In de spreekkamer : Afwijzing leidt tot schaamte : Klinisch psycholoog Mohsen Edrisi

Welke gezichten gaan er schuil achter de hardwerkende behandelaren van psycho-trauma, wat zijn hun drijfveren, waarom kozen ze voor het vak en waar zijn ze door beïnvloed? Hanneke Bot interviewt Mohsen Edrisi met speciale aandacht voor het thema ‘schaamte’.

 

Edrisi is klinisch psycholoog en sinds begin 2010 behandelaar bij en mededirecteur van GGZ-Divers. Daarnaast is Edrisi hoofddocent psychotherapie bij de Rino Utrecht (regio Leiden) en ver gevorderd in de opleiding tot psychoanalyticus. Hij publiceert regelmatig, onder andere over psychodiagnostiek en over migra-tiegerelateerde kwesties (zoals meertaligheid) in de behandelkamer. Op 25 oktober 2011 ontving Edrisi de Sindbad Interculturalisatieprijs van het Nederlands Instituut voor Psychologen, sectie interculturalisatie, omdat hij ‘een betrokken psycholoog is, een ervaringsdeskundige en velerlei verdiensten heeft, zoals publicaties over diverse onderwerpen die te maken hebben met taal, cultuur, uitsluiting en verbetering van de interculturele beroepsuitoefening’ en die ‘een combinatie vertoont van praxis, wetenschap en maatschappelijke betrokkenheid’ (uit het Laudatio, uitgesproken door Polly Hagenaars, voorzitter van de sectie Interculturalisatie) .

 

Edrisi kwam in oktober 1986 in Nederland aan vanuit Iran. Alleen, hij was toen 15 jaar oud. Het begrip AMA - Alleenstaande Minderjarige Asielzoeker - was nog niet uitgevonden. Edrisi werd twee dagen door de marechaussee op Schiphol vastgehouden en toen afgezet op de Dam in Amsterdam. Hij sprak gelukkig voldoende Engels en men wees hem de weg naar politiebureau Rozengracht waar ze een afdeling Vluchtelingen hadden. Daar zeiden ze: ‘je bent minderjarig, dus je mag niet alleen wonen’ en verwezen hem naar een hostel om de hoek met de boodschap dat ze hem wel zouden bellen. En dat gebeurde ook. Twee dagen later kwam het bericht dat ze een pleeggezin voor hem hadden gevonden. En daar stonden een pleegmoeder en haar dochter voor hem die hem vriendelijk opnamen. En als we het over schaamte hebben, zegt Edrisi, dan heb je hier een uitermate schaamtevolle situatie. Daar te staan en gezien te worden, in al je kwetsbaarheid en afhankelijkheid. Dat wil je eigenlijk niet als een trotse puber - maar je kan niet anders. De kern van schaamte is volgens Edrisi: je willen verbergen omdat het eng en spannend is om gezien te worden in je kwetsbaarheid.

 

Edrisi werd opgenomen in het gezin van zijn pleegouders en hun vijf kinderen. Zij hebben hem in Nederland op gang geholpen. Maar al snel werd het hem duidelijk dat hij alleen beter af zou zijn. Hij had een stabiele en veilige basis nodig om zijn draai te vinden in den vreemde en zich te concentreren op wat hij zelf belangrijk vond. Hij betrok een klein huisje in het buitengebied van Leiden. ‘Ik was altijd al erg zelfstandig’, zegt hij tussen neus en lippen door. Hij stortte zich fanatiek op het aanleren van de Nederlandse taal, behaalde 7 deelcertificaten op VWO niveau en meldde zich in 1989 aan voor de studie geneeskunde in Leiden, om psychiater en neuroloog te worden. Hij lootte echter uit. Uiteindelijk lootte hij wel vier of vijf keer uit - hij wilde zo graag dat hij het telkens weer opnieuw probeerde ondanks de afnemende kansen bij herinschrijving. Het werd dus psychologie en daar is hij nu heel tevreden mee.

 

Een leven met ruimte om zich te ontwikkelen

Zijn komst naar het Westen was weloverwogen. Zijn familie had al ruimschoots kennisgemaakt met het islamitische regime, na de val van de Sjah in 1979. Er ontstond een onveilig politiek klimaat. Zijn ouders gunden hun kinderen een leven in vrijheid, met ruimte om zich te ontwikkelen. Er was lang over gesproken in het gezin en Edrisi was dus voorbereid. Dat hij voldoende Engels sprak, was zeker een voordeel bij zijn start in Nederland. Hij heeft geen familieleden in Nederland. Het merendeel van zijn familie woont nog in Iran, en een gering aantal verspreid over Europa en Noord-Amerika. Hij is twee keer voor een korte periode teruggeweest in Iran, maar wil dit nu eigenlijk niet meer. Hij kan zich moeilijk vinden in het huidige politiek en cultureel sfeer.

 

In zijn werk blijft hij sterk betrokken op het mi-grant-zijn. Hij begon met een kleine praktijk aan huis voor Perzisch sprekende cliënten die hij dus in hun eigen taal behandelde. In de loop der tijd heeft hij zijn eigen concept voor de migranten-ggz ontwikkeld. Dit bestaat vooral uit een combinatie van de psychodynamische visie en een ontwikkelingspsychologisch kader. Met dit laatste bedoelt hij dan niet alleen het opgroeien in het gezin, maar de gehele culturele context waarin iemand zich ontwikkelt. Het gaat dan vooral niet om nationaliteit of etniciteit maar om ge-zinscultuur, de cultuur van de straat waarin men opgroeide, de school et cetera. Vanuit het gezichtspunt dat elke ontmoeting tussen twee mensen een interculturele ontmoeting is - elk brengt zijn eigen culturele bagage mee - is dus ook alle psychiatrie en psychotherapie intercultureel. Bij GGZ-Divers, Edrisi’s eigen bedrijf met vestigingen in Leiden en Almere, worden vanuit deze gedachte dan ook zowel migranten als niet-migranten behandeld. Er ligt wel meer nadruk op migranten dan in de algemene ggz. Zo is ook de samenstelling van het behandelteam divers en worden behandelingen in een groot aantal talen aangeboden, zoals onder andere in het Italiaans, Perzisch, Turks, Marokkaans Berbers en Russisch. Daarnaast afficheert het bedrijf zich als een instelling die veel ervaring heeft met het werken met tolken.

 

Schaamte is universeel

Edrisi meent dat schaamte de meest voorkomende verborgen conflictueuze emotie is. Bij schaamte gaat het om het je verborgen willen houden voor andermans blik. Bij schaamte is altijd een Ander betrokken. De enige manier om er wat aan te doen is het aan de kaak te stellen. Patiënten moeten er op gewezen worden en zijn ervaring is dat dit meestal als een bevrijding wordt ervaren. Mensen kunnen zich schamen voor de grote fantasieën die ze koesteren - vol macht en zelfoverschatting of juist niet - maar meestal schamen ze zich voor kleine dingen. Voor wat je voelt of voor je wensen en verlangens, bijvoorbeeld om geliefd te worden, verzorgd en geborgen. Je wil iets van iemand en je maakt die wens aan de ander kenbaar, dat maakt je kwetsbaar. Afwijzing leidt tot schaamte: had ik dit maar nooit laten merken. Schaamte wordt op vele manieren overdekt en al die manieren hebben volgens Edrisi met strijd met jezelf te maken. Trots zijn en assertief optreden zijn daar voorbeelden van. Trots geeft aan: ik laat me juist zien, ben zelfs wellicht goed genoeg voor mezelf. Door assertief te zijn, en sterk en kritisch op te treden, kan je je eigen kwetsbaarheid verbergen. Het gaat hierbij om het overdekken met het tegendeel, om het maar eens heel psychoanalytisch te zeggen. Volgens Edrisi is schaamte een universele eigenschap. Waar mensen zich over schamen kan wel verschillen, afhankelijk van iemands achtergrond en zijn culturele context. Hij heeft de indruk dat mensen in Nederland zich makkelijker laten zien, zich schaamte makkelijker kunnen permitteren, dan bijvoorbeeld in Iran. De maatschappij is in Iran in cultureel religieus opzicht extreem onveilig en daar zal dat wel mee te maken kunnen hebben. Hij ziet weinig heil in het maken van vergelijkingen tussen ‘de’ Iraniër en ‘de’ Nederlander, maar hij denkt wel dat Iraniërs hun schaamte meer neigen te intellectualiseren. In Iran is er ook meer respect voor wijsheid - ook al niet een houding waar je veel mee prijsgeeft. In het algemeen, denkt Edrisi, is het makkelijker om aan te geven wat je niet wil, dan wat je wel wil. Denk maar aan alle ruziënde echtparen die elkaar bestoken met verwijten - de ander doet allemaal dingen die niet deugen. Maar zeggen wat je wel wil, dat je vastgehouden wil worden -houdt dan toch van me - dat is vele malen moei-lijker. Door aan te geven wat je wil, laat je zien wie je bent, en hoe te kwetsen.

 

Makkelijker spreken over schaamtevolle zaken in een tweede taal

Het is Edrisi ook opgevallen dat het woord ‘schaamte’ in Nederland niet zo beladen is. Je kunt gewoon aan iemand vragen of hij zich schaamt, zonder een schok teweeg te brengen. In het Perzisch is dat anders. Het Perzische woord voor schaamte komt hard aan, het is een zwaar begrip. Edrisi behandelt veel patiënten van buitenlandse origine en in de behandelkamer lopen verschillende talen - Perzisch, Nederlands, Engels - dus nog wel eens door elkaar. Het valt hem op dat het spreken in een tweede taal het mensen nogal eens makkelijker maakt om te praten over schaamtevolle zaken. In de later aangeleerde taal lukt het mensen soms beter om heftige gevoelens te verwoorden en ze tegelijkertijd niet intens te voelen. Het snel en vloeiend aanleren van de taal van het land van aankomst, kan soms duiden op afweer van alle negatieve (schaamtevolle) herinneringen die met de ‘oude’ taal verbonden zijn. In de nieuwe taal kunnen de oude herinneringen dan nauwelijks meer worden verwoord, er wordt manhaftig gewerkt aan een nieuwe zelfervaring (identiteit) die in een nieuwe taal wordt vormgegeven.

 

HANNEKE BOT is socioloog en psychotherapeut. Zij is werkzaam bij Pro Persona en in haar eigen bedrijf - gericht op gespreks-voering met een tolk. Tevens is zij redactielid van Cogiscope.

 

Referentie: 
Hanneke Bot | 2011