Herdenken na schokkende gebeurtenissen : Een praktische (én prijswinnende) handreiking voor gemeenten
In 2011 ontwikkelde Stichting Impact de Handreiking Herdenken, een praktisch boekje voor gemeenten met aandachtspunten voor het organiseren van een herdenkingsbijeenkomst kort na een (grootschalige) schokkende gebeurtenis. op 14 november werd aan dit boekje de Yardenprijs 2013 (categorie voorlichting) toegekend. De toekenning onderstreept de relevantie van het thema en het belang van concrete handvatten om herdenken vorm te geven. Dit artikel gaat in op de achtergrond van de Handreiking: wat maakt herdenken zo belangrijk en met welke afwegingen krijgen gemeenten te maken?
Aandacht voor herdenken
Centraal in de handreiking staat (de behoefte aan) herdenken. Terwijl deze term vroeger vooral verwees naar het markeren van herinnering door de jaren heen, is het de laatste jaren een noemer geworden voor allerlei uitingen van rouw en betrokkenheid direct na een schokkende gebeurtenis.
Door te herdenken vindt verbinding plaats op allerlei niveaus. Allereerst maakt herdenken verbinding mogelijk tussen rouwenden onderling, daarnaast tussen rouwenden, direct betrokkenen en de gemeenschap die eromheen staat. Samenkomen, emoties delen en steun ervaren staan hierbij centraal (Post et al., 2002). Een andere term die kort na een grootschalige schokkende gebeurtenis dan ook gebruikt kan worden, is publieke of collectieve rouw. Juist in die toevoeging van het woord ‘publieke’ ligt tegenwoordig de uitdaging. Waar rouwrituelen vroeger vooral een plek hadden binnenshuis, in religieuze gebouwen of van bovenaf geregisseerd werden door de overheid, spelen ze zich tegenwoordig ook af in de publieke ruimte en zijn ze ‘van onderaf geïnitieerd. Binnen een paar uur na een schokkende gebeurtenis verzamelen zich vaak mensen om bloemen, kaarsen, knuffels en dergelijke neer te leggen. Er ontstaan initiatieven voor stille tochten, die via sociale media in korte tijd groot kunnen worden.
Met die verschuiving naar de publieke ruimte en de collectieve sfeer, is de verantwoordelijkheid voor het ‘herdenken’ bij de gemeente komen te liggen. Het is onderdeel van de ‘nazorg’ waarvoor de gemeente verantwoordelijk is (artikel 2.1.3 Besluit Veiligheidsregio’s 2010). Het organiseren van een herdenking is geen eenvoudige taak. In korte tijd, en soms onder sterke mediaexposure, moeten veel beslissingen genomen worden, ook op terreinen waarmee een gemeente veelal niet vertrouwd is, zoals ritueel en emotie. Daarbij moeten ze in hun afwegingen steeds rekening houden met individuele belangen van nabestaanden en collectief belang in de samenleving, wat soms spanning oplevert. Zo zijn voorbeelden bekend van een stille tocht die werd gehouden tegen de wens van de nabestaanden in of van een herdenking die geboycot werd door betrokkenen.
Handreiking Herdenken
Op een aantal plekken is ervaring opgedaan met de organisatie van een (nationale) herdenking zoals na de Bijlmerramp, de Tsunami, het vliegtuigongeluk in Tripoli, Koninginnedag 2009, de poldercrash met Turkish Airlines of na de schietpartij in Alphen aan den Rijn. Hierbij maakte men ook gebruik van de eerder opgedane ervaringen. Enerzijds was dit behulpzaam, anderzijds bleken ervaringsdeskundigen niet altijd beschikbaar en werd een ‘format’ van een eerdere herdenking gekopieerd in een andere context, met als gevolg dat de herdenking minder aansloot bij de lokale omstandigheden.
De Handreiking Herdenken brengt daarom door middel van interviews en literatuurstudie al die ervaringen vanuit verschillende perspectieven (organisatoren, geestelijk verzorgers, getroffenen) bij elkaar en vertaalt ze in een overzicht van aandachtspunten en praktische tips, die echter genoeg ruimte laten voor situatiespecifieke invulling. Het boekje volgt daarbij het proces van het organiseren van een grote herdenkingsbijeenkomst, met hoofdstukken over het samenstellen van het projectteam, het vaststellen van doelen, het regelen van praktische zaken, het vormgeven aan de inhoud, mediastrategie en evaluatie. Om te beginnen wordt echter stil gestaan bij de vraag óf een herdenking of stille tocht zinvol is. De eerste reactie van een gemeente op alle chaos en de betrokkenheid in de samenleving is al gauw dat ‘we gaan herdenken’, maar soms kan het ook beter zijn om als overheid een stapje terug te doen.
Afwegingen vooraf
Doordat een grootschalig incident impact heeft op velen, is er ook sprake van diverse doelgroepen, elk met hun eigen verwachtingen en behoeften. Het is daarom essentieel om eerst na te denken over doel en doelgroep en dit vervolgens consequent als referentiekader te blijven gebruiken voor beslissingen ten aanzien van de het organiseren en vormgeven van een herdenkingsbijeenkomst. Hieronder introduceren we een aantal afwegingen die door de hele handreiking heen een belangrijke rol spelen.
1. Getroffenen centraal
Dat getroffenen centraal moeten staan, wordt vaak al snel geroepen. Toch betekent dit nog regelmatig dat het meer over de getroffenen gaat dan dat er ook echt met hen gepraat en gerouwd wordt. Getroffenen moeten ook de ruimte krijgen om aan te geven wanneer ze liever geen bijeenkomst hebben of om zelf inbreng te hebben in het programma. In de praktijk zal niet iedereen iets in willen brengen, maar wordt het zeker gewaardeerd dat de vraag in elk geval gesteld wordt. Uit de interviews met getroffenen kwam naar voren dat het belangrijkste voor hen vooral de ontmoeting is met elkaar en met de hulpverleners, om zo hun verdriet en ervaringen te delen. Ook een ontmoeting met leden van het koninklijk huis wordt over het algemeen sterk gewaardeerd. Daarnaast is de erkenning vanuit de samenleving van belang.
Voor het bepalen welke vorm van herdenken op zijn plaats is, is het ook belangrijk om eerst de vraag te stellen wie direct of indirect getroffen zijn. Hierbij gaat het niet alleen om aantallen; ook bepalend is in hoeverre het een homogene groep is (afkomstig uit één familie, of bijvoorbeeld één school, één culturele of religieuze groepering). Na kleinere incidenten zoals een familiedrama, een auto-ongeluk of een brand, of bij schokkende gebeurtenissen met een homogene groep getroffenen, is het gewoonlijk de buurt, vriendengroep, kerk of school die de organisatie van een stille tocht op zich neemt. De gemeente kan daarbij faciliterend optreden door vergunningen af te geven, een route af te zetten en zorg te dragen voor de veiligheid. Soms is het nodig dat de gemeente de organisatie overneemt, maar voor de invulling terugvalt op de initiatiefnemers.
2. Vergeet de hulpverleners niet Ook op hulpverleners komt bij een groot incident heel wat af. Voor hen is de ontmoeting met nabestaanden waardevol. Het is een manier om hun emotionele betrokkenheid te uiten en gezamenlijk de gebeurtenissen te reconstrueren. Daarnaast is de erkenning en waardering voor hun werk belangrijk. Bij een herdenkingsbijeenkomst moeten zij dan ook de kans krijgen om zelf aanwezig te zijn, niet alleen gerepresenteerd door de hoogste baas van hun eenheid of organisatie.
3. Herdenken als gemeenschap De vraag om een herdenking komt veelal vanuit de (lokale) gemeenschap en indirect betrokkenen. Voor hen zijn herdenkingsrituelen een vorm van betekenisvol handelen in een chaotische situatie. Het geeft het gevoel iets te kunnen doen, het is een manier om symbolisch grip op de situatie te ervaren. Daarnaast biedt het de mogelijkheid om solidariteit te tonen met de getroffenen, hen te ondersteunen en hen symbolisch weer op te nemen in de samenleving. Door de samenleving wordt een herdenking ook vaak beleefd als overgangsmoment: het is de markering van een periode van collectieve rouw waarna het gewone leven weer zoveel mogelijk opgepakt kan worden.
Getroffenen ervaren die markering echter anders, wat betekent dat het belangrijk is dat in de herdenking niet te veel gerefereerd wordt aan ‘afsluiten’, ‘verwerken’ of ‘verder gaan’.
Het herdenken als gemeenschap brengt ook met zich mee dat er rekening gehouden moet worden met culturele of religieuze diversiteit. In de praktijk is er vaak de neiging om te zoeken naar vormen die als ‘neutraal’ beschouwd worden. Het gevaar daarbij is dat er vormen gekozen worden die weinig zeggingskracht hebben en uiteindelijk niemand aanspreken. De handreiking geeft dan ook voorbeelden van een andere insteek: er zijn veel creatieve, subtiele vormen die voor iedereen, ongeacht religieuze achtergrond, een meerwaarde kunnen hebben, zoals een gedicht, een gezongen gebed, een korte formule ter ondersteuning van het ritueel et cetera.
In dit opzicht kan gebruik gemaakt worden van de rituele competentie van vertegenwoordigers van betrokken geloofsgemeenschappen.
4.Neem de media mee Media spelen een cruciale rol; nieuwsmedia tonen beelden van rouwende mensen en instrueren het publiek zo als het ware wat een acceptabele houding is. Zij geven juist in die eerste periode vaak stem (dus autoriteit!) aan de ‘gewone mensen’. Het plaatje dat zij selecteren of creëren kan een minderheid betreffen of een vertekend beeld geven, maar het bepaalt het kader voor wat mensen zien als ‘nationale rouw’. Via sociale media bereiken mensen elkaar en kan een initiatief in korte tijd enorme proporties aannemen. Een overheid moet zich daarvan in elk geval goed op de hoogte blijven stellen, zodat ze niet de indruk wekt op deze gevoelige en cruciale punten achter de feiten aan te lopen. Wat er ook beslist wordt ten aanzien van het organiseren van een herdenkingsbijeenkomst, een goede mediastrategie, met eenduidige en frequente woordvoering, is onontbeerlijk.
De Handreiking Herdenken is verspreid onder alle gemeenten en diverse kerkgemeenschappen in Nederland. Ook het symposium van Yarden waarbij de prijs werd uitgereikt, was een mooie gelegenheid om het boek onder de aandacht te brengen van o.a. rouwbegeleiders en uitvaartverzorgers. De Yardenprijs zal bovendien helpen om het thema en het boek nog verder te brengen. Deze uitgave is ook als pdf te downloaden op www.impact.arq.org.
Literatuur
Doka, Kenneth, ‘What makes a Tragedy Public?’ in: Lattanzi-Licht & Doka, Living with Grief: Coping with Public Tragedy. New York: Brunner-Routledge, 2003, pp. 3-13.
Doss, Erika, The Emotional Life of Contemporary Public Memorials: towards a Theory of Temporary Memorials. Amsterdam University Press, 2008.
Eyre, Anne, ‘Remembering: Community Commemoration after Disaster’, in: Havidan Rodriguez, Enrico L. Quarantelli & Russell R. Dynes, Handbook of Disaster Research, 2007, pp. 441-455
Hopman, Bavo, 'De meervoudige betekenis van herdenken’, in: ICODO info (2001) 1, pp. 6-20.
Meiden, A. van der, ‘Introductie’, in: W.D. Visser & W. Coster (red.), Herdenken en verwerken. Symposium over publiek geheugen en persoonlijke herinnering. Utrecht/Zwolle, Cogis/Historisch Centrum Overijssel, 2005, pp. 10-11.
Post, Paul, Albertina Nugteren & Hessel Zondag, Rituelen na rampen. Verkenning van een opkomend repertoire. Zoetermeer, 2002.
Zannoni, Marco, En nu...? Handboek voor de nafase van incidenten, rampen en crises. Deel 1: stappenplan en praktijktips voor overheden. Amsterdam, 2010.
JORIEN HOLSAPPEL en JOSÉE NETTEN zijn als beleids-adviseur werkzaam bij Stichting Impact en schreven de Handreiking Herdenken.
In: Cogiscope: tijdschrift over gevolgen van oorlog en geweld, ISSN 1871-1065 | 10 | 4 | december | 7-11