Non Aponno: dochter van een Molukse KNIL-militair
Mevrouw H.Y.B. Aponno (geboren Djokjakarta, 1935) is een van de getuigen uit het interviewproject dat in samenwerking met het Moluks Museum is gedaan naar de invloed van de Tweede Wereldoorlog op het leven van Molukkers. Hieronder volgt een korte samenvatting uit het interview met haar.
Mevrouw Aponno is de dochter van sergeant-majoor KNIL, F.A. Aponno. Haar vader was naamgever van de delegatie van Molukse KNIL-militairen die in augustus 1950 naar Nederland kwam om de belangen van de Molukse militairen te behartigen. Deze delegatie-Aponno heeft bijgedragen aan de tijdelijke overkomst van de Molukkers naar Nederland in 1951. Toen de oorlog in Indië uitbrak was mevrouw Aponno zeven jaar en woonde zij met haar ouders en broers in Soerabaja. Haar vader werd door het Japanse leger geïnterneerd, in De Jaarmarkt in Soerabaja. Van hieruit werd hij na enige tijd overgeplaatst naar Bandung en vervolgens naar Timor. Over de internering van haar vader in De Jaarmarkt kan zij zich nog een en ander goed herinneren.
En kunt u zich nog herinneren dat u op bezoek ging bij uw vader?
’Jawel, jawel.’
En hoe hadden ze het daar, in de Jaarmarkt?
’Ja, de ene keer hadden ze het best wel goed. De andere keer zagen we Pa niet en zeiden: “Waar blijft ie nou, anders staat hij ook altijd bij die gasten, maar waar is hij nou?” Maar toen bleek dat ze hem drie dagen lang aan een paal hadden gehangen. Nogal een vrij hoge paal. Dus het leek Christus wel die ze hadden opgehangen. Ook van andere bezoekers die contact hadden met de geïnterneerden, hoorden we dat ze Pa opgehangen hadden, drie dagen lang.’
Waarom? Weet u dat nog?
’Weet ik niet. Ik geloof dat iemand iets gedaan had in het kamp. Pa was sergeant en moest daar toen kennelijk verantwoording voor afleggen. Ik weet het niet. Later vertelde hij, dat hij toch nog geslapen had aan die paal. Hahaha. Ondanks dat het hartstikke warm was, heeft hij toch nog geslapen. En toen hij dus naar beneden werd gehaald, werd hij door een paar medegevangenen, allemaal Ambonezen, met warm water gewassen, gedoucht, gemasseerd, van alles en nog wat gedaan. Nou, hij is toen behoorlijk opgeknapt.’
Hoe hing hij daar dan?
’Dat weet ik niet. Ik was er niet bij. Ze hebben alleen verteld, dat hij dus drie dagen aan de paal gehangen heeft en naderhand vertelde Pa dat ook. Want je zag ook nog die striemen op zijn pols. Nadien zijn ze overgeplaatst naar Timor Kupang en daar heeft hij toen zijn internerings-tijd doorgebracht tot na de oorlog.’
Na de Japanse capitulatie wordt haar vader weer met het gezin in Batavia herenigd. Hij hervat zijn actieve KNIL dienst en wordt overgeplaatst naar Timor.
‘... En toen we in Timor aankwamen, was daar de beul van Pa. Hij ging toen naar Pa toe en bood zijn excuses aan. Ma vroeg nog: “Wat moet die vent van jou?” “Sudah” (Laat maar), zei mijn vader. “Nou, ik wil weten wat er is”. “Dat is de beul die mij opgehangen heeft”. “Sing bunuh dia (ga je hem niet vermoorden)?” “Oi, ben je nou een christenvrouw of wat is dat nou?”’
Niet veel later verhuist het gezin naar Bali. Vader vertrekt met het leger want inmiddels vinden de zogeheten politionele acties plaats.
‘We zijn op Bali achtergebleven. Iedere keer zag je daar ergens op een hoek van de straat een hoofd liggen, ja. Daar zijn ze makkelijk met onthoofden die “peloppers” (Indonesische nationalistische strijders). Hartstikke makkelijk met onthoofden. Waar wij gewoond hebben merkte je daar niks van. We hadden zelf een gevangene. Hij was een tani (boer) en hij had een behoorlijk grote sawa en vijftien vrouwen. Ik weet niet op welke verdenking ze hem gevangen hebben genomen. Hij zat ergens in een militaire kazerne daar op Bali.’
Vader Aponno en zijn gezin worden hierna overgeplaatst naar verschillende plaatsen in Indië en eind 1948 gaan zij met verlof terug naar Ambon. Na vier maanden wordt vader geplaatst in Makassar (Sulawesi). Omdat de huisvesting voor het gezin nog niet gereed is, gaat vader alleen vooruit. Het gezin blijft vooralsnog achter in Ambon waar zij in april 1950 de proclamatie van de Republiek der Zuid-Molukken (RMS) meemaken. Vanwege de oorlog die daarna uitbreekt tussen het RMS-leger en de Indonesische troepen moet het gezin vluchten. Uiteindelijk komen zij terecht in een soort vluchtelingenkamp op Ambon. Daar krijgt haar moeder een telegram dat vader Aponno in Holland zit.
In Nederland hebben vader Aponno en de andere delegatieleden inmiddels een kort geding aangespannen tegen de Nederlandse staat om te voorkomen dat de Molukse KNIL militairen, die op dat ogenblik bijeen zijn gebracht op Java, niet tegen hun zin op Indonesische grondgebied gerepatrieerd mogen worden.
Het gezin wil vader nareizen, maar Ambon is bezet door het Indonesische leger en transport van Ambon is niet gemakkelijk te regelen. Het geluk lacht hen echter toe.
‘Naderhand toen kwamen we de ex-compie van Pa, veel Menadonezen, tegen die op Ambon waren terechtgekomen. Ze herkenden Ma en hebben ons geholpen.’
Oh, van de kant van het Indonesische leger?
’Ja, van de TNI. Ze waren overgegaan naar de TNI en waren zo ook op Ambon gekomen. Veel van die gasten hebben Ma toen geholpen. Er was iemand die wilde ons tegenwerken en toen zeiden ze: “Nee, mevrouw. Kom, we gaan naar Batavia toe”. Dat waren dus allemaal ex-soldaten van Pa's compie. Menadonezen. En die hadden dus de administratie gedaan zodat wij weg konden gaan.’
Uiteindelijk komt mevrouw Aponno met haar moeder en broers in juni 1951 aan in Nederland, waar zij worden opgewacht door haar vader. Zij behoren tot de laatste lichting Molukkers, die in 1951 tijdelijk naar Nederland komen. Omdat het kort geding door de Nederlandse staat was verloren, had de Nederlandse regering geen mogelijkheid gezien om de Molukse KNIL-militairen te repatriëren binnen Indonesië. Op dienstbevel werden ongeveer 3.500 Molukse militairen met hun gezin ingescheept naar Nederland, totaal circa 12.500 personen. Het verblijf zou zes maanden duren.
Mevrouw Aponno wordt met haar moeder en broers met een militaire wagen naar Den Haag gebracht. Vader Aponno woont daar in de Frederik-kazerne. De rest van het gezin komt terecht in een pension in Den Haag, waar zij zich uiteindelijk blijvend vestigen. In Den Haag ontmoet mevrouw Aponno af en toe onbegrip van Nederlandse kant.
‘Waarvoor moeten jullie hier komen? Waar is dat voor nodig? We hebben hier toch ook rotzooi gehad. We hebben hier ook oorlog gehad". Ik zeg: “Ja, maar die oorlog van jullie gaat altijd alleen maar over jullie en over de Joden en wat denk je wat wij met de Jappen hebben meegemaakt dan?” Ik zei: “We hebben toch ook voor de driekleur moeten vechten. Daar zijn dus ook mensen gestorven voor de driekleur en er is geen dank je wel voor van jullie Nederlanders”. ”Ja, maar dat is toch niet in Nederland?” “Nee, maar Indië was toen toch van de Nederlanders. Dat is een kolonie van jullie en daar moesten de Ambonezen toch ook vechten voor de driekleur Maar hier in Holland worden we vertrapt door jullie”. “Ja, maar dat weten wij niet, hè, dat weet ...”. “Nou, dan moet je niet zo hatelijk zijn. Kijk, meer dan drieënhalve eeuw hebben we voor jullie moeten vechten en altijd hebben we voor jullie de kop moeten indrukken”. “Ja, maar daar hadden wij toch ook niks mee te maken?”. Ik zeg: “Nee, jullie hebben er heel wat mee te maken”.’
Inmiddels met nog meer emoties vervolgt zij:
‘Ik zeg: “Jullie zijn begonnen met oorlogvoeren. Jullie zijn toch naar de Molukken geweest om al die producten van de Molukken te jatten? Jullie zijn daar heengegaan voor de kruidnagel, voor de foelie en zo. Daarvoor zijn jullie voor naar de Molukken gegaan. Want daar groeit het, alleen maar op de Molukken. En daar hebben jullie dus ook mensen vermoord. Daar zijn jullie toch voor gekomen?” “Ja, maar dat is zoveel eeuwen ...”. “Ja, dat is zoveel eeuwen terug, maar daar hebben wij nu de last van”.’
Ron Habiboe is historicus en doet onderzoek naar de geschiedenis van de Molukkers en de Molukken.
- advertentie -
Aanspreekpunt
Naoorlogse
Generatie
Zijn uw ouders oorlogsgetroffenen (Tweede Wereldoorlog) en bent u kort voor, tijdens of na de oorlog geboren? Als u deze vraag bevestigend kunt beantwoorden en u heeft vragen of problemen die daar mogelijk verband mee houden, dan kunt terecht bij het Aanspreekpunt Naoorlogse Generatie (ANG).
Het ANG is een laagdrempelig adviescentrum voor documentatie en informatie. Eventueel kunt u ook worden doorverwezen voor specialistische begeleiding.
Het ANG heeft ook een adviesfunctie ten aanzien van de Tijdelijke Vergoedingsregeling Psychotherapie Naoorlogse Generatie (TVP). De TVP wordt uitgevoerd in nauwe samenwerking met de Sociale Verzekeringsbank en het ministerie van VWS.
Een verwijzing of intake is niet nodig. Bel voor het maken van een afspraak: 020-6601930.
In: Cogiscope: tijdschrift over gevolgen van oorlog en geweld, ISSN 1871-1065 | 8 | 2 | juli | 20-23