Ex-kindsoldaten: achtergronden en ontwikkeling
Sy gaen ghewapent sender baert.
En moeyderen elc anderen sonder nijt...2
Er zijn in de wereld talrijke gewapende conflicten waar kinderen als soldaat aan deelnemen. Een recent onderzoeksrapport, gemaakt in opdracht van de Verenigde Naties (Quaker United Nations Office. 1995), vermeldt veertig van die conflicten 3 Het is zeer moeilijk om te onderzoeken hoeveel kindsoldaten er zijn, maar hun aantal moet in de tienduizenden lopen; onder hen zijn ook meisjes (Goodwin-Gill & Cohn, 1994). Al deze kinderen lopen, ook wat hun psychische ontwikkeling betreft, grote risico’s. Een onbekend aantal van hen komt als minderjarige of net meerderjange vluchteling naar Nederland. Met het oog op de opvang en de begeleiding van deze jongeren is het interessant om stil te staan bij hun achtergronden.4
Redenen en aanleidingen om soldaat te worden
In grote lijnen zijn er drie soorten situaties waarin kinderen gaan deelnemen aan gewapende strijd: uitzichtloze situaties waarbinnen deelname aan een gewapende groep steeds meer aantrekkelijke kanten krijgt, traumatische situaties waann het kind geen alternatieven ziet en zich impulsief bij een gewapende groep aansluit: en situaties waarin kinderen met geweld worden gedwongen deel te nemen aan gewapende strijd. Het gaat hierbij om overlappende categorieen.
Bij de eerstgenoemde soort situaties is er een betrekkelijke vrijwilligheid Bijvoorbeeld: m een gebied heerst grote armoede. Deelname aan een gewapende groep kan dan aantrekkelijk zijn indien die groep over voedsel beschikt Het komt voor dat ouders hun kind zelf met kunnen voeden en het daarom stimuleren zich bij zo’n groep aan te sluiten. Een ander voorbeeld: voor jongeren die al jaren binnen de hekken van een vluchtelingenkamp leven, kan het deelnemen aan een gewapende guerrillagroep zeer aantrekkelijk zijn omdat het spannend is en zin aan het leven geeft Hetzelfde geldt voor jongeren die geen enkel toekomstperspectief hebben, zoals de jongeren op theeplantages in Sri Lanka.
Bij deze betrekkelijke vrijwilligheid kan aansluiting bij een groep enige status bieden. Ik herinner me een jonge Tamil-strijder in het noorden van Sn Lanka die me vertelde dat hij ervan genoot ergens op straat te staan met zijn wapen, omdat de mensen dan mei angst of respect naar hem keken. Hij zei ook dat hij twee soldaten van het regeringsleger had doodgeschoten, op een toon alsof hij twee doelpunten had gemaakt Soms is er bij vrijwilligheid sprake van een bewuste politieke beslissing, al wordt die dan doorgaans niet door veel rationele argumenten onder-bouwd en komt ze tot stand onder druk van enerzijds uitzichtloze omstandigheden en anderzijds politieke indoctrinatie. Maar het komt ook voor dal kinderen misleid worden; ze voegen zich bijvoorbeeld bij een guerrillagroep omdat hun gouden bergen worden beloofd; of ze gaan in hel leger nadat hun is voorgespiegeld dat ze door het dragen van een amulet onkwetsbaar zullen zijn; of ze sluiten zich aan bij een guerrillagroep omdat hun wordt voorgehouden dat het regeringsleger eraan komt en hen zeker zal vermoorden. Druk van leeftijdgenoten, rebellie tegen de ouders en/of indirecte aanmoediging van de ouders kunnen daarbij ook een rol spelen.
De ouders van Kumar, een Tamil van 14 jaar oud. spraken heel positief over de Tamil-tijgers. Ze wilden echter absoluut niet dat hun kinderen zich bij deze groepering zouden voegen. Na een ruzie met zijn vader, die gehoord had dat Kumar stiekem met een paar vrienden sigaretten rookte, liep Kumar van huis weg. Samen met twee vrienden voegde hij zich bij de Tamil-tijgers.
Het begrip vrijwilligheid dient nog verder gerelativeerd te worden. Ik herinner me een gesprek, tijdens een bezoek aan de universiteit van Jaffna in hei noordelijk oorlogsgebied van Sii Lanka, met enkele leden van de University teachers for human rights'. We kwamen tot de conclusie dat de autoritaire opvoedingsstijl die in Jaffna gemeengoed is,5 kinderen weinig ervaring meegeeft in het genuanceerd denken over beslissingen en hen daardoor een gemakkelijke prooi maakt voor de propaganda van groeperingen met zwart-wit-ideeèn als de Tamil-tijgers.
Wat betreft de tweede groep situaties waarin kinderen soldaat worden: sommigen doen dat impulsief nadat ze een onverwachte traumatische ervaring hebben gehad. Bij sommigen is er dan duidelijk sprake van een behoefte zich te wreken. Die wraakzucht wordt soms aangewakkerd door familieleden, onderwijzers of militaire leiders (Hjermann, 1995). Anderen zijn vooral erg verward
Jeremy, over wie ik in mijn andere artikel in deze bundel al schreef, had zich na de moord op zijn vader en de verwoesting van zijn huis aangesloten bij soldaten die hem hadden gezegd dat zij het land tegen de rebellen verdedigden. 'Ik was helemaal in de war, ik wist niet wat ik anders kon doen.' Later bleek dat hij zich bij een rebellerende krijgsheer had aangesloten
Ten slotte zijn er de kinderen die met geweld worden gedwongen deel te nemen aan een gewapende groep
ln november 1989 zat ik in de trein van Jaffna in het noorden van Sri Lanka naar de hoofdstad Colombo. Een halfuur na het vertrek lieten gewapende mannen de trein stoppen. Ze namen een paar jongens van omstreeks veertien jaar mee, die hevig tegenstribbelden. Niemand van de volwassenen in de trein bemoeide zich ermee. Later hoorde ik van medereizigers dat op deze wijze jongens werden gerekruteerd die het strijdtoneel wilden ontvluchten
Ook in Mozambique werden kinderen bedreigd met wapens en ontvoerd. bijvoorbeeld uit bussen en op marktpleinen. Soms is de bedreiging wat bedekter, bijvoorbeeld in Guatemala, waar kinderen door het regeringsleger gedwongen werden deel te nemen aan zogeheten burgerwachten.
Ervaringen van kindsoldaten
Aan de ervaringen van kindsoldaten kunnen de volgende aspecten worden onderscheiden: de vervreemding van het kind van zijn vertrouwde omgeving, de behandeling van de kinderen door volwassenen, het aanleren van gewelddadig gedrag, het deelnemen aan oorlogsmisdaden, en de ervaringen bij terugkeer uit de gewapende strijd
De vervreemding van het kind van zijn vertrouwde omgeving. Sommige gewapende groepen hebben een speciale methode om kinderen te beletten te ontsnappen Zo dwong de Renamo in Mozambique kinderen iemand uit hun eigen dorp te doden, en wel zo dat alle dorpsgenoten ervan wisten. Daardoor kon het kind niet terug naar zijn familie en dorpsgenoten, en werd het afhankelijk van de mensen die hem ontvoerd hadden. Deze gang van zaken vormt een grote belemmering voor de resocialisatie van ex-kindsoldaten nu de oorlog is geëindigd.
De behandeling van de hinderen door volwassenen Kindsoldaten krijgen vaak te maken met een zeer zware training, die lichamelijk letsel kan opleveren, en met een zeer ongezonde omgeving. Daarnaast worden zij blootgesteld aan allerlei zware straffen, zoals geseling, langdurige opsluiting zonder voedsel, gedwongen toekijken bij executies en daarbij moeten applaudisseren. Seksueel misbruik komt ook voor. Soms worden kinderen gedwongen alcohol of andere drugs te gebruiken, met name voorafgaand aan gewapende confrontaties. Het komt echter ook wel voor dat kindsoldaten worden beschermd door volwassen lotgenoten. Veel kindsoldaten (Jareg Sr McCallin (1993) hebben het over tachtig procent) lopen tijdens het afschieten van granaten een perforatie van het trommelvlies op, die tot gehoorverlies leidt.
Het aanleren van gewelddadig gedrag. Sommige gewapende groepen hanteren initiatieprocedures waarbij kinderen gedwongen worden geleidelijk aan gewelddadigheden te gaan deelnemen. Bijvoorbeeld: eerst moeten ze als groep een dier doden, dan in hun eentje. Vervolgens moeten ze een gevangen tegenstander doden.
Het deelnemen aan oorlogsmisdaden. Voor sommige kindsoldaten vormt het deelnemen aan oorlogsmisdaden een onderdeel van hun 'opleiding'. Doorgaans gaat het daarbij om het doden van gevangen tegenstanders en het vermoorden en verkrachten van burgers, onder bedreiging en druk van volwassenen. Maar het komt ook voor dat kinderen een oude rekening vereffenen, bijvoorbeeld door het vermoorden van een onderwijzer aan wie ze een hekel hadden In andere gevallen worden de oorlogsmisdaden vooral gepleegd wanneer hel kind in een roesachtige toestand verkeert, bijvoorbeeld na het gebruik van drugs (Easy prey, 1994). Sommige kindsoldaten realiseren zich nauwelijks de gevolgen van hun gedrag. Dat blijkt uil het volgende dialoogje tussen een maatschappelijk werker en een kind (Easy prey, 1994, p. 40): ‘Heb je mensen gedood?
Nee. Had je een geweer? Ja. Heb je hei geweer gericht? Ja. Heb je geschoten? Ja. Wal gebeurde er toen? Ze vielen neer.'
Voor sommige kindsoldaten is het betrokken zijn bij oorlogsmisdaden een traumatische ervaring die allerlei psychische problemen tot gevolg heeft: verlammende gevoelens van schaamte en schuld, nachtmerries, indringende herinneringen aan angstaanjagende situaties en weerzinwekkende taferelen, slaapproblemen, bedplassen, agressieve uitbarstingen. concentratieproblemen enzovoort. Overigens: als men kindsoldaten vraagt naar de oorlogservaring die hen het meest van streek gemaakt heeft, noemt iets meer dan de helft het gescheiden zijn van of de dood van hun ouders of andere naaste familie (Dubrow &r Muldoon, 1995).
Ervaringen bi; terugkeer uit de gewapende strijd. Bij terugkeer naar hun oorspronkelijke omgeving worden ex-kindsoldaten dikwijls met met open armen ontvangen. De gemeenschap waar ze naar terugkeren is een getraumatiseerde gemeenschap. Dikwijls ervaren ze directe afwijzing of merken ze dat mensen afstand bewaren omdat ze bang voor hen zijn. Anderzijds voelen kinderen die om redenen van wraak soldaat werden, zich soms verraden als hel conflict waaraan ze deelnamen op een bepaald moment door onderhandelingen wordi opgelost (Goodwin-Gill <Sr Cohn, 1994).
Als hun familie nog in leven is, is die dikwijls niet in staat hen te onderhouden. Veel ex-kindsoldaten zeggen dat ze graag naar school willen, maar in de praktijk lukt het hun vaak niet zich weer aan te passen aan de regels van een school. Een aantal van hen wordt straatkind. In sommige landen worden ex-kindsoldaten opgevangen in residentiele voorzieningen, waar hun verzorgers ook afschu wel ij ke oorlogservaringen achter de rug hebben.
Over de ervaringen van ex-kindsoldaten die naar Nederland komen is nog weinig bekend. Uit mijn praktijk weet ik dal sommige ex-kindsoldaten liever niet met Nederlandse vrienden of vriendinnen spreken over hun ervaringen. ofwel omdat ze merken dat die daar erg overstuur van raken, of omdat ze dan reacties krijgen die ze als onbegrip ervaren.
De psychische ontwikkeling van ex-kindsoldaten
De achtergronden van ex-kindsoldaten in Nederland zijn in veel opzichten vergelijkbaar met die van andere jeugdige vluchtelingen. Ook zij
hebben te kampen met de gevolgen van traumatisering en ontworteling;
ook zij hebben vaak jarenlang geen onderwijs gehad, en ze staan voor
dezelfde ontwikkelingstaken (zie voor een overzicht Van der Veer,
1995). Maar er komt nog een aantal punten bij:
1. Sommige ex-kindsoldaten leven met een niet geheel irrealistische angst voor wraak door landgenoten, bijvoorbeeld familieleden van iemand die ze hebben doodgeschoten
2. Ex-kindsoldaten kunnen in bepaalde opzichten een ontwikkelingsachterstand hebben. Een leger of guerrillagroep is geen optimale omgeving voor hel leren van sociale vaardigheden in de omgang met de andere sekse of voor de morele ontwikkeling.
3. Ex-kindsoldaten hebben in hun strijd om te overleven vaardigheden (coping skills) verworven waarvan sommige hun bij het leven in Nederland goed van pas kunnen komen (bijvoorbeeld zichzelf verzorgen. leiding geven) en andere problemen veroorzaken (bijvoorbeeld: als je iets niet begrijpt reageren met dreigend gedrag).
4. Ex-kmdsoldaten hebben soms weinig vertrouwen in volwassenen, ze moeten opnieuw leren onderscheiden wie hel beste met hen voor heeft en wie niet.
5. Ex-kindsoldaten hebben door hun betrokkenheid bij oorlogsmisdaden soms weinig zelfwaardering.
6. Ex-kindsoldaten hebben soms weinig zelfbeheersing, met name wat betreft agressieve impulsen.
7. De gewapende politieke groeperingen die kinderen in hun gelederen opnemen bieden hun een synthetische identiteit: het hele dagelijks leven wordt bepaald door de groep. Enkele van deze groeperingen hebben hun (voor zover ik weet ongewapende) vertakkingen ook onder vluchtelingen in Nederland. Wanneer een jongere zich daaruit losmaakt (of uitgestoten wordt), leidt dat vaak tot grote ontreddering en totale vereenzaming.
8 Ondanks hun ervaringen met gedwongen gebruik van alcohol en drugs, komt verslaving onder ex-kindsoldaten niet erg vaak voor. Soms hebben ze wel een weerstand tegen het gebruik van psychotrope medicijnen.
Opvang, begeleiding en hulpverlening
In de opvangprogramma's voor ex-kindsoldaten in landen als Sierra
Leone en Mozambique wordt het accent gelegd op reïntegratie in de
samenleving. Kinderen worden zoveel mogelijk teruggebracht naar hun eigen familie en in de gelegenheid gesteld om weer naar school te gaan of een vakopleiding te volgen Daarbij blijkt enige begeleiding van de familie en van onderwijzend personeel geen overbodige luxe te zijn.
Bij de opvang, begeleiding en hulpverlening in Nederland worden kindsoldaten niet als aparte groep gezien. Gelukkig maar, dat zou immers gemakkelijk tot stigmatisering leiden. Maar we moeten ons wel realiseren dat de verhalen van ex-kindsoldaten gevoelens bij ons zullen oproepen zoals afschuw en ongeloof, en dat die gevoelens de kwaliteit van ons werk negatief kunnen beïnvloeden. Ik doel hier op het verschijnsel dat in de psychodynamische literatuur bekend staat als tegenoverdracht, en ik denk dat begeleiders en hulpverleners er goed aan doen zich te verdiepen in de literatuur over tegenoverdracht bij de hulpverlening aan oorlogsveteranen (bijvoorbeeld Maxwell & Sturm, 1994) en mensen die medeverantwoordelijk zijn voor oorlogsmisdaden (bijvoorbeeld Lansen, 1991). Laten we bovendien niet vergeten dat een deel van de wapens die kindsoldaten gebruiken, in beschaafde Westerse landen als het onze wordt geproduceerd.
Noten
1 Met dank aan Hanneke Scheepers en P.L da Silva, die mij aitent maakten op relevante literatuur
2. Zij zijn gewapend zonder dat ze een baard hebben, cn vermoorden elkaar zonder kwaadaardighe id
Uit: Van Tijtverlies, Boudewijn vander Luere Overgenomen uit Gerril Komrij: De Nederlandse poëzie van de twaalfde tol de zestiende eeuw in 1000 cn enige gedich ten. Amsterdam, Bert Bakker. 1996
3. Afghanistan, Angola. Boeroendi, Bosnië. Burma/Myannar. Cambodja. Colombia. Ecuador. Eritrea, Ethiopië. Filippijnen. Guatemala. Indonesië (Oost-Timor en West-Papoea). Iran. Jemen. Kasjmir. Koerdistan (Turkije en Irak). Libanon. Liberia, Mozambique. Nagorno-Karabach, Noord Ierland, Oeganda. Oesbekistan. Palestina (bezette gebieden), Rwanda. Sierra Leone, Soedan. Somalië, Sri Lanka. Tadzjikistan. Thailand. Tsjetsjeniè, Turkmenistan. Wcst-Sahara. Zambia. Zimbabwe en Zuid Afrika. Bougainville. Algerije cn Peru worden genoemd als landen waarin nader onderzoek verricht moet worden.
4 Interessante gegevens hierover kan men vinden in Goodwin-Gill Cohn (1994), Easy prey (1994), Hjermann (1995), Dubrow 6r Muldoon (1995).
5. Het bock Jaffna (Sri Lanka, 1980) van W R Holmes, uitgegeven door The Christian Institute for the study of religion and society of Jaffna College, geeft een boeiende
beschrijving van het leven in Jaffna voor de burgeroorlog; sindsdien zijn er uiteraard grote veranderingen opgetreden.
Literatuur
Dubrow, N.F. en J.F. Muldoon, Child soldiers in Liberia. /\n exploratory study of t/ic psychological effects of partici/HUing in war (draft 01/13/95). Chicago: Taylor Institute. 1995.
Easy prey. Child soldiers in Liberia. New York/Londen/Brussel: Human Rights Watch. 1994.
Goodwin-Gill, G. cn I. Cohn. Child soldiers. The role of children in armed conflicts. Oxford: Clarendon Press. 1994.
Hjermann, R K . Child soldiers. Psychosocial reactions and possibilities for rehabilitation lz.pl. |: Abo Akadcmi University/Department of Psychology, 1995.
Jareg, 1 en M. McCallin, The rehabilitation of former child soldiers. Report on a training workshop for caregivers of demobilised child soldiers. Freetown. Sierra Leone. Geneve International Catholic Child Bureau, 1993.
Unsen. J . Psychiatric experience with perpetrators and uounicrtransfcrence in the therapist In: Journal of Medical Ethics vol. 17 (1991) supplement 55-57.
Maxwell, M.|. en C. Sturm, Countertransferencc in the ircatmrni of war veterans. In J.P. Wilson en J.D. Lindy (cds ), Countertransferencc in the treatment of PTSD. New York: Guilford Press. 1994. 288-307.
Quaker United Nations Office. Project proposal for a study on child soldiers Geneve: Quaker House. 1995.
Van der Veer, G.. Gevluchte adolescenten. Ontwikkeling en hulpverlening. In: Jeugd en samenleving vol. 25 (1995) 515-529
Guus van der Veer
In: Oorlogskinderen, toen en nu : aspecten van problematiek en behandeling / red.: Tom de Ridder en Sytse van der Veen