Herdenking van het zigeunertransport 19 mei 1944

Het is 19 mei 1994, dit is Westerbork.

Het voorjaar heeft hier al zijn kansen gegrepen om ons voor te houden wat levenslust is.

Een ongedacht gezelschap is bezig zich te verzamelen bij het Herinneringscentrum Kamp Westerbork. Het weer is goed, de legertenten die op het voorterrein staan opgesteld blijven goeddeels leeg. Een zigeunerorkest trekt de aandacht. Als de bus uit Best is gearriveerd met de grootste groep zigeuners en betrokkenen, zijn we bijna compleet. Maar wat heet compleet.

Mensen lopen in en uit om iets te zien van de expositie over de deportatie van de zigeuners uit Nederland. Ze passeren een foto van een meisje dat door een kier van de wagondeur naar buiten kijkt, al tientallen jaren het naamloze symbool van de deportaties.

Sinds een paar dagen kennen we haar naam: Annemarie Steinbach, Cetela voor wie haar liefhadden. De documentaire van Cherry Duyns over de zoektocht naar de identiteit van dit meisje heeft de poging tot vernietiging van de zigeuners in Nederland krachtig onder de aandacht gebracht.

Volgens sommigen is het voor overlevenden en voor veel nabestaanden een te zware gang om naar Westerbork te komen, zo kort na deze plotselinge publieke aandacht voor hun verliezen, na zoveel jaar stilte. Zo kort na de beelden die ze misschien nooit eerder zagen, beelden bij hun herinneringen.

Namen, plaatsen.

‘Misschien hadden we onder onze eigen boom moeten blijven treuren’, zegt Hannes Weiss als zijn neef Zoni hem vraagt of ze er goed aan hebben gedaan om anderen deelgenoot te maken van hun oorlogsgeschiedenis. Maar beiden zijn ze er.

De stoet formeert zich bij de ingang van het kamp. Sigaretterook stijgt nog even op om de steekvliegen op een afstand te houden. Het zigeunerorkest loopt voorop en speelt. Hannes Weiss, voorman van de Sinti in Nederland, bezweert ons om in gesprek met de doden op weg te gaan naar de appèlplaats. Gelukkig spreekt in elk geval de muziek, dat helpt me en ook de rij gigantische schotels van de Sterrenwacht naast het kampterrein zie ik opeens een rol vervullen, als poging, als gebaar.

Behalve de steekvliegen zijn er ook fotografen en cameraploegen. Het is ook nieuws: voor het eerst worden ze hier herdacht, de 245 zigeuners die vanuit Westerbork werden gedeporteerd en van wie een handjevol terugkwam.

Op de appèlplaats hebben de steentjes voor de vermoorde zigeuners een vlam als symbool. Bij die steentjes leggen we de kransen en de bloemen. Zoni Weisz en een oude vrouw kijken elkaar aan, ze schudt het hoofd. Het is ook niet te begrijpen. De onmisbaarheid.

* Sytse van der Veen is redacteur van ICODO-lnfo.

 

Als Zoni een gedicht voorleest over het verlies van zijn ouders, broer en zusjes, moet ik denken aan Sting die tijdens een tournee in Argentinië, sprekend over de ‘vermisten’ onder de toenmalige militaire dictatuur, iets van de verbijstering onder woorden bracht: ‘Waarom dachten “ze” al deze mensen te kunnen missen?’ Al die mensen met hun talenten en hun deel van het levensverhaal.

 

Neerkijkend op de 102.000 steentjes op de appèlplaats, waar we als in een soort Madurodam omheen staan, hoor ik Hannes Weiss zeggen: ‘Ik wil met ze praten, met al die mensen die ons niet willen. Ik wil ze laten zien dat mijn bloed net zo rood is als het hunne, ik wil ze vertellen dat we niet meer willen dan brood om te eten.’

Hij vraagt ons om elkaar een hand te geven.

Terug bij het Herinneringscentrum is het opnieuw Hannes Weiss die ons voorgaat, nu om de vitaliteit van de zigeuner-muziek die opklinkt te voelen en te onderstrepen met handgeklap.

Referentie: 
Sytse van der Veen | 1994
In: Icodo Info , ISSN 0168-9932 | 11 | 1 | juni | 29-30
Trefwoorden: 
Westerbork, zigeuners