Ervaringen van de eerste generatie oorlogsgetroffenen, hun kinderen en nabestaanden

Op initiatief van het Historisch Centrum Overijssel en het Stedelijk Museum Zwolle (SMZ) zijn, in het kader van een tentoonstelling in het SMZ in mei en juni 2005. interviews gehouden met mensen voor wie de oorlog een breuk in hun leven is geweest. In hun directe omgeving hebben zich tijdens de oorlog gebeurtenissen voorgedaan die het verloop van hun leven hebben bepaald of daarop een nadrukkelijk stempel hebben gedrukt. In totaal zijn door de journalisten Steven ten Veen en Michael Amsman en de historicus Wim Coster zestien interviews gehouden, waarvan de resultaten zijn opgenomen in een boekje dat op 4 mei officieel werd gepresenteerd onder de titel Zestien verhalen over verwerken en herdenken.

Deelnemers aan dit interviewproject werden gevonden via publicaties in de regionale pers in de provincie Overijssel en door een oproep op de website van het HCO. Van de ongeveer twintig aanmeldingen werden er zestien geselecteerd voor deelname aan het project.

Interviews werden afgenomen met de volgende personen: drie kinderen van verzetsstrijders die door de Duitsers waren dood geschoten. De dochter van een Jehovah’s Getuige die in een concentratiekamp zijn leven verloor, een joodse jongen die van onderduikadres naar onderduikadres zwierf, twee dochters van een vrouw die bij een bombardement haar ouders en drie zussen verloor, de kleindochter van de burgemeester van Gramsbergen die door de Duitsers was afgevoerd en waarvan nooit meer iets is vernomen, een jongen die ongewild getuige was van het fusilleren van vijf mannen uit het verzet, de dochter van een NSB'er. de dochter van een echtpaar dat joodse onderduikers in huis had opgenomen en een joods echtpaar dat door een onbekende Duitse soldaat werd gered. Verder werd gesproken met iemand die was ondergedoken om aan de Arbeitseinsatz te ontkomen en daarvan een dagboek heeft bijgehouden, met de vrouw van een man die in zijn eigen huis was ondergedo-

De verwoeste IJsselbrug in april 1945.

ken. met een jongen die zijn vader door een bombardement verloor, met een kind van KNIL-ouders en met een meisje dat tijdens de Hongerwinter in Overijssel naar voedsel zocht.

In de workshop ‘Interviewproject: ervaringen van de 'naoorlogse generatie’ vertelde ik in algemene zin iets over het project van HCO en SMZ en ging ik verder in op mijn eigen persoonlijke ervaringen naar aanleiding van de gesprekken met negen van de bovengenoemde mensen. Opvallend was dat er bij deze mensen grote behoefte bestond om hun verhaal te vertellen, omdat ze er met vrijwel niemand over hadden gesproken. In sommige gevallen was het de behoefte om te getuigen aan een volgende generatie die de wens om hun levensverhaal te vertellen verklaart. Opvallend was verder, dat het taboe dat in de jaren daarvoor op het oorlogsverhaal rustte met name door de ‘echte’ slachtoffers hardnekkig in stand werd gehouden. Hen goed voorbeeld daarvan waren de beide dochters van de vrouw die haar ouders en drie zussen verloor toen een verdwaalde brisantbom op hun huis terecht kwam. Die moeder weigerde om over deze dramatische gebeurtenis te praten (zie p. 95).

Veel deelnemers aan de workshop waren bekend met de zwijgzaamheid van mensen die nare ervaringen tijdens de oorlog hebben gehad en het verlangen van de naoorlogse generatie om er wel over te praten, werd ook als zeer herkenbaar beschouwd .Veel lof was er voor het initiatief van HCO en SMZ om de verhalen van

deze slachtoffers op te tekenen. "Zoals de dochters van de vrouw van dat bombardement wilden weten welk drama er zich nu precies had afgespeeld, zo wil de generatie van nu weten wat hun grootouders tijdens de oorlog hebben meegemaakt en welke invloed dat op hun ouders heeft gehad. Een positief teken. Deze verhalen moeten dus worden verteld”, aldus een van de deelnemers.

Zwolle bevrijd op 14 april 1945.

Uit:

Michael Amsman, Wim Coster, Steven ten Veen. Na Zestig jaar. Zestien verhalen over verwerken en herdenken. Zwolle 2005.

"Als ik koeien klagelijk hoor loeien, zie ik voor me de weilanden achter de Assendorperdijk en de Duitsers die er bezig waren koeien bij elkaar te drijven. Hen geur kan me plotseling herinneren aan de beklemmende sfeer in het ouderlijk huis aan de Harculostraat en gedreun \nn laarzen bezorgt me gevoelens van grote angst. Maar ik kan er over praten, ik stop mijn gevoelens niet alleen maar weg. Hén ding is wel zeker. Zolang je leven stabiel is. kun je redelijk goed met je oorlogstrauma omgaan. Kwijt raken doe je het echter nooit! Het zit in je diepste wezen verankerd." Dochter van De Groene raakte verstrikt in oologstrauma (p. 21)

“Nee. trauma’s heb ik er niet aan overgehouden. Tegenwoordig krijgt iedereen overal trauma's vnn. Als je cavia een poot breekt, moetje al in therapie. Misschien is het mijn Twentse nuchterheid dat ik er zo gemakkelijk over praat. Er gebeurde toen veel, maar je kon er niets aan veranderen De vader van Hetty Bril-LippinkhofT was fout in de oorlog (p. 25)

"Ik heb als onderduiker geleerd me als een kameleon te kunnen aanpassen, maar dat heeft nooit betekend dat ik met alle winden meedraaide. Na de oorlog belandde ik door alles wat ik beleefd had en door de situatie waarin ik verkeerde op jonge leeftijd al in de wereld van de volwassenen. Daarmee ontwikkel je mogelijkheden in jezelf, die hoewel misschien latent aanwezig nooit aan de oppervlakte waren gekomen. Het heeft me in de carrière die ik later opbouwde heel erg geholpen.”

Louk Israels schreef zijn onderduikgeschiedenis op. (p.51)

“In 1995 heeft Wim voor de eerste keer met onderen dan zijn vrouw en kinderen over de dramatische en traumatische gebeurtenis gesproken. Dat mis toen in het kader van vijftig jaar bevrijding veteranen in Zwolle op bezoek waren (...) en ik heb ze toen verteld wat ik twee weken voor de bevrijding van Zwolle had meegemaakt. Het wus net alsof ik daarmee iets van me had afgegooid. Ik durfde weer naar de Meppelerstraatweg te gaan, heb het monumentje bekeken dat ter nagedachtenis van die vijf mannen is opgericht. En ik besloot het verhaal op scholen aan de jeugd te gaan vertellen, want ze moeten begrijpen hoe zinloos en wreed een oorlog is. Maar aan de stille tocht op 4 mei doe ik nog altijd niet mee. Die twee minuten zijn alleen voor mij." (zie p. 6).

Wim Otterman was ongewild getuige van het fusilleren van vijf mannen (p. 55)

.Moeder was een grootse vrouw, zeggen haar kinderen Gerrit (64), Aly (61) en Derk (59). “Haar motto was datje vooruit moet kijken en strijdbaar zijn om verder te gaan. De kracht daarvoor putte ze uit haar rotsvaste geloof en vertrouwen in God. Op die manier kon ze de draad van het Ieven weer oppakken toen ze er opeens helemaal alleen voor kwam te staan. En zo heeft ze ons opgevoed en in haar eentje de boerderij gerund. We vormden een hechte familie, waar warmte

en genegenheid heerste. Maar het verdriet over de dood van vader was op de achtergrond altijd aanwezig. Nu. zestig jaar later, voel je dat nog steeds

Zorg voor moeder stond centraal in het leven van Gerrit. Aly en Derk te Rietstap (p. 57)

“Natuurlijk heeft de oorlog haar leven veranderd, zegt ze aan het eind van het gesprek. 'Je had niet de kans om onbezorgd te zijn, je werd veel sneller zelfstandig. 'Iin dat had ook wel weer voordelen. Pas nog. zegt ze, heeft ze voor het verzorgingstehuis een loterij opgezet. Bij winkeliers in de huurt wist ze 181) prijzen los te praten. 'Het zit kennelijk in de aard van het beestje hè." Lies Saelman uit Amsterdam liep in de hongerwinter van boerderij naar boerderij (p. 69)

'De vader-zoon-relatie heb ik altijd geïdealiseerd. Als ik een vader met zijn zoon zag dacht ik vaak: zo had ik het ook kunnen hebben. Ik plaatste mijn vader op een voetstuk, beschouwde hem misschien wel als mijn held. Nog geen éénhonderdste seconde heb ik het verkeerd gevonden wat hij in de oorlog heeft gedaan. Ik denk dat hij het als zijn plicht beschouwde om in het verzet te gaan en dat is een goede zaak geweest De zekerheid van Gerrit Sebel (pp. 86-87)

“Hen strak blauwe hemel duidde in Deventer op naderend onheil. Grote kans dat dan de geallieerden kwamen, om hun bommen uit te werpen op de strategisch belangrijke bruggen, de Duitse stellingen en de Vl-installaties in het Diepenveense bos. Hen van de vele afzwaaiers maakte een eind aan het leven van de vader van Assu ten Winkel, op een stralende winterdag in december 1944. 'Hij het avondeten bleef één bord leeg."

Zeven bordjes op tafel en één bleef leeg (p. 89)

“Van bijna iedereen die onze moeder ontmoette kregen we te horen: uWat is dat toch een aardige vrouw, wat hebben jullie een lieve moeder."Maar die mensen kregen onze echte moeder niet te zien. De moeder die wij kenden, was een keiharde vrouw die altijd met zichzelf bezig was. naar ons toe nooit warmte uitstraalde en op je schuldgevoel werkte. "Als je weet wat ik allemaal heb meegemaakt", hield ze ons altijd voor. Maar praten over het drama deed ze nooit en over haar ouders en haar zusjes werd evenmin gesproken. Door niemand in de familie trouwens. Het onderwerp was taboe.:

Brisantbom verwoestte het leven van het gezin Hakker (pp. 96-98)

“De zorg voor haar ouders maakte het Olga onmogelijk op te groeien    als    haar klasgenoten.

Disco’s of vriendjes waren ondenkbaar; ze moest paraat staan voor haar    ouders.    Boodschappen

halen voor haar moeder, bijvoorbeeld, als die haar huis weer eens niet uit durfde. Ze is nooit een onbezorgd meisje geweest, zegt ze. ‘Ik was altijd bezig met de oorlog. Ik wilde het leed van mijn ouders overnemen, zodat ze eindelijk gelukkig konden zijn."

Olga Veldman was klankbord voor haar getraumatiseerde ouders (p. 124)

Steven ten Veen

Referentie: 
Steven ten Veen | 2005
In: Herdenken en verwerken / Wim D. Visser en Wim Coster | p. 89-93