De Holocaust als maatschappelijk proces

Op een avond in februari 1941 gaat de telefoon in de villa van Sig Menko, textielfabrikant en voorzitter van de joodse gemeente van Enschede. Menko heeft net het bericht ontvangen dat de Duitse bezetter per direct zijn villa zal vorderen. Aan de andere kant van de lijn vraagt een onbekend persoon of het waar is dat hij zijn huis uit wordt gezet. Wanneer Menko bevestigend antwoordt, krijgt hij als reactie: “Daar ben ik erg blij om en als u wenst kan ik voor u nog wel een plaats in het woonwagenkamp ontruimen.” Meteen daarna wordt er opgehangen.

Wat gebeurt hier precies? Is dit telefoontje te zien als een onderdeeltje van het grootschalige proces van Jodenvervolging, en zo ja, is de onbekende beller dan als dader aan te wijzen? En zo nee, hoe moeten we de interactie dan duiden?

Referentie: 
De redactie [Dr. Froukje Demant, Renske Krimp MA, drs. Maarten-Jan Vos, dr. Onno Sinke, dr. Ilse Raaijmakers, Frank van der Elst MA] | 2018
In: Onderzoek uitgelicht, ISSN 2213-6177 | 7 | 1 | januari
https://www.4en5mei.nl/onderzoek/uitgelicht/jaargang-7-nummer-1/maatschappelijk-proces
Trefwoorden: 
maatschappij, moraal, Processen, Schuld, Tweede Wereldoorlog (1939-1945)