Boeken over dwangarbeid
Over het thema dwangarbeid in de Tweede Wereldoorlog zijn vele boekwerken verschenen. Dit zijn hoofdzakelijk ervaringsverhalen, maar er zijn ook enkele wetenschappelijke werken gepubliceerd. De ervaringsverhalen variëren van het literaire werk van Alfred Kossmann1 en Maarten Mourik2 tot het verzamelen en ordenen van verhalen van derden door Karei Volder.3 Naast het wetenschappelijke werk van B.A. Sijes4 en A.J.H. Bauer5 is er in Nederland weinig ander wetenschappelijk werk op dit gebied verschenen. Vorig jaar verscheen een boek van A.P.M. Cammaert6, een prachtig uitgevoerde regionale geschiedschrijving en resultaat van een gedegen onderzoek. Spijtig is dat dit boek niet meer verkrijgbaar is, het staat wel in de bibliotheken van het RIOD en het ICODO.
Hét werk over de arbeidsinzet is het boek van B.A. Sijes, De arbeidsinzet. De gedwongen arbeid van Nederlanders in Duitsland, 1940-1945. L. de Jong baseert zich op het werk van Sijes in Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog daar waar hij het over de arbeidsinzet heeft. Sijes op zijn beurt verwijst weer naar A.J.H. Bauer, die direct na de oorlog een proefschrift schreef over de arbeidsinzet.
Volgens Sijes is:’... de geschiedenis van de Arbeitseinsatz de geschiedenis van dwang op mensen en van de strijd van mensen tegen dwang.’7
Sijes besteedt aandacht aan militair-economi-sche factoren, aan de relatie achterland en front, aan productie en verbruik. Bovendien laat hij zien op grond van welke motieven leidinggevende Nederlandse ambtenaren (bijna praktisch direct na de capitulatie) bereid waren om mee te werken aan de uitvoer van arbeidskrachten. Opgemerkt dient te worden dat deze ambtenaren over het algemeen niet nationaal-socialistisch waren. Het boek van Sijes houdt zich vooral bezig met algemene acties (dus niet acties van beroepsgroepen). Voor activiteiten van het arbeidsbureau met betrekking tot het tewerkstellen van joden verwijst Sijes naar Presser.8 Ook wijst Sijes erop dat over de wijze en de organisatie van de terugkeer weinig bekend is.
In Duitsland zijn overzichtswerken over de dwangarbeid in de Tweede Wereldoorlog verschenen van de hand van onder anderen Ulrich Herbert9 en Wolfgang Jacobmeyer.10 Herbert beschrijft het uitgangspunt, de organisatie en de toepassing van de arbeidsinzet voor de verschillende landen in Europa. Jacobmeyer heeft hoofdzakelijk de problemen in kaart gebracht
die ontstonden rond de capitulatie toen veel mensen op eenzelfde moment terug wilden naar hun eigen vaderland. Een meer recent werk op dit vlak is dat van Angelika Königseder en Juliane Wetzel en toegespitst op de joodse DP’s. (Displaced Persons, dit waren alle niet-militaire personen, die door de oorlogsomstandigheden, al dan niet vrijwillig, hun oorspronkelijke woon- of verblijfplaats hadden moeten verlaten.)11
Momenteel is er meer belangstelling voor het onderwerp dwangarbeid dan tien a twintig jaar geleden. Op wetenschappelijk niveau is in Duitsland een werkgroep ‘Arbeitseinsatz’ opgericht.12 Sinds een paar jaar organiseert de stichting ‘Die Hollanderei’ te Berlijn internationale symposia over de Arbeitseinsatz’, ook gaven zij een boek uit.13
In België en Frankrijk bestaan al sinds kort na de bevrijding belangenverenigingen voor voormalige dwangarbeiders.
In Nederland is tien jaar geleden de Vereniging Dwangarbeiders Nederland Tweede Wereldoorlog opgericht. Deze laatste vereniging probeert haar leden te stimuleren de oorlogservaringen op papier te zetten. Er verschijnen momenteel veel van deze verhalen.14
Voor de toename aan belangstelling voor de arbeidsinzet zijn twee oorzaken aan te wijzen. Ten eerste is men sinds de jaren zestig niet meer zo schroomvallig om zijn gevoelens te uiten en ten tweede zijn de betreffende mannen nu in de gepensioneerde leeftijd. Dat wil zeggen dat arbeid als verdringingsmechanisme niet meer werkt. De voormalige dwangarbeiders willen ‘erkenning’, dat wil zeggen dat ze niet gezien willen worden als mannen die de vijand maar klakkeloos volgden. Ze willen duidelijk maken dat er niet veel keus was en dat het leven in Duitsland moeilijk en angstig was.
Opmerkelijk is dat in Nederland de houding nogai eens is: ‘had je niet kunnen onderduiken’ en dat in België de houding gangbaar is: ‘wat erg dat wij geen onderduikadres voor je hebben kunnen regelen.’15 Voor Nederland lag het negatieve beeld al vast aan het eind van de oorlog.16 In de inleiding van het boek ‘Retour Berlijn’ (een boek gebaseerd op ervaringsverhalen)17 staat dat de dwangarbeiders na terugkeer niet als helden werden beschouwd, ze hadden immers voor de vijand, al was het niet vrijwillig, gewerkt. Het land was in wederopbouw en er was weinig belangstelling voor hun ‘onwaarschijnlijke’ verhalen. Bovendien was men wantrouwend ten opzichte van mensen die in Duitsland geweest waren, je wist maar nooit. In landen als Frankrijk en België was de opvang geheel anders, dat wil zeggen er was meer aandacht en zorg voor de terugkerenden en er heerste ook niet zo’n negatieve mentaliteit.18 Dit is een algemeen beeld, want ook in deze landen heeft men kritiek op de houding van de overheid, maar toch op een ander niveau als in Nederland.
Thea van der Linden,
Gastonderzoeker aan de Universiteit van Amsterdam. Zij doet promotieonderzoek naar de terugkeer van ex-dwangarbeiders.
1. Kossmann, A.. De nederlaag. Amsterdam: Querido. 4e dr. 1981 (le dr. 1950).
2. Mourik. M.. Brandenburgs requiem. Schoorl: Conserve. 1994.
3. Volder. K.. Werken in Duitsland 1940-1945. Bedum: Profiel, 1990. Volder. K.. Van Riga tot Rheinfelder. Amsterdam: Stadsdrukkerij, 1996.
4. Sijes, B.A.. De arbeidsinzet. De gedwongen arbeid van Nederlanders in Duitsland, 1940-1945. Den Haag: Nijhoff, 1966.
Sijes, B.A., De razzia van Rotterdam: 10-11 november 1944. Amsterdam: Sijthoff. 1984.
5. Bauer, A.J.H.. De openbare arbeidsbemiddeling gedurende den bezettingstijd 1940-1945. Delft. 1948.
6. Cammaert, A.P.M., Sporen die bleven. Razzia's en deportaties in de herfst van 1944 in Noord- en Midden-Limburg. Helden: Stichting Deportatie oktober 1944 Noord- en Midden-Limburg. 1996.
7. Sijes, B.A., De arbeidsinzet, p. 2.
8. Presser. J.. Ondergang. De vervolging en verdelging van het Nederlandse jodendom 1940-1945. Den Haag: Staatsuitgeverij. 1985 (le dr. 1965).
9. Herbert, U., Fremdarbeiter. Politik und Praxis des 'Auslcinder-Einsat-zes' in der Kriegswirtschaft des dritten Reiches. Berlin/Bonn, 1985. Herbert, U.. Europa und der 'Reichseinsatz'. Auslandisehe ZivHarbei-ter, Kriegsgefangene und KZ-Ha ftlinge in Deutschland 1938-1945. Essen, 1991.
10. Jacobmeyer, W„ Vom Zwangsarbeiter zum Heimatlosen Auslander. Die Displaced Persons in Westdeutschland 1945-1951. Gottingen, 1985.
11. Königseder. A. en J. Wetzel, Lebensnmt im Wartesaal. Die jiidischen DPs (Displaced Persons) im Nachkriegsdeutschland. Frankfurt am Main. 1994.
12. Gesellschaft für Unternehmensgeschichte eV (GUG) te Keulen.
13. Fernhout, Jan e.a. (red.), Niederlcinder and Flamen in der Reichs-hauptstadt 1940-1945. KZ-Haftlinge, Inhaftierte, Zwangsarbeiter. Berlijn. 1995.
14. Een aantal van deze verhalen zijn gebundeld in: Steenhuis. A. et al.. Onder een stolp van kwaad. Verhalen van dwangarbeiders in de Tweede Wereldoorlog. Apeldoorn: Vereniging ex-Dwangarbeiders Nederland Tweede Wereldoorlog. 1995.
Een andere uitgave van de VDN is: Penders, F„ Het slavenhuis. Hoe was het leven van een dwangarbeider in de Tweede Wereldoorlog? Apeldoorn: Vereniging ex-Dwangarbeiders Nederland Tweede Wereldoorlog. 1993.
15. Uitspraken op het symposium 'Verplichte tewerkstelling in Duitsland'. 6 en 7 oktober 1992 te Brussel.
16. In Vrij Nederland (november 1944) stond een vernietigend stuk over de Rotterdamse catastrofe, de razzia waarbij 50.000 Rotterdamse mannen naar Duitsland werden afgevoerd voor tewerkstelling.
‘Gij behoeft geen held te zijn, maar u moogt geen schaap zijn.'
Niet de gehele illegaliteit dacht er zo over. In Je Maintiendrai (3e aprilnummer 1945) verscheen een veel genuanceerder artikel over de dwangarbeiders.
17. Bilsen. J. van en A. Verhoeff. Retour Berlijn. Amsterdam: Mets. 1988.
18. Jong, L. de. Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog. deel 12, Epiloog, eerste helft. Leiden: Nijhoff. 1988, p. 110-133.
In: Icodo Info , ISSN 0168-9932 | 15 | 1-2 | 124-126