‘De kindertijd is een land waaruit wij allen moeten emigreren’. Zo schreef Hafid B.. Hij geeft daarmee aan dat we allemaal al dan niet symbolisch een land verlaten, een kinderland. Als migrant neem je afscheid van je moederland. Maar je blijft die je vroeger was én je moet worden die je bent. Dit thema van continuïteit en discontinuïteit in de zelfbeleving is voor de migrant een belangrijke psychische opgave: het weten wie je bent en het verdragen dat voor kortere of langere tijd niet meer te weten (Akhtar, 1999; Meurs, 1998, Papadopoulus, 2002).