Henk Maurits, freelance filmjournalist, bericht in deze rubriek periodiek over belangwekkende films en documentaires.
Film: Pjotr - brieven uit de Goelag
Regie: Jan Jaap Kuiper, Ned., 2008, 25 min. Première: Nederlands Filmfestival 2008. TV uitzending door Human: Maandag 29 september om 15.05 uur op Nederland 2.
Met het overlijden van Aleksander Solzjenitsyn op 3 augustus jongstleden, kwam ook weer even de herinnering terug aan de ‘Coelag Archipel’, de keten van strafkampen in de voormalige Sovjet-Unie. Solzjenitsyn bracht tien jaar van zijn leven door in zo’n werkkamp en schreef er uitvoerig over in de kampnovelle Een dag uit het leven van Ivan Denisovitsj (in 1970 verfilmd door de Zweedse cineast Caspar Wrede) en de trilogie Coelag Archipel, waarvoor hij in 1970 de Nobelprijs kreeg voor Literatuur.
Met de ‘Coelag Archipel’, een door Solzjenitsyn bedachte term, werd een ‘eilandenrijk’ van kampen bedoeld in Siberië. Wijd verspreid op de meest afgelegen plaatsen in onbegaanbare moerasgebieden en beheerd door de ‘Coelag’, het ‘Hoofddirectoraat voor opvoedings-en werkkampen’, de overheidsdienst die verantwoordelijk was voor de kampen in de Sovjet-Unie. In totaal stierven in de Coelag naar schatting tussen de drie en de tien miljoen mensen, zowel Sovjetburgers als buitenlanders.
Een van die mensen die de Coelag niet overleefde was Pjortr Aleksejev. Ceen bekende dissident of schrijver, maar een gewone, hardwerkende Sovjetburger die op een dag in ongenade viel bij de partij en beschuldigd van sabotage naar de Coelag werd verbannen, waar hij in de anonimiteit verdween.
Tot de Nederlandse historicus en filmregisseur Jan Jaap Kuiper en zijn Russisch-Nederlandse vrouw Katja Sokolova twee jaar geleden in Rusland bij toeval stuitten op een bundeltje brieven van Pjotr, geschreven vanuit de Coelag.
De brieven van Pjotr, de overgrootvader van Katja, lagen ergens weggestopt in een bureaula bij een van zijn twee dochters in Sint Petersburg. Brieven die hij tussen 1939 en 1945 schreef aan zijn vrouw en waarin hij het thuisfront informeert over zijn leven in het kamp. Ceen ‘literatuur’ in de trant van Solzjenitsyn, maar de persoonlijke belevenissen, angsten, twijfels, hoop en verlangens van een van de vele anonieme slachtoffers van de Stalinterreur.
Jan Jaap Kuiper: ‘Er was iets merkwaardigs met die brieven. Natuurlijk brachten ze iemand dichtbij van wie ik slechts vaag de levensgeschiedenis kende. Maar het bijzondere was de toon waarin geschreven waren: direct en vol met alledaagse details, vaak van de hak, op de tak, met de gewoonste zaken direct na de meest vreselijke. Ik besloot Pjotrz’n stem terug te geven.’
Terug naar de Coelag
Kuiper had tijdens zijn studie aan de Rijksuniversiteit Groningen, waarvan hij in 2001 cum laude afstudeerde als historicus, al een speciale belangstelling ontwikkeld voor Rusland. Hij bestudeerde er de Russische filmindustrie, leerde de Russische taal spreken en maakte een documentaire over muziekgroepen in Moskou.
In 2002 keerde hij terug naar Amsterdam en ging studeren aan de Nederlandse Film en Televisie Academie, waaraan hij dit jaar afstudeerde met de film Pjotr- brieven uit de Coelag. Een persoonlijke documentaire, waarin hij met zijn vrouw Katja op zoek gaat naar het kampverleden van haar overgrootvader.
Daarbij vormen de brieven van Pjotr de rode draad in de film. Ze worden met een inner voice voorgelezen door Katja of door de denkbeeldige stem van Pjotr. Vanaf het moment dat hij in 1939 met de trein onderweg is naar een kamp in Ivdel, tot zijn laatste brief in 1945, kort voor hij zichzelf ophing in een bos.
Treinen en bossen zijn een terugkerend element in de film. Ze staan symbool voor de vele kilometers die de gevangenen van huis verwijderd waren, in een onbewoonde wereld met uitgestrekte bossen, waar hen een zwaar leven wachtte van hard werken en genadeloze levensomstandigheden. Mooi geïllustreerd in de film aan de hand van oude zwart-wit foto’s uit de collectie van de Poolse fotograaf Tomasz Kizny, die een pijnlijk contrast vormen met de bijna idyllische beelden die Kuiper er in de herfst van 2007 maakte.
Zoals velen in zijn tijd wordt Pjotr in 1937, het jaar van de ‘grote zuivering’, door Stalin’s inlichtingsdienst opgepakt en (ten onrechte) beschuldigd van contrarevolutionaire activiteiten. Na langdurige verhoren en vermoedelijk ook martelingen in de beruchte Kresty gevangenis in Leningrad wordt hij eind 1938 veroordeeld tot acht jaar dwangarbeid en op de trein gezet richting Oeral. Twee jaar later wordt hij onder barre omstandigheden overgebracht naar een kamp in Joertische vlakbij Ivdel in het noordoosten van de Oeral. Een plek waar ze slechts met grote moeite konden komen, zo schrijft hij in een brief. ‘Ik kon geen stap meer zetten. Ben buiten adem. Het vriest hier 30 graden.’
Ik ben een bolsjewiek
Uit de brieven blijkt dat Pjotr zich zorgen maakt om zijn vrouw en dochters, maar ook om zijn eigen gezondheid. Hij heeft allerlei lichamelijke klachten en stelt zich herhaaldelijk de vraag af of hij het wel zal overleven. Vertwijfeld vraagt-ie zich als overtuigd communist ook af waar dit allemaal goed voor is en of en waneer hij gerehabiliteerd zal worden. Want: ‘Ik ben een bolsjewiek en dat blijf ik tot het einde’. Ook Pjotr’s dochter Era wordt geïnterviewd over de golf van repressie die de Sovjet-Unie indertijd in zijn greep had. Een tijd waarin mensen elkaar beschuldigden van van alles en nog wat en door Stalin’s sterke arm onder druk werden gezet om schuld te bekennen.
Pjotr werd beschuldigd van sabotage, maar bleef hardnekkig alle aantijgingen ontkennen. (En terecht, want in 1960 werd hij gerehabiliteerd wegens ‘gebrek aan bewijs’.) Thuis wisten ze niet zo goed wat ze ervan moesten denken. Volgens dochter Era had Pjotr’s vrouw een blind geloof in Stalin en de partij. Ze was een gesloten, stugge vrouw die er niet over wilde praten met haar dochters. Era zelf vond haar vader ook niet zielig. ‘Hij werkte gewoon, ergens ver weg in een kamp.’ En ze leed daar verder als kind niet onder. ‘Maar misschien ben ik wel gevoelloos’, zo constateert ze gelaten.
Dat ze wel degelijk gevoel heeft, blijkt wanneer ze later in de film een foto in handen krijgt gedrukt van het verlaten landschap in Joertische, de piekwaar Pjotr vijf jaar van zijn Coelagjaren heeft doorgebracht. Kuiper is er met Katja naartoe gereisd en heeft geen sporen meer kunnen terugvinden van het vroegere kamp. In Ivdel, het eerste kamp waar Pjotr zat, vinden ze nog wel wat ruïnes en een overwoekerd kerkhof, maar In Joertische is het landschap leeg. Het verleden bestaat er niet meer. Dat is wat de meeste indruk maakt op Era. ‘Dat er niets meer van over is’, zegt ze in tranen. Om mistroostig te constateren dat niemand in Rusland zich bekommert om de dode gevangenen van toen. ‘Niemand wil iets van ze weten.’
In hun speurtocht naarde Coelaggeschiedenis van Pjotr, vinden Kuiper en zijn vrouw Katja nauwelijks sporen terug van dat gruwelijke verleden, dat zoveel mensen het leven heeft gekost.
Wat houten kruisen met een nummer erop, de overwoekerde resten van wat ooit een strafcel moet zijn geweest. Maar geen herinneringstekens, herdenkingskampen of monumentale begraafplaatsen. Ook Pjotr zelf is er terughoudend over in zijn brieven. Hij raadt zijn vrouw ten sterkste af om langs te komen. ‘Je weet niet hoe het er hier aan toe gaat en je kunt daar beter niet achter komen.’
Rubriek: SCOPE
In: Cogiscope = ISSN 1871-1065 | 5 | 3 | 37-38